Van mijn eerste sollicitatie kan ik me niet zoveel herinneren. Mijn studie pedagogiek combineerde ik met een functie als pedagogisch medewerker bij een pedo-therapeutisch instituut in Nijmegen. Dat werk heb ik met plezier gedaan. Bovendien was het heel nuttig om naast de studie te werken in de praktijk.

Na twee jaar begonnen de onregelmatige diensten en eens in de zoveel weken de slaapdienst, mij op te breken. Het onderwijs leek me zo gek nog niet. Ook al had ik voor mijn keuze voor een vervolgopleiding vaak geroepen dat ik niet het onderwijs in wilde.

Mijn oog viel op een vacature voor docent handvaardigheid op een scholengemeenschap in Nijmegen. Dat trok mij wel aan. Op basis van een eerdere brede hbo-opleiding die ik had gevolgd, was ik bevoegd om lessen handvaardigheid te geven.

Ik schreef een brief en werd uitgenodigd voor gesprek met de directrice en de adjunct.

In de tussentijd kwam ik nog een andere vacature voor docent handvaardigheid op het spoor, op een school in Arnhem. Ook daarnaar heb ik gesolliciteerd. Om de een of andere vage reden leek me die functie aantrekkelijker dan de functie in Nijmegen. Ook daar werd ik uitgenodigd voor een gesprek.

Inmiddels hadden ze in Nijmegen hun keuze gemaakt en dachten mij te verblijden met hun positieve boodschap. Zelfverzekerd als ik was, liet ik weten dat mijn voorkeur uitging naar de school in Arnhem. Overigens nog niet wetend of ze mij daar wilden hebben. Maar kennelijk was ik zo naïef dat ik dacht dat me dat wel ging lukken.

Dat had ik verkeerd ingeschat. Ik werd het niet in Arnhem. Met enige schroom belde ik naar de school in Nijmegen om te vertellen dat ik weer beschikbaar was. De vacature bleek nog niet ingevuld. Kennelijk hadden ze verder geen geschikte kandidaten. Ze gingen graag alsnog met mij in zee. Maar ik kreeg als drieëntwintigjarige wel de les gelezen dat mijn actie niet zo’n handige was. En alsof ze mijn ouders waren, dat ik dat niet nog een keer moest doen.

Ik zal dat niet gauw vergeten.

Achteraf was de schade ruimschoots te repareren. Maar het feit dat ik het me nog kan herinneren geeft wel aan, dat ik met enige schaamte inzag dat mijn actie niet handig en niet verstandig was.

Ik heb daar toen wel van geleerd.

 

Door schade en schaamte wijs worden

 

Als je bezig bent met het verwerven van een nieuwe baan, kan het ook gebeuren dat je iets zegt of doet, waarvan je achteraf denkt dat het niet zo handig was.

En dat je het een volgende keer anders zou doen.

Achteraf kun je daar dan flink mee in je maag zitten. En jezelf verwijten aanpraten als het je inderdaad niet lukt om de baan te verwerven.

Ermee in je maag zitten gaat je niet helpen. Wat gebeurd is, is gebeurd. Je kunt het niet terughalen. Ook al zul je er flink van balen dat het zo gelopen is. Zie het als een leermoment, waardoor je in een vergelijkbare situatie tot meer afgewogen antwoorden op vragen zult komen. Of voorkomt dat je je mond voorbijpraat.

 

 

Kost het je moeite om je overtuigend te presenteren in selectiegesprekken?

Kun je daarbij wel wat hulp gebruiken?

Mede door mijn ervaring met het geven van trainingen gedragsgericht of criteriumgericht interviewen voor selecteurs, kan ik je daarbij goed helpen.

Neem gerust contact met me op voor het maken van een afspraak voor een oriënterend gesprek.

 

 

 

 

Uren heb ik doorgebracht bij Hanneke Verhey in Deventer en Zutphen.

Weken bij Joop Crompvoets in Swalmen, Hans Meeuwsen in Goirle en Thomas en Katrin König in Kleef.

Dat alles in het kader van mijn hobby; keramisch vormgeven.

Of noem het simpelweg ‘pottenbakken’; draaien op de pottenbakkersschijf of vormen met de hand.

Op het laatst had ik privéles van Hanneke.

Als ik dan eenmaal mijn doel helder voor ogen heb en helemaal op dreef ben, dan is er voor mij geen besef meer van plaats en van tijd.

Helemaal verliezen kan ik me in mijn hobby; het maken van keramiek.

 

Het kost me weinig moeite om de beelden weer naar boven te halen.

Ik laat me inspireren door wat ik zie.

Fascinerend vind ik met name de keramiek van de Native Americans (Indianen). Niet alleen de techniek en de vormen, maar ook de decoraties.

Zo heb ik me bijvoorbeeld laten inspireren door een pot in het Chapin Mesa Archeological Museum in Mesa Verde National Park, in de USA.

 

Een échte hobby is iets anders dan louter vrijetijdsbesteding

 

Ik was vooral gebiologeerd door de techniek.

Hoe hebben ze die pot gemaakt?

Hij is in elk geval opgebouwd uit rollen klei. En aan de afdrukken in de klei te zien, lijken de rollen met kneepjes van de vingertoppen tegen elkaar te zijn aangedrukt.

Maar hoe hebben ze dat precies gefikst?

Ik ga dan aan het experimenteren. Totdat ik een werkwijze gevonden heb, die voor mij voldoet.

Dan kan ik van start en gaan bouwen aan wat ik voor ogen heb.

En dan raak ik helemaal in de flow.

Ik steek mijn tong nog net niet tussen mijn lippen, maar 100% gefocust ben ik dan aan het werk.

