Het hoeft niet altijd ingewikkeld, kies vaker voor de simpele oplossing

 

Ik heb het goed getroffen, ik ben een bofferd.

Dagelijks wordt er heerlijk voor mij gekookt. En dan niet zomaar Hollandse pot of aardappels, vlees en groente.

Van het bepalen van het menu en het uitzoeken van recepten wordt serieus werk gemaakt. Een hele rij kookboeken staat er dan ook in onze keuken op de plank.

Veel Midden-Oosterse recepten in bijvoorbeeld Persiana, van de Iraanse Sabrina Ghayour. En veel boeken geschreven door Yotam Ottolenghi, al dan niet samen met Sami Tamimi of Ramael Scully. Misschien zeggen titels als Jeruzalem, Plenty en Flavour je iets? Of Falastin, geschreven door Sami Tamimi en Tara Wigley?

 

Je baan net als een kookboek

 

Ottolenghi; mensen die van zijn kookboeken of recepten hebben gehoord, denken algauw aan veel ingrediënten die niet overal te krijgen zijn, en veel werk. Misschien denk jij dat ook wel.

Bij die ingrediënten horen typische ‘Ottolenghi-ingrediënten’ zoals bijvoorbeeld sumak, za’atar, rozenharissa en granaatappelmelasse. Die zijn inderdaad niet overal makkelijk te krijgen, maar in een goede Turkse winkel kom je een heel eind.

En vaak is het maken van gerechten uit de boeken van Ottolenghi ook veel werk. Kost het tenminste veel tijd. Twee uur voor het bereiden van een maaltijd met een paar gerechten is geen uitzondering.

Toch kan het bij Ottolenghi ook simpel. Met name met zijn recepten in Simpel. En zoals hij zelf aangeeft, iedereen heeft een eigen mening over wat simpel is.

Voor de een is dat de ‘S’ van snel; in minder dan 30 minuten een gerecht op tafel. Een ander gaat voor de ‘I’ van ingrediënten; niet meer dan 10. Voor weer een ander gaat het om de ‘M’ van maak van tevoren. Of de ‘P’ van provisiekast, of de ‘E’ van eenvoudiger dan je denkt. Of de ‘L’ van lui.

Bij die laatste categorie kun je denken aan bijvoorbeeld recepten voor stoofschotels, die rustig een paar uur staan te garen, terwijl jij in alle rust in de tuin zit en lekker van het zonnetje geniet.

 

En ook de Iraanse kok Sabrina Ghayour is naar simpele gerechten gegaan in haar boek Simply. Met recepten voor makkelijke Midden-Oosterse maaltijden laat zij zien dat je de essentie ook eenvoudiger kunt pakken.

 

 

Wat betreft je werk hoeft het ook niet altijd ingewikkeld te zijn. Zie je baan als een kookboek. Durf wat vaker te kiezen voor een simpele oplossing.

Stop met overpresteren, zegt Greg McKeown in zijn boek Essentialism: The Disciplined Persuit of Less. In vertaling in het Nederlands: Essentialisme, Niet meer alles moeten.

Durf te kiezen voor essentialisme. Kies voor het nu en voor wat écht belangrijk voor je is. Richt je op waarin jij het verschil wilt en kunt maken.

Ga goed met je energie om, doseer je energie. Word een business minimalist. En ook al klinkt minimalist voor jou misschien negatief, zo is het niet bedoeld.

Weet goed wat nodig is om jouw functie naar behoren uit te oefenen en krijg dat zo simpel mogelijk voor mekaar. Want je hebt alle kans dat je meer bereikt als je minder hard werkt. Kijk wat je kunt schrappen. Laat je bijvoorbeeld niet gek maken door alle mailtjes in je inbox. En scherm je af voor alle ruis, die je afleidt van je eigenlijke werk.

 

 

Kost je werk je meer energie dan het je oplevert?

Kom je doodmoe thuis van je werk en heb je geen energie meer om wat dan ook op te pakken?

Vind je het moeilijk om de vinger erachter te krijgen waar het aan schort in je huidige werk en waardoor je energie weglekt?

Plan een afspraak in voor een oriënterend gesprek, in mijn online agenda. Dat kan heel makkelijk met deze link.

 

 

 

 

De kans is groot dat je vandaag op zijn minst al één keer in een spiegel hebt gekeken.

Toen je je stond te scheren of je haar stond te kammen of toen je aan het make-uppen was.

Maar wat je je niet realiseert als je in de spiegel kijkt, is dat het gezicht dat je daarin aankijkt niet het gezicht is dat alle anderen van je zien.

Jijzelf bent hoogstwaarschijnlijk de enige persoon op aarde van wie je het ware gezicht nooit in werkelijkheid hebt gezien.

Ook al heb je tig keer in een spiegel gekeken.

Elke keer dat je jezelf ziet in een gewone spiegel, zie je namelijk een vervormd beeld van jezelf; een vervormde blik en vervormde gelaatsuitdrukkingen.

Je ware gezicht wordt in zo’n gewone spiegel namelijk echt gespiegeld.

Daar komt nog eens bij dat als je zelf in een spiegel kijkt, je gelaat in een split second stopt met zich op een natuurlijke manier te gedragen; je emoties, je gelaatsuitdrukkingen worden sterk gereduceerd.

Sinds je vroege jeugd gebeurt dat al en dat heeft zijn consequenties.

 

Je eigen ware gezicht

 

Het vervormde spiegelbeeld van jezelf creëert namelijk een vervormd zelfbeeld, waardoor je je eigen ware gezicht, het ware beeld van jezelf niet ziet; denk daarbij bijvoorbeeld aan de sprankeling in je ogen en je ware gezichtsuitdrukking.

