Tag Archief van: talenten

In hoeverre is gelaatkunde een geschikt instrument om een beeld te krijgen van talenten van mensen?

 

‘Iemands talent bepaalt al voor een groot deel hoe hij of zij eruitziet’, las ik in de nieuwsbrief van Werf&. Of anders geformuleerd: door te kijken naar het uiterlijk van mensen kun je het innerlijk beter begrijpen.

 

Ik herinner het me nog goed, ook al is het heel lang geleden. Ik liep stage bij een Adviesbureau voor Opleiding en Beroep, een AOB. Naast individuele beroepskeuzeonderzoeken deden we screenings van leerlingen op scholen voor voortgezet onderwijs. Met het oog op de te maken keuze voor de volgende stap in hun loopbaan.

Een hele testbatterij hadden de leerlingen doorgewerkt. Het was de taak aan ons als beroepskeuzeadviseurs om op basis van de testresultaten te komen tot een advies. Zonder dat we de leerlingen ontmoet hadden.

Meer dan eens kon het gebeuren dat ik al bij het binnenkomen van betreffende leerling in een paar seconden de indruk had ‘Het advies dat ik op basis van de testresultaten geformuleerd heb, gaat het niet worden.

Maar zoals testresultaten lang niet altijd een representatief beeld geven van wie iemand is als persoon en wat zijn kwaliteiten zijn, zo zijn ook bij de gelaatkunde, Fysionomie of Fysiognomie, kanttekeningen te maken.

 

In hoeverre is je talent af te leiden uit hoe je eruitziet?

 

Fysiognomie; karakter en talent afleiden van hoe je eruitziet; het fysieke lichaam, de vorm van het hoofd en het gezicht

 

Ook al kon ik toen ik stageliep nog niet direct duiden en woorden geven aan wat ik zag bij een eerste indruk, kennelijk vorm je je in luttele seconden een beeld van iemand. En maak je daar een interpretatie bij.

Het is dan ook geen wonder dat men zegt: ‘De eerste indruk telt’. En zelfs: ‘De eerste indruk is beslissend in een selectiegesprek.’

 

Fysiognomie is al heel oud. En nam bijvoorbeeld 3000 jaar geleden al een belangrijke plaats in, in Ayurveda, de Hindoeïstische gezondheidsleer. En nu nog steeds.

Ook de Griekse arts Hippocrates (ongeveer 400 jaar voor Christus) hield er zich mee bezig, resulterend in zijn temperamentenleer. In die leer gaat hij uit van de (ont-)menging van vier lichaamssappen: bloed (sanguis), gal (chole), slijm (phlegma) en zwarte gal (melancholos).

Het lichaamssap dat overheerst bepaalt je temperament, je persoonlijkheidstype. Je temperament moet je daarbij zien als een kwaliteit en niet als iets slechts. Ook al ben je misschien geneigd om daaraan te denken, bijvoorbeeld bij het melancholische type.

Volgens de leer van Hippocrates heeft iedereen alle vier de typen in zich: het sanguinische, het cholerische, het flegmatische en het melancholische. Maar een of meer typen overheersen.

 

 

Aan hoe je eruitziet en je verschijning kun je zien welk type je bent

 

En niet alleen welk type je bent, maar ook wat jou karakteriseert en wat jouw talent is.

Het sanguinisch type is een harmonische verschijning en heeft een luchtige blik op het leven. Zijn tred is vaak huppelend of verend.

Sanguinische types zijn sterk op de buitenwereld gericht. Het zijn sociale mensen, gericht op samenwerken. Hun basisemotie is blijheid. Ze hebben veel interesses, maar vinden het moeilijk om zich lang op één onderwerp te richten. Ze zijn snel afgeleid en kunnen daardoor chaotisch overkomen.

Het cholerisch type is qua lichaamslengte vaak aan de kleine kant, is doelgericht en heeft een stevige stap.

Net als het sanguinisch type is een cholerisch type naar buiten gericht, maar meer beïnvloedend, dan volgend. Een cholerisch type is meer resultaatgericht, competitief en daadkrachtig. De basisemotie is boosheid.

Het flegmatisch type is wat steviger en ronder, heeft een wat slomere gang en sloft als het ware door het leven.