Ik heb zelfs niet in de gaten als ik geobserveerd word.

Ik ben alleen bezig met dat wat ik op dat moment aan het maken ben. En mijn werkstuk groeit onder mijn handen.

Ik heb het in mijn vingers, zowel letterlijk als figuurlijk. Ik heb het onder controle en al doende gaat het me steeds beter af.

Het is een mooi staaltje van merkbaar beter worden in iets; mastery, zoals men dat in psychologentermen noemt.

Het is een van de kenmerken van een échte hobby.

 

Een echte hobby is iets anders dan louter vrijetijdsbesteding

 

Voor mij is met klei bezig zijn een ultieme vorm van ontspanning. En in die zin een mooi voorbeeld van een échte hobby

Een échte hobby is iets anders dan louter vrijetijdsbesteding.

Op cv’s zie ik nog weleens dat mensen bijvoorbeeld films kijken scharen onder de noemer hobby’s. Of kijken naar voetbalwedstrijden.

Maar volgens Ap Dijksterhuis, hoogleraar psychologie van de Nijmeegse Radboud Universiteit en gespecialiseerd in geluk, zijn films of series kijken op bijvoorbeeld Netflix geen échte hobby’s.

Als je met een échte hobby bezig bent, dan kun je niet even tussendoor appen of mailen.

Het komt zelfs niet in je op, om dat te doen. Gefocust als je bent op je hobby.

Terwijl je, als je een film kijkt of naar een voetbalwedstrijd op TV, je rustig even tussendoor kunt appen of een berichtje kunt liken op Facebook.

 

Dijksterhuis ziet een échte hobby als één van de schaarse activiteiten waarbij je helemaal ‘uit kunt staan’.

Teruggetrokken uit de hectiek van werk. Of de hectiek van een druk gezin.

Door een échte hobby laad je jouw accu weer op. En voorkom je dat je opbrandt.

 

Er onvoldoende voor zorgen dat je je accu weer oplaadt is een belangrijke oorzaak van een burn-out.

Crucialer dan werk dat je te veel energie kost.

Dus laad je accu op met een échte hobby!

Maak daar bewust tijd voor. In plaats van dat je maar beziet hoe een dag of een week verloopt en of er nog tijd overblijft voor je hobby.

 

Wat dat betreft werkt het schrijven van deze e-mail voor mij ook weer als een wake up call.

Bewust tijd maken voor mijn hobby!

Zoals psycholoog Paraskas Petrou het noemt: Ga leasure craften.

In analogie met job craften: pas je vrije tijd aan, aan persoonlijke wensen en eisen.

 

 

Dat heeft alles te maken met jouw persoonlijke missie.

Voorkom dat je, zoals een van mijn potentiële klanten aangaf, weinig tijd hebt voor creativiteit naast je werk, je werk moeilijk kunt loslaten en een piekerhoofd hebt.

Heb je jouw missie scherp, dan kun je keuzes maken in lijn met jouw persoonlijke missie. Niet alleen met betrekking tot werk, maar voor alle levensterreinen die belangrijk voor je zijn.

 

Zet een eerste stap in de goede richting en neem contact met me op voor een oriënterend gesprek.

Leg je vragen aan me voor en krijg een indruk van wat ik voor jou daarin kan betekenen.

 

 

 

 

In een van mijn vorige berichten vertelde ik je dat ik vijftien jaar in Tilburg heb gewoond.

Alhoewel het Tilburgse carnaval mij als Limburgse niet zo aansprak, ging het niet langs me heen.

Tijdens carnaval noemen de Tilburgers zich Kruikenzeikers of Kruiken, en de stad wordt dan Kruikenstad genoemd.

Tilburg was vroeger een textielstad. Met name een ‘wolstad’.

Het verhaal gaat dat men urine gebruikte om de wol te wassen. De inwoners spaarden urine in kruiken. Deze werd opgekocht om later gebruikt te worden om de wol te wassen.

De wol kon met urine worden ontvet door de hoeveel ammoniak, die erin zit.

Het verhaal wordt vaak verteld en het is terug te vinden op afbeeldingen, bijvoorbeeld in het Textielmuseum. Dus waarschijnlijk is het echt wel waar.

Men gebruikte urine overigens ook bij het verven van de wol. Of ‘het laken’ of ‘vollen’, zoals men het toentertijd noemde.

Dat ‘vollen’ was handwerk. Of het gebeurde in een volmolen; een machine op waterkracht, waarmee wol vervilt werd door met houten hamers in een bak op de natte wol te slaan.

Als hulpmiddelen werden vette klei, urine, zeep en water gebruikt.

Door het gebruik van urine was de stank rond zo’n volmolen vaak niet te harden. Een dergelijke molen werd daarom meestal buiten het dorp gebouwd.

 

Tilburg als textielstad sloot aan bij een van mijn hobby’s, het werken met wol.

In de zeventiger jaren heb ik heel wat vachten weggesponnen en kilo’s wol geverfd met allerlei natuurlijke materialen. Om er vervolgens op mijn Glimakra weefgetouw, bijvoorbeeld mooie stoffen voor jasjes van te weven.

Weeftechnieken leerde ik van een technisch professional van het Textielmuseum.

 

Als je je profileert als azijnpisser, dan maak je weinig kans

 

 

Kruikenzeikers hebben wel iets gemeen met azijnpissers. Dat snap je wel.

Alhoewel, ik denk dat je beter met een Kruikenzeiker te maken kunt hebben dan met een azijnpisser.

 

Want samenwerken, mogelijk ook samenleven, met een azijnpisser is geen feest.