Wat je ziet in jouw spiegelbeeld is een geconstrueerd zelf en kijk je in een spiegel, dan ben je geneigd om te zoeken naar bevestiging van dat beeld.

Ben ik inderdaad zo dik als ik denk dat ik ben? Zie ik er inderdaad zo moe en futloos uit? Begin ik inderdaad steeds meer rimpels te krijgen en wordt mijn haar meer en meer grijs?

 

Wil je het beeld zien dat anderen van je zien, dan kan een true mirror uitkomst bieden.

De true mirror werd uitgevonden door John en Catherine Walters, een koppel in New York.

Zij ontdekten dat als je twee spiegels tegen elkaar zet onder de juiste hoek en de naad wegneemt, de beelden elkaar weerkaatsen.

Wat je ziet als je kijkt in een true mirror is precies wat anderen zien als ze naar je kijken.

Kijk je in een true mirror, dan is het eerste wat je waarschijnlijk opvalt, dat je hoofd niet rechtstaat. Blijkbaar neigt bij de meesten het hoofd iets naar één kant.

Dus als je naar een true mirror loopt, dan probeer je eerst je hoofd te corrigeren, wat je dan precies de verkeerde kant op doet.

Het lijkt me heel desoriënterend.

 

Waar je als je in een gewone spiegel kijkt, geneigd bent om te zoeken naar bevestiging van het beeld dat je van jezelf geconstrueerd hebt, schijn je als je in een true mirror kijkt heel anders te kijken naar jezelf.

Je kijkt dan veel onbevangener, op zoek naar jezelf en het beeld van jezelf dat zich aan je openbaart.

 

Een van de doelen in mijn coachtrajecten is om jouw blik op jezelf te verruimen. Niet met een true mirror, maar met mijn methodiek.

Want veel mensen hebben een vervormd beeld van zichzelf geconstrueerd. Over het algemeen ook een minder sprankelend beeld dan de realiteit.

Dat komt in een begeleidingstraject al gauw naar voren als we bijvoorbeeld je kwaliteiten inventariseren.

Voor mij is het steeds weer frappant om te ervaren hoe weinig kwaliteiten iemand in eerste instantie van zichzelf ziet.

En hoe makkelijk die kwaliteiten van een coachklant dan voor mij, als een ander, voor het oprapen liggen.

 

Als je onbevangen durft te kijken naar jezelf, met de ogen van een ander, op zoek naar jezelf en het beeld van jezelf dat zich aan je openbaart, ga je gaande een traject steeds meer facetten van jezelf zien.

Met het resultaat dat je je overtuigd en overtuigend kunt presenteren met jouw kwaliteiten, de waarde die jij levert en het werk dat je het allerliefste doet.

 

Bel (06-54762865/ of e-mail ([email protected]) me gerust en leg je vragen aan me voor.

 

 

 

 

 

‘Ze’ is Jolande Withuis, geboren en alweer heel wat jaren woonachtig in Zutphen.

Toevallig is Zutphen al dertig jaar ook mijn woonplaats. En in zo’n klein stadje kom je medeburgers nogal eens tegen.

In 2018 kwam van Jolande Withuis weer een boek uit, getiteld Raadselvader.

Zo’n titel nodigt mij uit. Op de een of andere manier wordt mijn nieuwsgierigheid dan gewekt.

Ik lees graag biografieën en autobiografische verhalen. Zeker als het verhaal gaat over iemand die ik ken.

Raadselvader heb ik in een ruk uitgelezen.

Ook door de nodige herkenningspunten in het boek.

Niet omdat ik ook een raadselvader heb gehad. Wel omdat ik verschillende locaties herken, die ze beschrijft in haar boek.

En ik het leuk vind om de verhalen daaromheen te lezen.

Door het andere tijdsbestek wordt ons stadje dan weer in een ander daglicht geplaatst.

 

De CPN, de Communistische Partij van Nederland; zegt die jou nog wat?

 

‘De strijd’, dat kreeg ze van huis uit mee als de zin van het leven. © foto: arindambanerjee / Shutterstock.com

 

Withuis’ vader was journalist bij De waarheid, het dagblad van de CPN.

Over haar vader zegt Jolande:

Mythes, mist, mysterie – mijn vader was er een meester in.

Zijn dood, in 2009, trof mij harder dan ik had verwacht. Met verbazing zag ik de tientallen condoleancebrieven binnenstromen, waaruit bleek dat mijn vader voor veel mensen belangrijk was geweest.”

Ze realiseerde zich dat ze haar vader eigenlijk nauwelijks had gekend. Dat hij zich niet had láten kennen.

En zo begon ze haar speurtocht naar hem en naar hun gedeelde verleden.

De resultaten van die speurtocht lees je in Raadselvader.

 

Jolande Withuis kwam ik weer tegen in het boek De zin van het leven, geschreven door Fokke Obbema.

Misschien herinner je je Fokke Obbema nog van een van mijn vorige e-mails, geïnspireerd op een lunchinterview met hem voor NRC.

Als journalist bij de Volkskrant schreef hij een artikel over de hartstilstand die hij had gehad.

Dat artikel maakte veel los bij de lezers.

Die ervaring riep bij Obbema zelf grote levensvragen op, wat resulteerde in een veertigtal gesprekken met uiteenlopende gesprekspartners.

Bij die gesprekken was steeds de leidende vraag ‘Wat is de zin van ons leven?’.

 

Jolande Withuis was een van de geïnterviewden.

Door het lezen van Raadselvader werd ik nieuwsgierig naar haar antwoord op de vraag ‘Wat is de zin van ons leven?’