Het flegmatisch type heeft een sterk innerlijk leven en is meer naar binnen gekeerd. Flegmatische types zijn echte gevoelsmensen. De basisemotie is angst.

Het melancholisch type is vaak lang en slank en is een beetje bleek van uiterlijk. Hij heeft een stevige tred, maar loopt meer op de voorvoet. Mogelijk komt die tred voort uit een zware beleving van het leven.

Het melancholische type is een echte denker. Het is een sterk mens met een sterk innerlijk leven. Hij heeft een rijke binnenwereld die van buiten niet altijd zichtbaar is. Ogenschijnlijk zijn het heel rustige mensen, maar van binnen kan het flink broeien. Ze zijn heel nauwkeurig en heel zorgvuldig. De basisemotie is bedroefdheid.

Het is de moeite waard om eens bij jezelf te rade te gaan in welk type jij je het meest herkent. En of de beschrijvingen passen bij het beeld dat jij van jezelf hebt.

 

 

Koppeling van de vier temperamenten aan de vier elementen: lucht, water, vuur en aarde

 

De vier temperamenten in de temperamentenleer van Hippocrates kun je ook koppelen aan de vier elementen lucht, water, vuur en aarde, die iets zeggen over jouw persoonlijkheid.

Bij het sanguinisch type overheerst lucht. Bij het element lucht passen persoonskenmerken als opgewekt en vrolijk. Maar ook het hebben van veel interesses, snel afgeleid zijn, altijd tijd te kort hebben en soms oppervlakkig zijn.

Bij het cholerisch type overheerst vuur. Vuur-mensen doen iets zodat zaken gaan veranderen. Zij willen actie en nemen de leiding, zijn gefocust op de toekomst, zijn vasthoudend, druk en kunnen opvliegend zijn.

Het flegmatisch type wordt gekenmerkt door het element water. Water-mensen zijn rustig, kalm, reageren vaak onbewogen, zijn ietwat dromerig en hebben veel tijd nodig.

Het melancholisch type heeft veel van het element aarde. Aarde-mensen houden van overzicht, denken veel na, vooral om te begrijpen en onthouden goed. Heb je veel van het element aarde, dan ben je niet alleen ernstig, maar kun je ook somber zijn en zwaarmoedig.

 

 

Aanleg aflezen aan hoe je eruitziet

 

Aanleg aflezen aan hoe iemand eruitziet doe je niet zomaar even. Dat vraagt veel oefening en ervaring.

Zo geeft bijvoorbeeld Wetzels in de nieuwsbrief van Werf& te kennen dat hij inmiddels meer dan 500 karakteranalyses heeft uitgevoerd.

Ook Claudia van het Kaar, bij wie ik de cursus heb gevolgd, geeft aan dat gelaatkunde meer is dan alleen theoretische kennis. Bijvoorbeeld over wat een kleine neus betekent en wat een grote.

Gelaatkunde is zeer zeker ook een technische vaardigheid. Hoe neem je waar? Waar let je op? Bijvoorbeeld: wanneer is een neus klein? Je moet gevoel voor verhoudingen en verschillen ontwikkelen en vergelijken.

En belangrijk is ook hoe je communiceert over je waarnemingen. Belangrijk daarbij is hoe je je waarneming op een veilige manier kun brengen. Veel vragen stellen in plaats van praten vanuit ‘jij bent zus en zo….’. Dus bijvoorbeeld ‘in hoeverre herken je ……bij jezelf?

Eigenlijk zoals ik in mijn coachtrajecten te werk ga als ik laat horen en zien welke kwaliteiten ik uit een succesverhaal heb gehaald. Dat komt neer op altijd toetsen of je indruk juist is.

 

 

Tot slot

 

Gelaatkunde is de populaire benaming voor Psychognomie. En wordt gezien als een pseudowetenschap.

Ook al wordt in het artikel van Werf& gesproken over wetenschap.

Het is heel interessant en leuk om er meer van te weten. Wetend dat we ons gelijk een indruk vormen als we iemand ontmoeten en met ons gedrag reageren op iemands fysieke verschijning. Zo worden bijvoorbeeld meer talenten toegekend aan iemand die er goed uitziet. En minder talenten aan iemand die er minder goed uitziet.