Een azijnpisser is, het woord zegt het al, een zuur, chagrijnig, sikkeneurig persoon.

Wat afgezwakt, een mopperkont. En in keurig Nederlands, een kniesoor. Maar dat klinkt voor mij wel heel Hollands.

 

Misschien ken jij zo iemand ook wel. Heb je er zelfs een heel helder beeld van. Word je er al moe van, als je eraan denkt.

Het zijn mensen die geneigd zijn hun wereld te bezien door een donkere bril. Bijvoorbeeld hun werk. En algauw allerlei negativiteit spuien.

Het is goed om van tijd tot tijd je hart te luchten, in plaats van er een moordkuil van te maken. Maar realiseer je wat het met je omgeving doet.

 

Zo hoort een potentiële werkgever niet graag allerlei negatieve uitlatingen over jouw vorige werk of jouw vorige werkgever.

Ook al wil je misschien zelf op die manier beargumenteren waarom je de overstap naar ander werk wilt maken.

Maar pas op en stap niet in die valkuil.

Bij een potentiële werkgever kun je door jouw negatieve uitlatingen alarmbellen doen rinkelen.

Want wie weet, hoe jij je straks over hem uitlaat? Als het je bij hem niet bevalt?

 

Bovendien roep je met je negatieve uitlatingen mogelijk ook nog andere vragen op.

Zeker als je ondanks het feit dat je niet blij bent met je werk, daar toch enkele jaren bent blijven zitten.

Je hebt dan in elk geval iets uit te leggen.

Want als het werk je al langer niet bevalt, waarom heb je dan niet eerder werk gemaakt van ander werk?

 

Kortom: als je je profileert als azijnpisser, dan maak je weinig kans op een mooie nieuwe baan.

Wil je werk maken van ander werk, omdat je het niet meer naar je zin hebt in je huidige werk?

Kies voor een positieve insteek.

 

Zo werkte ik onlangs met een coachklant aan de omschrijving van het werk dat hij wil doen.

Daarbij kwamen mooie omschrijvingen naar voren als afgeleide van zijn missie met betrekking tot werk.

Verder richtinggevende items in de zin van activiteiten en taken waarmee hij zich bezig wil houden, favoriete rollen, verantwoordelijkheden en werkvelden.

 

Al met al leverde de exercitie mooie input op voor het schrijven van een overtuigende en bovenal positief gefundeerde motivatiebrief.

Totaal iets anders dan de negatief getinte brief waarmee hij zijn overstap naar een ander werkveld had willen beargumenteren.

Die laatste brief kon in de digitale prullenbak. Positief werk aan de winkel!

 

 

Ben je totaal uitgekeken op het werk dat je nu doet?

Of wil je anderszins weer een positieve slinger geven aan je huidige werk?

Maak een afspraak met me voor een oriënterend gesprek via deze link.

Graag maak ik samen met jou werk van mooi werk.

 

 

 

 

In PW, het vakblad voor HR-professionals, las ik een artikel over Regina Coeli, de ‘nonnen van Vught’.

Een aantal jaren geleden heb ik mijn Engels geüpgraded bij Regina Coeli.

 

In het artikel werd ik geprikkeld en geïnspireerd door wat ze bij Regina Coeli ‘de dode hoek’ noemen: elkaar niet begrijpen terwijl je dezelfde taal spreekt.

Ik heb de indruk dat bij steeds meer organisaties Engels de voertaal is. En in cv’s van mijn klanten zie ik met regelmaat bij talenkennis ‘Engels goed in woord en geschrift’.

Maar wat betekent dat concreet? Ben je goed in het begrijpen van Engelse teksten, het begrijpen van gesproken Engels, zelf schrijven en spreken in het Engels? Bovendien, wat is ‘goed’?

 

Pas op voor de dode hoek

 

Volgens het artikel overschatten Nederlanders hun vaardigheid in het Engels.

Nederlanders kunnen het Engels van Nederlanders begrijpen, terwijl mensen met een andere culturele achtergrond geen idee hebben waar je het over hebt of je bijvoorbeeld een botte Hollander vinden.

In de internationale samenwerking in het Engels ontstaat ruis doordat iedereen vanuit een andere taal en cultuur het Engels geleerd heeft.

 

Iets vergelijkbaars kan gebeuren als jij in gesprekken met een potentiële werkgever spreekt over jouw kwaliteiten. En je bijvoorbeeld zegt dat je ondernemend bent. Je gesprekspartner vormt zich daarbij een beeld van de kwaliteit ‘ondernemend’ en dat beeld hoeft niet overeen te komen met het beeld dat jijzelf daarvan hebt.

‘Ondernemend’ is bijvoorbeeld meer dan ondernemend de wereld benaderen, je openstellen voor het opdoen van nieuwe ervaringen en je ontwikkelen.

Het is goed om je bewust te zijn van een mogelijke ‘dode hoek. Want het hele veld van een label voor een kwaliteit is vaak breder dan je zelf denkt en breder dan wat je zelf kan. Zo zit de ‘dode hoek’ in het voorbeeld ‘ondernemend’ bij het bedrijfsmatige. En daarbij hoort bijvoorbeeld ook dat je in kunt schatten wat mogelijke risico’s zijn.

 

Wat dat betreft denk ik dat met regelmaat wordt onderschat wat erbij komt kijken als je als zelfstandig professional aan het werk gaat. Het is goed om je te realiseren dat je naast het vak dat je beheerst, er een nieuw vak bij krijgt; het vak ‘ondernemen’.