‘De strijd’, dat antwoord kreeg ze van huis uit mee als de zin van het leven.

En welke strijd? Zo vraag je je misschien af.

Dat was de strijd tegen het kapitalisme en voor een socialistische samenleving.

Met de paplepel was haar dat ingegoten.

Ze leerde dat ze maar een klein radertje was in een historisch proces.

Ze kreeg niet mee, dat je zelf iets over je leven te zeggen hebt. Dat jouw leven van jou is.

 

Als negentienjarige werd ze CPN-lid.

Een paar jaar later viel ze geleidelijk aan van het communistische geloof af.

Voor haar voelde dat als een verrijking, een bevrijding.

Vanaf dat moment mocht ze genieten van kunst en muziek en had het leven geen vastgesteld doel meer.

Haar levensles?

“Probeer het goed te hebben met jezelf. Als je vriendelijk over jezelf kunt denken, ben je aardiger voor anderen.”

 

Haar antwoord op de vraag ‘Wat is de zin van ons leven?’

Geen. Wij zijn een van de miljoenen organismen op aarde die leven en sterven. We zijn er gewoon.”

En ze zegt:

Als er iets de zin van het leven is, is het wel: je eigen talenten vinden, je eigen wensen, het vak waar je je talenten in kunt ontplooien.

In dat opzicht voelt Jolande Withuis zich heel tevreden.

Wanneer het in mijn leven lekker loopt, komt de vraag naar de zin niet op. Ben ik aan het onderzoeken dan voel ik me gelukkig. Schrijven is de zin van mijn leven.”

 

 

 

Hoe is dat voor jou?

Heb jij je eigen talenten gevonden, je wensen en het vak waar je je talenten in kunt ontplooien?

Zo nee, neem gerust contact met me op.

Graag help ik je om jouw talenten en jouw wensen boven water en scherp te krijgen.

En de koppeling te maken naar hoe jij je wensen kunt realiseren en waar je jouw talenten verder kunt ontplooien.

 

 

 

 

 

Waar je de tijd vindt om iets toe te voegen aan je kwaliteit van leven  

 

Tijd tekortkomen, misschien herken je dat. Ikzelf had er van tijd tot tijd last van. Met als gevolg dat ik ‘te druk was in mijn hoofd’.  

Vroeger werd weleens tegen mij gezegd: als je geen tijd hebt, dan moet je maar tijd maken. Maar zo werkt dat niet. De kwantiteit van tijd kun je niet vergroten. Wel de kwaliteit.  

Al jaren nu, start ik mijn dag met een wandeling. Nog voor mijn ontbijt. Meestal zo rond half acht. Soms nog wat vroeger, als de vogels me met hun gekwetter eerder gewekt hebben dan mijn wekker.   

Ik loop de straat uit, het Bongerds pad in en zit gelijk in het groen. Het is voor mij iedere keer weer genieten met al mijn zintuigen. Het inademen van de frisse ochtendlucht, het zien van de beweging van het water in de Berkel, de geluiden van de eenden, de ganzen en de vogels en andere dieren in het vogelpark.  

Ik ontmoet een enkeling die zijn hond uitlaat op de vroege morgen. En op mijn terugweg de tegemoetkomende docenten en leerlingen van het Bongerdsschooltje en van het Stedelijk. Kennelijk pas ik zo langzamerhand in hun beeld, want wederzijds wordt er vriendelijk gegroet.   

Ondanks dat ik elke dag dezelfde route loop, zie ik elke dag weer iets anders en hoor ik elke dag weer andere geluiden. Als ik er maar voor opensta. 

 

Waar je de tijd vindt om iets toe te voegen aan je kwaliteit van leven

 

Mijn ochtendwandeling voegt echt iets toe aan mijn kwaliteit van leven. Het is voor mij een waardevol begin van mijn dag.  

Totaal anders dan hoe ik jaren terug mijn dag begon. Nog voordat ik naar de badkamer ging, zette ik mijn computer aan. Om te zien wat er in mijn inbox was binnengekomen.  

Nu ga ik na mijn wandeling in alle rust ontbijten. Mijn telefoon blijft op mijn werkplek. Zo rond negenen start ik mijn computer op. Van negen tot tien tune ik in op mijn dag en vanaf tien uur heb ik mijn afspraken.  

 

 

Hoe is dat voor jou?  

Heb jij het gevoel dat je met regelmaat tijd tekort komt? En vraag je je af waar je de tijd vindt om iets toe te voegen aan je kwaliteit van leven?  

Helaas zitten er in een week maar 168 uur en daarmee moet je het doen. Bovendien is het ook nog eens zo, dat je van die 168 uur gemiddeld zo’n 90 uur kwijt bent aan wat men noemt persoonlijk onderhoud. Denk daarbij aan slapen, aan- en uitkleden, persoonlijke verzorging, eten, drinken, opruimen, administratie.  

Je houdt dan dus nog maar 78 uur over om ‘vrij’ te besteden. En van die 78 uur is het dan ook nog maar heel persoonlijk wat jij als ‘vrij’ ervaart. Bijvoorbeeld je werk.  

Het is dan ook goed om je af te vragen wat zodanig belangrijk voor je is, dat je daar tijd voor vrij wilt maken. Waar word je echt blij van? Wat geeft jou energie? Wat is waardevol voor jou?  

Richt je tijd kwalitatief in. Wees daarbij trouw aan je waarden. Stop met waar je niet gelukkig van wordt. En stop met nadenken en idealiseren. Kom in beweging, zet stappen.  

 

 

Vind je het moeilijk om ‘de vinger erachter te krijgen’ waaraan het schort in je huidige werk?  