Wat je waarneemt aan iemands fysieke verschijning en wat je aan gedrag ziet, daar zijn theorieën over. Bijvoorbeeld de beschreven temperamentenleer. Maar zover ik weet, is niet wetenschappelijk aangetoond dat het zo is. En voordat je er erg in hebt, ben je aan het discrimineren.

Wat ik wel weet, is dat men afstand heeft genomen van frenologie, de leer die stelde dat aanleg en karakter door de groei van bepaalde hersendelen worden bepaald. Het karakter en de aanleg zouden dan uit de vorm van de schedel kunnen worden afgeleid, die bepaalde knobbels zou vertonen.

Wat dat betreft vind ik het wel grappig dat we het nog wel steeds hebben over een wiskundeknobbel en talenknobbel, terwijl daar wetenschappelijk geen bewijs voor is.

 

Dat gelaatkunde een pseudowetenschap is en geen wetenschap, betekent niet per definitie dat gelaatkunde niet van betekenis kan zijn. Kennis van gelaatkunde kan je handreikingen geven waardoor je meer zicht krijgt op de elementen in iemands verschijning en gelaat die maken dat jij die verschijning op een bepaalde manier interpreteert.

Maar denk je het talent van iemand af te kunnen leiden uit hoe iemand eruitziet? Ik heb mijn twijfels. Het is in elk geval goed om je bewust te zijn van de valkuilen en de irrationaliteit die erin zit.

 

 

 

Heb jij nog onvoldoende zicht op jouw kwaliteiten en met name jouw talenten?

Neem gerust contact met me op.

Door mijn manier van werken in mijn coachtrajecten, anders dan met gelaatkunde, krijgen we jouw kwaliteiten in kaart. En kun jij je succesvol profileren op de arbeidsmarkt met jouw kwaliteiten en met het werk dat jij wilt doen.

 

 

 

 

Hoe je zorgt voor voldoening, plezier en uitdaging in je werk en continue inzetbaarheid

 

Iedereen heeft talent. Zelfs meer dan één. Misschien wel drie talenten.

Maar talent moet ontwikkeld worden.

Talenten hebben een eigen waarde op de arbeidsmarkt en afhankelijk van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt kan de waarde variëren.

Wil je ondernemer zijn van je eigen talenten, dan is het zaak dat je goed zicht hebt op wat jouw talent eigenlijk is. Dat je weet hoe je dat talent kunt ontwikkelen. Dat je een helder beeld hebt van hoe de interne en externe markt eruitzien. En dat je als een ondernemer de verbinding kunt maken tussen wat jij kunt en wilt en wat de arbeidsmarkt nodig heeft.

Is dat het geval, dan ben je met je talenten goed bezig.

 

Ondernemer zijn van je eigen talenten: een cyclisch proces

 

 

Iedereen heeft talent, zelfs meer dan één

 

Ook al denk je misschien dat je helemaal geen talent hebt. Vind je het heel gewoon, dat je de dingen doet zoals je ze doet. En zie je dat helemaal niet als een talent.

Dat idee wordt nog eens versterkt als je in een omgeving zit, waarin men niet zo gewend is om oog te hebben voor talent van mensen. Zeker niet om naar jou terug te koppelen wat ze goed aan je vinden.

Of als er geen ruimte is om je talenten toe te passen.

Het is dan lastig om ze te laten zien. Je kunt ook zelf je talenten niet ervaren. Je kunt ze niet verder ontwikkelen en je kunt geen waardering krijgen voor wat je met je talenten doet. En die waardering is een belangrijke voedingsbron om jouw talenten te laten groeien.

 

 

Talenten moeten ontwikkeld worden

 

Vaak wordt gedacht dat een talent een aangeboren gave is.

Dat is maar zeer ten dele het geval. Ja, er is een natuurlijke begaafdheid, een zekere aanleg voor iets. Maar die aanleg moet nog wel ontwikkeld worden. Dat kan een grote uitdaging zijn.

 

Zo’n aanleg moet groeien, tot wasdom komen en dat gaat niet vanzelf.

Daarvoor moet je in de eerste plaats zelf zien waar jouw talenten liggen. Maar ook anderen moeten zien wat jij kunt, waar jij goed in bent. Valse bescheidenheid helpt jou niet daarbij.