Overigens is het ook zo dat, zoals je zelf je niet bewust kunt zijn van een mogelijke ‘dode hoek’, het ook kan zijn dat een potentiële werk- of opdrachtgever zich niet bewust is van zijn ‘dode hoek’. Want hij vormt zich een beeld van jouw kwaliteiten op basis van het beeld dat jij daarvan schetst. En dat beeld hoeft niet overeen te komen met de realiteit.

Zoals ik weleens van een werkgever heb gehoord: ‘Die persoon hadden we achteraf bezien niet aan moeten nemen’.

 

 

Voorkom dat je elkaar niet begrijpt, terwijl je ogenschijnlijk dezelfde taal spreekt.

Zorg dat je in staat bent om je kwaliteiten specifiek te benoemen. Illustreer je kwaliteiten met concrete voorbeelden waaruit blijkt dat je genoemde kwaliteiten hebt. En maak concreet welke resultaten je hebt bereikt met de inzet van jouw kwaliteiten.

 

Vind je het moeilijk om jezelf te profileren met je kwaliteiten?

En kun je wel wat hulp gebruiken bij het overtuigend communiceren over wat jij te bieden hebt op de arbeidsmarkt?

Laat het me horen. Maak een afspraak voor een kosteloos oriënterend gesprek met deze link: https://my.timetrade.com/book/7JY2H

 

 

 

 

Ken je het verhaal van de visser en zijn vrouw die zo arm waren dat ze alleen maar in een pot konden wonen?

Misschien gaat er een belletje bij je rinkelen als je onderstaand riedeltje hoort:

Mannetje, mannetje Timpe Te,
Botje, botje in de zee,
mijn vrouwtje die heet Ilsebil,
ze wil niet zoals ik wil.

Het is een riedeltje uit een van de sprookjes van Grimm. Ik heb dat vaak voorgelezen aan onze kinderen.

Het verhaal gaat over een visser die elke dag gaat hengelen. Op zekere dag heeft hij een bijzondere vis, een bot, aan zijn hengel. Die bot blijkt geen echte vis te zijn, maar een betoverde prins.

De prins vraagt de visser om hem weer terug te zetten in het water. Hij is toch niet lekker. De visser zet de bot terug in het water en gaat terug naar zijn vrouw in de pot.

‘Man’, zei de vrouw, ‘niks gevangen?’Nee’ zei de man, ‘een bot gevangen, die zei dat hij een betoverde prins was en toen liet ik hem maar weer zwemmen.’

‘Heb je dan geen wens gedaan?’ ‘Nee’, zei de man ‘wat zou ik nu wensen?’ ‘Ach’, zei de vrouw, ‘wat is dat nou, altijd in zo’n pot wonen. Je had toch wel een vissershutje kunnen wensen.’

En de man ging weer naar de zee en zei:

Mannetje, mannetje Timpe Te,
Botje, botje in de zee,
mijn vrouwtje die heet Ilsebil,
ze wil niet zoals ik wil.’

 

Mannetje, mannetje Timpe Te

 

Daar kwam de bot aanzwemmen en zei: ’Nou, wat wil ze dan?’ ‘Ze wil niet meer in die pot wonen, ze wil een hut.’ ‘Ga maar’, zei de bot. ‘Ze heeft hem al.’

Maar de hut was niet goed genoeg. De vrouw wilde een kasteel. En na het kasteel wilde de vrouw koning worden. Toen ze koning was, wilde ze keizer worden. En toen ze keizer was, paus.

Steeds weer ging de visser terug naar de zee en herhaalde zijn riedeltje.

En steeds zei de bot: ‘Ga maar, ze is het al.’

Maar voor zijn vrouw was het nog steeds niet genoeg. Uiteindelijk wilde ze als de lieve Heer worden. Ze realiseerde zich daarbij niet wat ze vroeg. ‘Ga maar terug, ze zit alweer in jullie oude potje.’

 

Ik moest aan het verhaaltje denken na een gesprek met een van mijn coachklanten. Hij wil graag meer en beter, niet alleen in zijn werk, maar ook daarbuiten.

Met die wens is niks mis. Er is ook niks mis met je laten inspireren door leeftijdgenoten die in jouw ogen maatschappelijk gezien al hoger op de ladder zitten dan jijzelf.

Belangrijk is volgens mij de vraag: ‘Wat maakt dat bijvoorbeeld een hogere functie voor jou nastrevenswaard is?’ Of anders gezegd: ‘Waarom wil je dat?’

Het antwoord op die vraag hangt nauw samen met wat werk voor jou betekent. Dat is een vraag die lang niet voor iedereen makkelijk te beantwoorden is. En waar ook mijn coachklant eens diep over wil nadenken. Dat geldt ook over wat hij meer en beter wil, buiten zijn werk.

 

Bovengenoemde topics hebben alles te maken met wat betekenisvol en nastrevenswaard is voor jou. In een coachtraject besteden we daar dan ook aandacht aan. Want werk kun je niet los zien van wat naast werk belangrijk voor je is.

 

 

Heb je nog onvoldoende zicht op wat werk voor jou waardevol maakt?

Lees mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?’ – Een loopbaanstrategie voor gedreven hbo’ers en academici die meer waarde willen realiseren in hun werk.

 

Schat je bij voorbaat in dat je wel wat hulp kunt gebruiken om te komen tot een antwoord op de vraag wat je écht wilt?

Plan een afspraak in voor een oriënterend gesprek, in mijn online agenda. Dat kan met deze link.

 

 

 

 

Op mijn vorige bericht kreeg ik een reactie van een praktijkdocent groen, die mij bijzonder trof.

Hij werkt met vmbo- en mbo-leerlingen, van alle niveaus.

 

Over wat het docentschap bij het vmbo voor hem zo interessant maakt schreef hij:

“Ik noem het altijd ‘de goede knoppen’ vinden bij de leerlingen.