Of misschien breder: hoe je werk zich verhoudt tot wat naast je werk belangrijk voor je is? 

Neem gerust contact met me op en maak een afspraak voor een oriënterend gesprek. Dat kan met deze link.

 

 

 

 

Toen hij voor het eerst bij me kwam, had hij geen idee welke richting hij uit wilde.

“Ik word niet gelukkig waar ik nu ben, maar ik weet niet waarom niet en ik weet ook niet wat ik wel wil.

Het is echt een heel groot zwart gat.”

 

Een beetje zelfonderzoek heeft hij gedaan, maar dat gaf geen oplossing.

Het was een hele stap voor hem om hulp te vragen, om te onderkennen dat hij er zelf niet uit komt.

 

Gaande het coachtraject komt hij eruit.

Ik was met al die opdrachten bezig en het werd steeds kleiner en kleiner en kleiner.

Op een gegeven moment viel het kwartje.

Ik herinner het me nog heel goed.

Ik was op vakantie met mijn vriendin.

En tijdens die vakantie zei ik op een dag “Ik weet het”. ”Nu weet ik het; softwareontwikkeling”.

 

Het is totaal iets anders dan hij tot dan toe heeft gedaan.

Ook in zijn vrije tijd heeft hij er nooit wat mee gedaan.

Zijn omgeving reageert dan ook heel verbaasd; “He? En waarom dan?”

 

Voor hem is het een hele opluchting.

Hij weet in welke richting hij verder wil en heeft weer een doel.

 

Maar dan begint weer een hele zoektocht.

“Ik weet nu wat ik wil, maar hoe kom ik daar?”

 

Daarop terugkijkend was dat voor hem best pittig.

Hij kon niets bieden qua ervaring en had niet de juiste achtergrond.

Niet eens een passend vakkenpakket in het voorgezet onderwijs.

En qua leeftijd was hij met zijn 44 jaar ook niet meer de jongste.

 

Hij had zelfs geen alternatief plan.

Softwareontwikkeling, dat moest het worden.

 

Na enig onderzoek komt hij tot een besluit.

“Ik moet een leerwerktraject hebben.

De organisatie die mij de training geeft, moet mij aanbieden aan een organisatie waar ik stage kan lopen.”

 

Dat soort organisaties zijn er niet zo veel, maar hij wist ze te vinden.

Hij komt een organisatie op het spoor die zich juist richt op mensen die geen technische achtergrond hebben.

Hij leest hun referenties, blogartikelen en LinkedIn berichten.

Die geven hem veel informatie en bevestigen hem in zijn keuze voor hun concept.

De selectie voor het opleidingstraject is zwaar, maar hij komt erdoor.

Mede dankzij zijn goede voorbereiding.

 

Van de traineegroep is hij de oudste.

In het team waar hij stageloopt is dat ook het geval.

Zelf zegt hij daarover:

Wel grappig.

Ik ben degene met de minste kennis, wel de oudste.

Maar geen enkele belemmering hoor”.

 

Inmiddels is het traineetraject afgesloten.

En heeft hij een contract bij een energieleverancier.

Via die organisatie is hij alweer met verdere bijscholing begonnen.

 

Terugkijkend op hoe hij bij mij terecht gekomen is, zegt hij:

Ik zat in een enorme dip toen ik hier kwam, liep helemaal vast en dacht ‘wat kan ik nog’?

Ik ben te oud, heb te veel verschillende banen gehad en heb me niet gespecialiseerd.

Ik moet de rest van mijn leven denk ik dit maar blijven doen.

Maar dat wil ik niet, want ik ben ongelukkig.

Dus ik moest wel.

Ik moest echt wel, want qua gezondheid ging het niet goed met mij.

Niet dat ik ziek thuis kwam te zitten, maar elke werkweek voelde voor mij heel zwaar.”

 

En over zijn coachtraject zegt hij:

“Het is goed dat mensen beseffen dat het heel hard werken is.

Dat het je niet komt aanwaaien.

Als je ongelukkig bent met je werk, dan is er maar één persoon die daar iets aan kan doen en dat ben jij zelf.

En het is ook niet zo dat iemand tegen jou gaat zeggen ‘Doe dat of dat dan maar’.

Het is echt zelf ontdekken.

En als je alleen maar bezwaren ziet en beren op je weg, dan gaat het je niet lukken.”

 

Als je alleen maar bezwaren ziet en beren op je weg

 

 

Ben jij net als mijn oud-coachklant niet gelukkig met je werk?

Valt elke werkweek je zwaar?

Lees mijn boek Wat wil ik nu echt?– Een loopbaanstrategie voor gedreven hbo’ers en academici die meer waarde willen realiseren in hun werk.

Schat je in dat een individueel coachtraject beter bij je past?

Neem gerust contact met me op. Graag maak ik tijd voor je vrij om je vragen te beantwoorden.

 

 

 

 

Psychologische theorieën, die dagelijks gedrag van mensen in allerlei situaties verklaren, daar ben ik erg in geïnteresseerd.

En ik deel die theorieën graag met jou en mijn coachklanten, omdat ze vaak heel verhelderend zijn.

 

Een voorbeeld daarvan is de psychologie van de ikken.

Dat is de psychologie die ervan uitgaat dat je persoonlijkheid opgesplitst is in delen; subpersonen, kanten van jezelf, stemmen, ikken of energieën.

Bij subpersonen en stemmen moet je dan overigens niet denken aan psychische stoornissen.

Dat we allemaal meerdere ikken in ons hebben, is een normaal en gezond verschijnsel.

Het is een gegeven van onze persoonlijkheid.

 

Zoals ook beschreven in het werk van Assagioli, kun je je persoonlijkheid vergelijken met een bus vol ikken.