Nodig anderen uit om jou te vertellen wat ze goed aan je vinden. Daar leer jij weer van.

Regel meer flexibiliteit in je takenpakket of in je werkzaamheden. Zorg voor bredere inzetbaarheid en realiseer gewenste resultaten.

Dan kun je niet alleen je talent ontwikkelen, het maakt je werk ook uitdagend en boeiend.

En is het dat niet meer, dan is het misschien tijd om het talent dat je tot dan toe hebt ingezet, even te laten rusten en een van jouw andere talenten naar voren te schuiven. Ook al betekent dat bijstellen van je koers.

 

Stap niet in de valkuil om te lang door te gaan met een bepaald talent.

Terwijl je er eigenlijk al moe van bent, er geen zin meer in hebt om met dat talent iets te doen. Durf dat talent dan los te laten. Mogelijk kom je er in een latere fase in je loopbaan weer bij terug.

Pak een ander talent op, dat je in de tussentijd hebt ontwikkeld.

Voorbeelden daarvan zie ik volop bij mijn coachklanten. Een zorgcoördinator die talenten heeft ontwikkeld op het terrein van team coaching, een accountmanager die talenten heeft ontwikkeld op het terrein van Shiatsu, een functioneel beheerder, die talenten heeft ontwikkeld op het terrein van e-commerce en big data.

 

 

Ondernemer zijn van je eigen talenten: een cyclisch verloop

 

Loslaten van bepaald talent kan te maken hebben met je eigen ontwikkeling, maar ook met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Over dat laatste verderop meer.

Idealiter is het mooi als je in het nu één talent aan het ontwikkelen bent, een tweede talent inzet in het werk dat je doet en bijvoorbeeld een derde talent even laat rusten.

Op die manier krijg je een soort cyclisch verloop van je talenten.

Je zult zien dat na een bepaalde periode talent A dat je aan het ontwikkelen bent, zover ontwikkeld is dat je het in kunt zetten in het werk dat je doet. Dat je talent B dan kunt laten rusten. Wellicht een ander talent, talent C verder kunt ontwikkelen.

Daardoor is er voor jouw talenten altijd een fase van rusten, ontwikkelen en inzetten.

 

Kun je daarbij jouw talenten inzetten voor werk dat niet alleen betekenisvol is voor jezelf, maar ook voor de mensen waarvoor en waarmee je werkt, dan resulteert dat in fijn werk.

Kom je daarbuiten, dan geeft werk al gauw minder energie en kan het zelfs meer energie kosten dan het oplevert.

 

 

Talenten hebben een eigen marktwaarde en die is aan ontwikkeling onderhevig

 

Talent waar eerst vraag naar was, kan overbodig worden.

Door de beweging op de arbeidsmarkt verandert de behoefte. Het is dan ook goed om zicht te hebben op wat er gaande is op die arbeidsmarkt. Zodat je de verbinding kunt maken tussen jouw talenten en de markt en adequaat in kunt schatten met welke van jouw talenten jij inkomen kunt genereren.

 

Heb je daarnaast ook goed zicht op opleidingsmogelijkheden om je talenten verder te ontwikkelen en je te kwalificeren voor waar behoefte aan is, dan ben je met je talenten goed bezig.

Zie ontwikkeling van je talent altijd in een bepaalde context. Ontwikkel voor die context een soort derde oog. Want talent dat vandaag niet belangrijk gevonden wordt, kan het morgen wel zijn.

Kijk dan ook vaak naar buiten, zodat je zicht hebt op ontwikkelingen en daarop kunt anticiperen. En je inzetbaarheid zo hoog kunt houden als maar mogelijk is.

 

 

Kortom

 

Weet wat je talenten zijn. Weet in welke fase ze zijn: ontwikkelen, inzetten of rusten. Weet wat er gaande is op de arbeidsmarkt en wat de samenleving vraagt. Weet met inzet van welke talent jij je inkomen kunt genereren. En weet welke mogelijkheden er zijn om je talent te ontwikkelen.

 

 

 

Heb je nog geen helder beeld van jouw talenten? En hoe je die te gelde kunt maken op de arbeidsmarkt?

Lees mijn aanbod betreffende het programma ‘Bouw je ideale loopbaan’. Maak je keuze voor de optie die het beste bij je past en meld je snel aan.