Hoe bereik je dat het in de bovenkamer gaat werken en hoe vind je uit wat ze leuk vinden, hoe wek je interesse op, waar zijn ze geschikt voor?

Tussen de wilde appelbomen, zitten soms heel smakelijke top specialiteiten/ rassen appels, maar ook pruimen, peren en wat al niet meer. 

Ik kijk daarvoor ook veel naar wat ze als hobby’s hebben. Bijvoorbeeld stenen.

Zo vond een van mijn leerlingen in ‘mijn’ tuin (Rijksmonument) een 13e-eeuwse knikker.

Door zijn interesse bracht ik de student in contact met het IJstijden museum. Hij werkt er nu in zijn studententijd als gewaardeerd vrijwilliger.

Hij kwam bij mij binnen als vmbo ‘er niveau 1. Met het verhaal, dat men vanuit de opleiding niet wist of hij dat niveau wel aan kon.

Nu zit hij in het mbo op niveau 3”.

 

Het was een mooi leermoment voor deze praktijkdocent:

“Investeer aandacht en tijd. Blijf waarnemen.

Onderzoek of er tussen de middelmatige appelbomen misschien een sublieme perenboom zit.

En of er tussen het puin en de tuinaarde misschien toch een 13e -eeuwse knikker zit”.

 

Als sublieme perenboom tussen middelmatige appelbomen© foto: Martin Langbroek/ Keramiek: Marlène Langbroek

 

Dat geldt niet alleen voor deze praktijkdocent.

Zelf herken ik deze ervaring heel duidelijk.

Het is een van de punten die mijn werk als loopbaancoach zo boeiend, verrassend en voor mij waardevol maakt.

Steeds weer samen met de coachklant op weg gaan om kwaliteiten en drijfveren op het spoor te komen. En mogelijk pareltjes te ontdekken.

Zo boven water te krijgen wat een persoon bijzonder maakt. Wat zijn specialiteiten zijn en wat hem van anderen onderscheidt.

 

En iedereen heeft zijn specialiteiten, als je er maar tijd en aandacht aan besteedt om ze boven water te krijgen.

 

Ook van leidinggevenden heb ik daar legio voorbeelden van gehoord.

Niet alleen over medewerkers die goed gedijen in hun werk.

Maar ook betreffende medewerkers die niet goed op hun plek zitten.

Die niet tot bloei komen in hun werk of in de omgeving waarin zij zitten.

Misschien wel omdat ze als sublieme perenboom in hun eentje tussen de appelbomen staan.

En hulp kunnen gebruiken om een voor hen passende plek te vinden.

 

Overigens hoef je als werkende niet afhankelijk te zijn van een oplettende en inlevende leidinggevende.

Liever niet”, zelfs.

 

Investeer in tijd en aandacht voor jezelf. Zeker voordat je een nieuwe stap zet in je loopbaan.

Ga de interne dialoog aan.

Ontdek waar met name jouw kwaliteiten liggen.

Blijf waarnemen en ervaar waar je blij van wordt.

 

Struin rond en voel welke omgeving het beste bij jou past.

Ontdek wat jij nodig hebt om goed te gedijen.

En wat je beslist moet vermijden als je je senang wilt voelen op je werk.

 

Dat betekent dat je zelf op onderzoek uit moet gaan.

En ja, daarvoor moet je zelf aan het werk. Zoals een van mijn coachklanten het verwoordde.

Maar die investering in aandacht en tijd verdien je ruimschoots terug.

 

 

In een individueel loopbaantraject ontdek je wat jou subliem maakt; wat jouw specialiteit is en wat jou van anderen onderscheidt.

En niet onbelangrijk, hoe je je daarmee profileert.

Je krijgt scherp aan welke criteria jouw werkomgeving moet voldoen, zodat je kunt groeien, bloeien en mooie vruchten voort kunt brengen.

Ga het gesprek met me aan, leg je vragen aan me voor en krijg helder wat een individueel loopbaantraject jou te bieden heeft.

 

 

 

 

Je kunt alles worden wat je wilt, als je het maar hard genoeg probeert’.

 

Dat is vooral onder Amerikanen een populaire stelregel, volgens Tom Rath.

Rath is bekend van het StrenthsFinder-assessment en het boek ‘Ontdek je sterke punten 2.0’.

Nee, je kunt niet alles worden wat je wilt”, zegt Rath. “Je kunt wel een betere versie worden van wie je al bent”.

 

Met zijn gedachtegoed borduurt Rath voort op de filosofie van zijn opa, Donald Clifton (1924-2003).

 

Die filosofie komt kort gezegd hierop neer:

Word je bewust van je natuurlijke aanleg.

Bouw die talenten vervolgens verder uit met kennis en ervaring.

Zet je talenten in en je zult meer plezier en succes hebben in je werk.

 

Maar hoe vaak zijn mensen niet vervreemd van hun natuurlijke aanleg?

Hebben ze geprobeerd om van een appelboom een perenboom te worden. Zoals Marinus Knoope het verwoordt in zijn boek ‘De creatiespiraal’.

Dat kun je wel proberen, maar als appelboom zul je nooit mooie peren voortbrengen.

 

Van appelboom een perenboom worden

 

Doe je natuurlijke aanleg dan ook geen geweld aan. Maak gebruik van je talenten, je sterke punten en ontwikkel ze.

 

Heb je jouw talenten nog niet zo scherp?

Volgens Marcus Buckingham zijn je sterke punten te herkennen aan een viertal kenmerken, samengevat in het acroniem SIGN.