 

De psychologie van de ikken; je persoonlijkheid opgesplitst in subpersonen

 

De verschillende ikken zijn jouw passagiers en als het goed is, dan zit jij als chauffeur aan het stuur.

Jouw ikken hebben uiteenlopende ideeën over hoe de bus bestuurd moet worden en laten dat ieder op zijn tijd, ook horen.

Helaas duwen ze jou als chauffeur ook geregeld opzij en nemen zelf het stuur in handen.

 

In een gesprek met een van mijn coachklanten kwam de psychologie van de ikken ter sprake.

Graag wil hij zijn gevoelskant en zijn intuïtie meer inzetten in zijn werk.

In plaats van zijn rationele kant, die nu geregeld de boventoon voert.

 

Volgens de psychologie van de ikken ontwikkel je jouw subpersonen om te overleven en dat begint al vroeg.

Die subpersonen worden gevormd op basis van normen en waarden in je gezinssysteem, de plek waar je woont, je religie, cultuur en wat je in je leven meemaakt.

Ik las daar mooie voorbeelden van in een lunchinterview met Fokke Obbema in NRC.

Hij vertelt onder andere over zijn hartstilstand in 2017.

 

In het interview geeft hij aan, hoe de omgeving waarin hij opgroeide zijn invloed had op de ontwikkeling van zijn subpersonen.

Zo was hij voor zijn hartstilstand naar zijn zeggen strak afgesteld en altijd gericht geweest op presteren.

In termen van de psychologie van de ikken was het zijn pusher die hem hard deed werken.

 

Als kind was het de manier om liefde van mijn ouders te krijgen.”

Zijn moeder was docent Nederlands op een gymnasium en zijn vader was specialist in Middeleeuwse handschriften en hoogleraar.

Zijn vader wilde dat zijn zoon ook de wetenschap in ging en had de route voor hem uitgestippeld.

 

Maar Fokke Obbema maakte zijn eigen keuze.

In 1991 begon hij bij de Volkskrant en in 2002 werd hij correspondent in Frankrijk.

Zijn gedroomde baan, maar wel hard werken om, zoals hij zegt, zijn bestaan daar te rechtvaardigen.

Wellicht speelde zijn innerlijke criticus daarbij een grote rol.

 

Bij zijn terugkeer, in 2007, met vrouw en dochter en een tweede dochter op komst, had hij bedacht dat hij over zingeving wilde schrijven.

Hij naar Pieter Broertjes, de hoofdredacteur.

„Die zei: ontzettend leuk idee, maar we hebben een chef economie nodig. Dus brave soldaat die ik ben, is het dat geworden.” (Brave soldaat als subpersoon)

 

Een jaar later brak de kredietcrisis uit, weer hard werken.

In 2010 solliciteerde hij naar de baan van Pieter Broertjes, maar die kreeg hij niet.

Hij kreeg een regeling waardoor hij een boek over China en Europa kon schrijven.

En de zin van het leven?

„Die was voor mij alle bordjes in de lucht houden. Je zit in de fase met jonge kinderen, je vrijheidsgraden zijn klein en je probeert controle over je leven te houden.

En in die controle was ik nogal afstandelijk.” (De controleur, als subpersoon)

 

Met het afstandelijke bedoelde hij, dat hij niet het diepere contact met de mensen om zich heen zocht en er vaak niet echt voor hen was.

Hij was altijd half of helemaal met zijn hoofd bij zijn werk.

„Geen zwakte laten zien, weinig emotie. Ik praatte er wel over, maar bij wijze van spreken achter een scherm.”

 

En had hij een hartstilstand nodig om dat te veranderen?

Veranderingen zijn altijd gradueel. Het is niet zo dat ik nu de hele tijd met een neergeklapt scherm door de wereld loop en overal voor opensta.

Maar in mijn beleving is er wel een verschil, ja.

Ik durf kwetsbaarder te zijn, ook tegenover mijn vrienden. Het hoeft niet alleen maar over successen te gaan, of over de vakantie in Toscane en hoe lekker de witte wijn was.

De pijnlijke dingen mogen benoemd worden.”

 

En die openhartigheid over de stress en onzekerheid na zijn redding heeft hem veel opgeleverd.

Bijvoorbeeld betere gesprekken met zijn vrienden.

Zelf noemt hij het „meer vrouwelijke” gesprekken.

 

 

 

Wacht niet af tot je onderuitgaat, omdat je niet meer aan het stuur zit.

Of ongelukkig bent met de subpersonen die in je leven de boventoon voeren.

Laat je inspireren door Ik (k)en mijn ikken.

En laat het me horen als je het gesprek aan wilt gaan over en met jouw ikken.

 

 

 

 

Mijn eerste baan bij de afdeling Algemene Onderwijskunde van Fontys Lerarenopleidingen was ter vervanging van een collega.

Ik gaf vakken als onderwijsoriëntatie, ontwikkelingspsychologie, didactiek en filosofie van opvoeding en onderwijs.

Dat waren nog eens tijden. Met name bij de afdeling TeHaTex (Tekenen, Handvaardigheid en Textiel). Het was begin tachtiger jaren en ik zie het nog voor me: breiende studenten in de collegebanken. En dat deden ze heus niet alleen bij mij. “We letten wel op hoor”, zeiden ze dan. En dat was ook zo.

Voor mij was multitasking ook wel herkenbaar. Ik heb hele truien gebreid, terwijl ik tegelijkertijd boeken las. Het boek op schoot en naar mijn breiwerk hoefde ik maar met een half oog te kijken. Het breien zelf ging automatisch.

 

Heel anders waren de lessen voor de deeltijdstudenten, met name bij Geschiedenis. Na hun werk kwamen ze in de avonduren naar de les. Altijd goed voorbereid en heel gemotiveerd.

 

Na de vervangingsperiode werd ik met enige regelmaat gevraagd om in te springen als men mankracht tekortkwam. Achteraf bezien, werkte ik als een soort uitzendkracht. Ik werd ingehuurd als ik nodig was en vertrok weer als in de behoefte was voorzien.

Lange tijd vond ik dat acceptabel. Ik vond het in elk geval geen probleem. Als ik er nu op terugkijk, dan doet het me denken aan wat ze in de psychologie het gekookte kikker syndroom noemen. Gooi je een kikker in een pan kokend water, dan springt hij er direct weer uit. Zet je een kikker in een pan koud water op een warmtebron, dan blijft hij zitten en raakt langzamerhand gekookt.

De vergelijking gaat niet helemaal op. Want toen ik me steeds meer bewust werd van mijn positie en het me figuurlijk te warm werd, was het tijd voor een ommekeer.

Het was al te gek dat ik zo met mezelf liet sollen. In plaats van dat ik me vereerd voelde dat ik weer mijn bijdrage mocht leveren, werd ik me steeds meer bewust van mijn waarde op de arbeidsmarkt. En durfde ik mijn voorwaarden te stellen.

Na weer een periode van afwezigheid werd ik gevraagd voor een aantal vakken en lessen. Met name op het terrein van leerlingbegeleiding en mentoraat. Het aanbod sprak me aan, maar alleen onder mijn voorwaarde; een aanstelling voor onbepaalde tijd. Die kreeg ik en al met al heb ik zeven jaar met veel plezier bij Algemene Onderwijskunde gewerkt.

Naast mijn vakken in de lerarenopleiding ontwikkelde ik samen met collega’s nascholingscursussen en voerde die uit. Met name: organisatie van leerlingbegeleiding en mentoraat voor schoolleiders en decanen van scholen voor voortgezet onderwijs. En zo groeide mijn belangstelling voor keuze- en loopbaanbegeleiding.

 

Bewust van je waarde op de arbeidsmarkt

 

Hoe is dat voor jou?

Ben jij je bewust van wat je waard bent op de arbeidsmarkt?

Voel jij je op waarde geschat?

Heb je een goed beeld van jouw kwaliteiten en kun je daarover zelfverzekerd communiceren? Kun je aan de hand van concrete voorbeelden laten zien en horen welke resultaten jij met jouw kwaliteiten hebt neergezet?

Zodat een werkgever een beeld krijgt van wat het hem oplevert als hij jou met jouw kwaliteiten in dienst neemt?

En heb je een beeld van wat qua salaris gangbaar is voor de functie die je ambieert? Heb je daarvoor jouw marktonderzoek gedaan?

Durf je te onderhandelen, wetend wat jij waard bent op de arbeidsmarkt?

 

Kun je niet alle vragen met ‘ja’ beantwoorden? Ook al had je dat graag gewild, juist omdat je stappen wilt zetten in je loopbaan?

Maak een afspraak voor een oriënterend gesprek met deze link.

In een oriënterend gesprek verkennen we waar je met name behoefte aan hebt. En waarbij je hulp kunt gebruiken om jouw koers uit te stippelen richting de toekomst en jouw doelen te realiseren.

 

 

 

 

‘Waarom werk je?’ Of als je nu niet werkt, maar wel graag aan het werk wilt: ‘waarom wil je werken?’

Het is een vraag die in elk loopbaanbegeleidingstraject bij MEER WAARDE IN WERK naar voren komt. Soms iets anders geformuleerd. Bijvoorbeeld: ‘Wat betekent werk voor jou?’.

Het antwoord op die vraag is heel persoonlijk en je antwoord op die vraag kan ook veranderen gaande je levensloop. In die zin dat je afhankelijk van de levensfase waarin je zit, andere prioriteiten stelt en anders gaat kijken naar werk. Zo sprak ik laatst een zestigjarige. Werk hoeft voor hem niet iets groots te zijn. Hij ziet werk vooral als een bron van inkomsten en iets van zichzelf waarin hij zijn kwaliteiten in kan zetten, iets kan leren en zichzelf kan ontwikkelen.

Over ‘Waarom werk je eigenlijk?’ las ik laatst een artikel in mt/sprout. Volgens onderzoek van de Amerikaanse organisatiepsycholoog Amy Wrzesniewski is er verschil tussen het hebben van een baan, een carrière of roeping.

Mensen die hun werk als baan zien, werken vooral om geld (salaris) te krijgen en daarmee brood op de plank. ‘Dat betreft in Nederland 35 procent’, volgens Heidi Jansen. Zij schreef het boek ‘Werk en zingeving, van succes naar betekenis’.

‘Mensen die hun werk zien als carrière werken voor status, ergens bij horen, erkenning en persoonlijke ontwikkeling. Dat betreft 31 procent. Tot slot is er nog 23 procent die werk als roeping ziet en verschil wil maken, en 11 procent weet het gewoonweg niet’.

Als ik kijk naar de antwoorden van mijn klanten en naar mijn eigen antwoord op de vraag ‘Waarom werk jij?’, dan zijn die antwoorden vaak genuanceerder dan louter ‘brood op de plank’, ‘een carrière’ of ‘een roeping’. Vaak is het ook een combinatie van bronnen van betekenis, maar wel met accentverschillen.

Als ik mijn werkmissie, zoals omschreven in mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?’ erop nalees, is die nog steeds van toepassing. Zij het met andere accenten dan eind 2020, de publicatie van mijn boek.