In SIGN staat ‘S’ voor Succes, ‘I’ voor Instinct, ‘G’ voor Groei en ‘N’ voor Noodzaak.

S: Als je gebruik maakt van je sterke kanten, dan ben je effectief in je werk; je hebt succes.

I: Je kijkt met plezier uit naar het inzetten van je talenten en zoekt naar andere taken waarbij je dit kunt doen; je doet dat als vanzelf/instinctief.

G: Tijdens het uitvoeren van je taak ben je nieuwsgierig, geconcentreerd en je leert telkens bij; je groeit.

N: Na de taak voel je voldoening; je ervaart noodzaak.

 

Kijk met die kenmerken voor ogen eens naar de taken waar je afgelopen week of afgelopen weken mee bezig bent geweest.

Wanneer herkende je bovengenoemde kenmerken?

Alle kans dat je toen jouw talenten hebt ingezet.

 

 

Wist je dat uit onderzoek blijkt dat maar 17% van de mensen het grootste deel van de werkdag gebruik maakt van zijn sterkste punten?

Is dat niet bedroevend?

 

Temeer omdat het kunnen inzetten van je sterke kanten ook grote invloed heeft op jouw betrokkenheid in je werk.

Het blijkt zelfs dat mensen die de mogelijkheid krijgen om zich elke dag op hun sterke punten te richten, tot zes keer meer betrokkenheid voelen bij hun werk.

En meer dan drie keer sneller zullen aangeven dat ze ergens in uitblinken.

Dit in vergelijking met mensen die in hun werk niet de mogelijkheid hebben om zich te richten op hun sterke punten.

 

 

Waarom dan nog aandacht besteden aan zwakke kanten? Zeker veel aandacht?

Het mag toch langzamerhand wel duidelijk zijn dat je sterke kanten meer aandacht verdienen dan je zwaktes?

Ook al wil nog niet iedereen dat onderkennen.

 

 

Ga aan het werk om jouw sterke punten boven water te krijgen.

In mijn aanpak focussen we ook daarop. We maken dus geen sterkte-zwakte analyse.

 

We brengen jouw sterke kanten in kaart door te werken met succesverhalen.

Uit die succesverhalen destilleren we jouw kwaliteiten.

Je zult ervaren dat jouw sterke punten voldoen aan de kenmerken samengevat in SIGN.

 

 

Heb je jouw kwaliteiten eenmaal in kaart, dan wordt jouw volgende stap het creëren van werk waarin je kunt focussen op die sterke kanten.

Zodat je succes ervaart.

En je als vanzelf taken creëert en naar je toe trekt, waarin je jouw talenten in kunt zetten.

Je flow ervaart, voelt dat je groeit en voldoening hebt van je werk doordat je voelt dat je nodig bent en een waardevolle bijdrage levert met het werk dat je doet.

 

 

 

Kun je daarbij wel wat hulp gebruiken?

Neem gerust contact met me op.

In onderling overleg bepalen we welk begeleidingstraject het beste bij jou past.

 

 

 

 

Fietsen is makkelijk te leren en als je het eenmaal hebt geleerd, dan vergeet je nooit meer hoe het moet.

Dat wordt vaak gezegd.

Destin Sandlin dacht het ook.

 

Maar de lassers hadden een grap met hem uitgehaald.

Ze hadden een speciale fiets voor hem gemaakt.

Als je het stuur naar links draait, gaat het wiel naar rechts.

En als je het stuur naar rechts draait, dan gaat het wiel naar links.

 

Oké, dat is dan een kwestie van gewoon even andersom denken.

Dat is vast niet zo moeilijk om te leren.

Dat dacht Destin Sandlin.

Hij sprong op de fiets.

Klaar om te laten zien, hoe snel hij het door zou hebben.

Maar het pakte anders uit.

Hij bakte er helemaal niets van.

 

andere manier van denken en kennen en kunnen is niet hetzelfde

 

Het is hilarisch om te zien.

Enerzijds moet hij erom lachen, maar hij raakt ook danig gefrustreerd dat het hem niet lukt.

Voor zijn gevoel is zijn denken helemaal in de war.

Hij weet wat er met de fiets aan de hand is en hoe hij de fiets moet besturen, maar hij begrijpt niet hoe het komt dat het hem niet lukt.

 

Hoe kan het dat je, als je een bepaalde manier van denken in je hoofd hebt, die soms niet kunt veranderen?

Hoe graag je dat ook wilt?

 

Maar hij beet zich erin vast. Leren zou hij het.

Acht maanden lang oefende hij elke dag 5 minuten.

En ja hoor, toen was de knop om.

 

Nieuwsgierig geworden door zijn eigen ervaringen deed hij een vergelijkbaar experiment met zijn zoontje.

Zijn zoontje kon al drie jaar fietsen. Meer dan de helft van zijn leven.

Hij was benieuwd hoe lang het zou duren voordat zijn zoontje op een ‘omgekeerde’ fiets kon fietsen.

Wat bleek?

In twee weken tijd kon hij iets, waar zijn vader acht maanden over had gedaan.

Destin Sandlin concludeerde daaruit dat een kind kennelijk meer neuroplasticiteit heeft dan een volwassene.

Daar moest hij het dan mee doen.

 

Destin Sandlin geeft nu veel presentaties op universiteiten en hogescholen.

Hij neemt zijn fiets mee en nodigt mensen uit het publiek uit, de uitdaging aan te gaan.

Maar de een na de ander lukt het niet om op de fiets te fietsen.

 

Kennen en kunnen is niet hetzelfde.

En kennen is niet gelijk aan begrijpen.

 

Ik ervaar het in mijn coachtrajecten.