“Mijn werk houdt mij scherp en door mijn werk ervaar ik dat ik midden in de maatschappij sta. Mijn werk biedt kansen om me verder te ontwikkelen en mijn talenten te ontplooien. Door mijn werk kan ik mijn persoonlijke boodschap uitdragen en een maatschappelijke bijdrage leveren. Dit doe ik door mensen te inspireren tot ontwikkeling en hen daarin te ondersteunen. Door het beste en het unieke in hen naar boven te halen en hen zo toe te rusten dat ze hun ambities daadwerkelijk kunnen realiseren, in hun werk en privé. Door mijn werk lever ik ook een bijdrage aan ons gezinsinkomen en voel ik me financieel onafhankelijk.”

Mijn werkmissie beschrijft wat voor mij belangrijk is in werk, waar ik warm voor loop en wat ik nastreef. Daardoor fungeert de werkmissie ook als een soort meetlat aan de hand waarvan ik keuzes maak en op basis waarvan ik concrete doelen stel. Want mijn werkmissie staat niet los van mijn ‘missie’ voor andere levensterreinen die belangrijk voor me zijn. Werk is voor mij een betekenisvol deel van mijn leven, maar niet ‘mijn leven’. Daarvoor zijn er te veel andere zaken die ook waardevol voor me zijn.

Ik leef niet om te werken. Ik werk niet om te leven. Werk is deel van mijn leven.

 

Heb je een baan, een carrière of een roeping?

 

Graag geef ik je een paar vragen ter overweging:

  • Waarom werk jij?
  • Of als je nu niet werkt: waarom zou je willen werken?

En aanvullend:

  • Als je werkt: waarom doe je wat je doet qua werk?
  • Als je nu niet werkt: wat voor werk zou je graag willen doen?

Moet je vooralsnog het antwoord op bovengenoemde vragen schuldig blijven? Zou je voor jezelf wel graag jouw antwoord willen weten, maar kom je er vooralsnog niet uit?

Neem gerust contact met me op. Ik help je graag op weg.

 

 

 

 

Misschien ken jij ze ook, mensen die altijd iets te mopperen hebben. Of misschien nog sterker, zeuren; klagen en mopperen tegelijk.

Ik las erover in de NRC, in een artikel over zeuren, mauwen, zeveren. En het advies: doe het maar niet.

Mopperen mag best, volgens de auteur, Gijsbert van Es. Mopperen ziet hij dan als een milde vorm van klagen. Maar je moet het niet te vaak en te veel doen. Dan word je een mopperkont.

Met klagen is an sich ook niets mis, mits het gerechtvaardigd is. Maar met zeuren moet je volgens van Es oppassen. Zeuren kan al snel een vervelende verslaving zijn.

Van Es zegt daarover: “Zeuren is chronische bozigheid, in eindeloze herhaling geuit, met variatie in de aangekaarte problematiek.”

Helaas hoor ik dat soms van klanten die niet gelukkig zijn met hun werk.

 

Mopperen mag best, maar niet te vaak want dan word je een mopperkont

 

Misschien ben je geneigd om klagen, mopperen en zeuren op één hoop te gooien, maar volgens van Es is het goed om onderscheid te maken tussen enerzijds klagen en mopperen en anderzijds zeuren.

Klagen is volgens hem gerechtvaardigd als er een aanwijsbare reden voor is en de oorzaak bij een derde ligt. Ik moet bijvoorbeeld denken aan een bestelling die niet op tijd geleverd wordt of een afspraak die niet wordt nagekomen. Dan heb je het recht om te klagen. Maar heb je het over de drie weken regen die je in je vakantie hebt gehad, dan kun je daar wel over mopperen, maar strikt genomen niet over klagen.

Wat betreft klagen heeft van Es overigens nog een mooie tip: Heb je een klacht, formuleer je klacht kort en zakelijk. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat je een uitgebreide defensieve reactie krijgt van de beklaagde. Waar jij dan waarschijnlijk weer geneigd bent om op te reageren. Met het risico dat je in een vicieuze cirkel terecht komt van klagen en verdedigen.

Als je niet happy bent met je werk, kan het heel goed zijn dat je geneigd bent om te gaan mopperen en klagen. Bijvoorbeeld als je je benadeeld voelt omdat een collega in een vergelijkbare functie anders ingeschaald is dan jij. Of dat jij, naar jouw inschatting, te veel werk op je bordje krijgt.

Maar pas op, verval dan niet in zeuren; klagen en mopperen tegelijk.

Heb je een echte klacht, kaart het aan bij de persoon die het betreft. En nogmaals, houd het kort en zakelijk.

 

Heb je iets te mopperen?

Het kan je helpen om jezelf te bevragen aan de hand van The Work, de vraagtechniek van Byron Katie.

Met die vraagtechniek kom je er mogelijk achter dat je oordelen in je hoofd hebt, gedachten die je doen mopperen. En je met een beschuldigende vinger naar de buitenwereld doen wijzen.

Door de techniek van de vier vragen en de omkering zul je mogelijk inzien dat alles buiten jezelf een weerspiegeling is van je eigen denken. Zoals Byron Katie zegt: “Jij bent de verhalenverteller, de projector van alle verhalen en de wereld is het geprojecteerde beeld van jouw gedachten.”

 

En mocht je niet gelukkig zijn met hoe zaken lopen in je werk en betrap je jezelf erop dat je regelmatig loopt te mopperen en weet je niet hoe je aankaart waar je tegenaan loopt?

In plaats van te mopperen en te klagen, communiceer in termen van wat jij nodig hebt om goed te gedijen in je werk. Dan klaag je de ander niet aan, maar houd je het bij jezelf. En nodig je de ander uit om jou tegemoet te komen in jouw behoeften.

 

Probeer het eens uit en ervaar hoe anders dat werkt.

 

Wil je informatie over The Work van Byron Katie ontvangen?

Stuur me even een bericht. Dan mail ik je een link.

 

 

 

 

Ik hoor het mijn moeder nog zeggen: “Daar komt de aap uit de mouw”.

Maar dan op zijn Limburgs uitgesproken. Dat klinkt ongeveer als “Dao kumtj de aap oet de moe.”

 

Wist je dat die uitdrukking letterlijk teruggaat op een aap die in een mouw zat? Kennelijk verstopten sommige kunstenmakers vroeger namelijk een aap in hun mouw die op een bepaald moment onverwachts tevoorschijn moest komen.

Maar of het letterlijk om een aap gaat? Ik denk van niet.

Volgens F.A. Stoett is er mogelijk een andere verklaring voor de herkomst: “Met aap wordt ‘apen-aard’ bedoeld (oftewel: ‘kwajongensachtig karakter’). En met in de mouw houden ‘verbergen’. Als de aap dan uit de mouw kwam, kwam iemands ware aard naar voren”.

Ik kan het mijn moeder niet meer vragen, maar ik vermoed dat de laatste betekenis door haar werd bedoeld.

 

Door drie simpele vragen komt de aap uit de mouw

 

In een gesprek met een van mijn coachklanten kwam ook de aap uit de mouw.

En dat naar aanleiding van drie simpele vragen over zijn cv.

Het is een techniek die ik geleerd heb van selecteurs. Ik vind het een mooie techniek, omdat je met die manier van interviewen binnen een paar minuten wezenlijke informatie over een kandidaat kunt vergaren.

En die informatie kan positief of negatief zijn voor betreffende persoon.

 

Bij de techniek doorloop je met iemand chronologisch de werkervaring op het cv. Bij elke baan stel je onderstaande 3 vragen, zonder op antwoorden door te vragen:

  1. Hoe ben je aan die baan gekomen?
  2. Wat sprak je aan in die baan, voordat je daadwerkelijk begon?
  3. Waarom ging je weg?

De vragen lijken heel feitelijk, maar in je antwoorden laat je veel van jezelf zien. En als selecteur maak je jouw eigen interpretaties.

 

Ik laat je zien hoe de drie vragen kunnen werken:

 

  1. Hoe ben je aan die baan gekomen?

Was dat via een vacaturesite? Of via een banenmarkt?

Voor een selecteur is dat voor eerste banen kennelijk heel acceptabel. Maar als je die strategie blijft volgen, ook later in je loopbaan, dan roept dat mogelijk vragen op.

Een selecteur kan zich afvragen of jij als kandidaat wel weet wat je wilt qua werk en waar je zou willen werken. Door de strategie die je volgt stel je je immers afhankelijk op van de mogelijkheden die zich voordoen, in plaats van dat je zelf proactief op zoek gaat naar wat jij wilt.

Kennelijk verwacht een selecteur dat je op een gegeven moment in je loopbaan, ergens op aanbeveling binnenkomt. Hij gaat er dan van uit, dat je dan zoveel vertrouwen hebt opgebouwd of een zodanig competentieniveau hebt ontwikkeld, dat iemand je aanbeveelt bij een organisatie.

 

  1. Wat sprak je aan in de baan voordat je daadwerkelijk begon?

Selecteurs verwachten dat je gaande je loopbaan je keuze voor een baan specifieker moet kunnen benoemen dan grote uitdaging, kans om meer te leren over het werkveld of volgende stap in mijn carrière.

Goede werknemers werken in hun ogen niet hard voor een mooie titel of een geweldig salaris. Zij werken hard omdat ze hun werkomgeving waarderen en omdat zij houden van wat zij doen.

 

  1. Waarom ging je weg?

Soms gaan mensen weg voor een betere kans. Soms gaan ze weg voor een beter salaris. Vaak ook gaan mensen weg omdat een werkgever te hoge eisen stelt of te veel vraagt. Of de werknemer kan niet goed overweg met zijn of haar leidinggevende of collega’s.

Jouw antwoord op de vraag ‘Waarom ging je weg?’ brengt informatie aan het licht met betrekking tot jouw relatie met het management of eventuele wrijvingen met andere medewerkers of met het nemen van verantwoordelijkheid.

Issues die je, als ze jou die vraag niet gesteld hadden, wellicht niet zo gemakkelijk had gedeeld.

 

Dat laatste gold ook voor mijn coachklant.

Maar door bij elke werkervaring in zijn cv steeds dezelfde drie vragen te moeten beantwoorden, kon hij er moeilijk omheen.

De aap kwam uit de mouw.

Ik hoefde mijn interpretatie niet te geven. Zijn eigen inzicht sprak boekdelen.

Het werd pijnlijk duidelijk dat steeds weer zijn contract niet werd verlengd. Met name omdat hij onvoldoende presteerde.

Kennelijk heeft hij steeds een vlot verhaal, maar maakt verwachtingen niet voldoende waar.

 

Over een en ander doorpratend, leek het ons verstandig om nu niet verder te mijmeren over andere functies. Maar eerst werk te maken van zijn huidige baan.

Dat is een mooie functie en hij heeft alle vrijheid om mooie resultaten te gaan boeken.

Hij gaat daarvoor een plan uitwerken en dat presenteren in het managementteam waarvan hij deel uitmaakt.

 

 

 

Loop jij vast in je huidige werk en kun je de vinger er niet achter krijgen waar het aan schort?

Maak gerust een afspraak met me voor een oriënterend gesprek. Dat kan via deze link.