Met name wat betreft de andere manier van denken over baanverwerving.

We kaarten dat topic aan bij de start van elk traject.

Want het is kenmerkend voor mijn aanpak, mijn manier van werken als loopbaancoach.

 

Met regelmaat is de traditionele manier van denken bij een coachklant zodanig ingebakken, dat de knop niet echt om wil.

Dat het in elk geval heel makkelijk is om weer terug te vallen in de traditionele manier van baanverwerving.

Zo kan het dan soms gebeuren dat een coachklant mij vraagt hoe je je cv inricht voor open sollicitaties, als je twee sporen open wilt houden.

Of mijn vraag hoe het actieplan eruit gaat zien beantwoordt met “vacatures zoeken en sollicitatiebrieven schrijven.”

Kennelijk is de traditionele manier van denken over baanverwerving voor sommigen zodanig ‘ingebakken’, dat het heel lastig is om de knop om te zetten.

Maar hebben klanten zich de proactieve manier van baanverwerving eenmaal echt eigen gemaakt, dan ‘hoppen’ ze vrijelijk van de ene mooie baan naar de andere.

 

 

Wil jij niet langer afhankelijk zijn van vacatures, een werving- en selectiebureau of een recruiter?

Wil jij je de proactieve manier van baanverwerving eigen maken?

Wil je bouwen aan een stevig fundament om succesvol jouw ideale werk te realiseren?

Lees mijn boek WAT WIL IK NU ECHT?

En schat je bij voorbaat in dat je wel wat hulp kunt gebruiken om zover te komen, dat je je die nieuwe manier van denken zodanig eigen kunt maken dat je die kunt toepassen?

Neem gerust contact met me op om je te oriënteren naar de mogelijkheden.

 

 

 

 

Het is alweer even geleden dat ik een dagje met mijn zus op stap was. Van tijd tot tijd gunnen we ons dat.

Ik wilde graag weer een keer naar Tilburg. Daar zijn voor mij bijzondere ontwikkelingen gaande. Met name in de Spoorzone, ooit de werkplaats van de Nederlandse Spoorwegen.

Vijftien jaar heb ik in Tilburg gewoond. Toentertijd was de Spoorzone een plek waar je niet kwam. Het was een beetje een gribus. Daar had je niets te zoeken.

Maar nu? Er rondbanjeren is voor mij een feest. Het geeft me energie, het geeft me inspiratie, ik word er helemaal blij van. Zeker als er ook nog een zonnetje schijnt.

Ik ben gek op industriële panden. Vooral als die een nieuwe bestemming krijgen, waarbij de rauwheid gehandhaafd blijft. Want als het allemaal te netjes en te gelikt wordt, dan is voor mij de schoonheid er weer af.

 

Oude ‘zooi’ kun je platgooien en er iets nieuws voor in de plaats zetten, maar je kunt er ook eens met andere ogen naar kijken. En wie weet wat je dan ontdekt.

Dat geldt niet alleen voor gebouwen, maar ook voor jouw loopbaan.

Misschien denk je dat jouw verleden qua opleiding en werk voor nu weinig betekenis heeft. Dat het geen aanknopingspunten biedt voor een volgende stap. Zeker als je het gevoel hebt dat je een andere richting in wilt slaan.

Maar wie weet. Als je echt op onderzoek uitgaat en met andere ogen gaat kijken naar het werk dat je tot nu hebt gedaan, dan kan het verrassend zijn wat er boven komt drijven.

Laat je voor het schatgraven inspireren door de oefeningen die ik je aanreikte in mijn vorige artikel.

 

En heb je eenmaal het voor jou bijzondere blootgelegd, denk daar dan eens creatief op door. Dan kunnen er mooie dingen ontstaan.

Net als in de Spoorzone.

Ik vind het bijzonder en ook wel grappig om te zien wat je er allemaal tegenkomt. En dat nu al, terwijl het hele project pas in 2030 klaar is.

Voor elk is er wat wils. Je kunt het zo gek niet bedenken; een theater, een ontdekstation voor kinderen, een Hall of Fame met een Ladybird Skatepark, een brouwerij, een smederij waar nu allerlei feesten gegeven worden.

Zo kan ik nog wel even doorgaan. Alom plekken om elkaar te ontmoeten, samen te werken, te vieren, te ontdekken en te genieten.

 

Je hoeft dus lang niet altijd de boel plat te gooien om weer iets nieuws te bouwen. Op zijn minst kun je de oude fundamenten gebruiken. Daarop kan dan weer iets moois verrijzen.

 

Het is de kunst om aan te sluiten bij het moois dat het oude jou te bieden heeft. Daarop nieuw licht te laten schijnen. Waardoor de pareltjes zichtbaar worden. En dan daarop voort te bouwen.

 

In het Tilburgse heeft men de werkplaats van de Spoorwegen aangeboord als bron voor mooie stedenbouwkundige ontwikkeling.

Zo kun jij jouw eigen bron aanboren voor jouw ontwikkeling.

En wie weet, al schatgravend in jouw verleden als persoon en professional, kom je misschien Dichter bij de Hemel dan ooit.

 

Dichter bij de Hemel kom je nooit

 

Wil jij nu écht werk te maken van ander werk? Maar weet je niet waar te beginnen? En heb je behoefte aan een expert en mentor die samen met jou op ontdekkingstocht gaat?

Een individueel coachtraject kun je op elk moment starten. Bovendien is een individueel traject altijd maatwerk. In een intakegesprek bepalen we waarop jij wilt focussen.

Neem gerust contact met me op via e-mail ([email protected]) of via telefoon (0575-544588/06-54762865)

 

 

 

 

 

Adje pelt een sinaasappel met zijn zakmes.

De schil mag niet breken.

Een oranje slang krult boven zijn schoot.

Sissend met een witte buik. Adje laat hem dansen.

Hij is een slangenbezweerder bij het circus.

Komt dat zien.

De mensen staan voor hem in de rij. Ze klappen.

Hij buigt. Zijn naam staat geschreven in duizend lampjes.”

 

Uit: Adje Doet Heel Druk, geschreven door Adriaan van Dis

Adviezen van Adriaan van Dis voor een rijker leven.

 

Adje Doet Heel Druk is een Gouden Boekje voor kindjes van 3+. Grappige teksten en de illustraties van Lotte Klaver maken het boekje helemaal af.

De verhaaltjes zijn sterk autobiografisch. Adje is de jonge Adriaan.

 

Dat werd me heel duidelijk na het beluisteren van een interview met Adriaan van Dis in het kader van de serie interviews ‘Lessen voor een rijker leven’.

 

Adriaan was een druk klein ventje. Zelf zegt hij: “een ADHD’er, ook al werd dat toen niet zo genoemd.”

 

En ook al is het boekje over Adje heel leuk en ontzettend humoristisch geschreven, het leven van Adriaan was niet zo lichtvoetig.

Integendeel.

Het leven is volgens hem hoogst ingewikkeld.

Geluk is een fonkeling.

Geluk is iets dat je een enkele keer overkomt. 

Je wordt niet gelukkig van het nastreven van geluk.”

 

Een bucket list is volgens hem dan ook een recept voor ongeluk.

 

Leven is geen aaneenschakeling van leuke momenten.

Tegenslagen horen erbij. Daar zal je mee moeten leren leven.

Veel vallen, stof afslaan en doorgaan.”

 

Tegenslagen heeft hij zelf volop ervaren.

Zijn vader, Victor Justin Mulder, is geboren in Nederlands-Indië uit Nederlandse ouders.

Zijn moeder was Maria van Dis uit Breda.

Maria en Victor Justin leerden elkaar kennen in Nederlands-Indië.

Maria had toen al drie dochters uit haar huwelijk met een KNIL-militair.

Ook zijn vader was in Indië al eerder getrouwd geweest.

Met name door het eerdere huwelijk van zijn vader konden zijn vader en moeder niet met elkaar trouwen.

Officieel kreeg hij, als onwettig kind, de naam van zijn moeder.

Om de schone schijn op te houden droeg hij voor de buitenwereld de naam van zijn vader.

Pas toen hij ging studeren gebruikte hij Van Dis als achternaam; de achternaam van zijn moeder.

 

Enerzijds voelde hij zich slachtoffer. Maar met name ook door jarenlange therapie kwam hij erachter dat hij ook een tarter, een uitdager was.

 

Je kunt het je misschien niet voorstellen, maar Adriaan was een slechte speller.

Zoals hij zelf zegt, “Misschien ben ik daardoor wel een goede schrijver geworden.

Misschien zijn we wel de hele dag bezig om te vechten tegen iets dat we niet kunnen.

Vechten piloten tegen hun hoogtevrees. En chirurgen tegen hun niet tegen bloed kunnen.”

 

Hij vond zichzelf ook dom.

In eerste instantie heeft hij de MULO gevolgd.

Toen de HBS en daarna de Kweekschool, nu PABO.

Uiteindelijk deed hij doctoraalexamen in de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse letterkunde.

 

 

In het interview in het kader van ‘Lessen voor een rijker leven’ kreeg Adriaan van Dis de volgende vraag voorgelegd:

”Als je terug zou kunnen gaan in de tijd, welk advies geef je je jongere zelf voor een rijker leven?”

Adriaan van Dis geeft een aantal tips waar niet alleen zijn jongere zelf, maar ook jij en ik ons voordeel mee kunnen doen.

 

Volgens Adriaan is je verplaatsen in de ander de hoofdopdracht in het leven.

“Dat leer je niet op school.

Verplaatsingskunde leer je door boeken te lezen en films te kijken.”

 

Er zijn twee wolven in je die om aandacht vragen.

Een grommende wolf die boos is en gevoed wil worden en een kwispelende wolf die om aandacht vraagt.

Wie moet je voeden?

Je moet die voeden die het beste voor je is.

Je moet niet de slechte kanten in jezelf voeden, maar de goede kanten.”

 

“Denk niet zoals iedereen denkt.

Geef ook ruimte aan je grilligheid en verken je donkere kanten.”

Zo zegt Adriaan van zichzelf enerzijds een enorme pleaser te zijn; zijn theatrale kant.

Zijn kwetsbare en rebelse kant komt naar voren als schrijver.

 

Ben je niet gelukkig met je werk en voel je je niet op je plek?

Stap eruit. Laat je niet tegenhouden door mensen die je elke keer terugtrekken.

Wees niet zo bang. Steek je tong uit. Vertrouw op jezelf.

Plan je eigen pad en kies wat jij wilt.”

 

En nog een paar andere uitspraken:

Wind je niet op. Geef de klootzakken de ruimte en kijk ernaar.”

en

“Ga eens poëzie lezen. Poëzie is de ingekookte vorm van literatuur”

 

 

Ben jij in je werk vooral bezig met wat je niet goed kunt?

Of ben je niet gelukkig met je werk en voel je je niet op je plek?

Neem de tip van Adriaan van Dis ter harte.

Durf eruit te stappen. Laat je niet tegenhouden door mensen die je elke keer terugtrekken.

Vertrouw op jezelf.

 

En kun je daarbij een goede gids en steun in de rug gebruiken?

Je weet hoe je me kunt contacten.