Waarom we vaker moeten vragen ‘waarom?’ 

 

In het NRC van dinsdag 10 januari las ik een artikel van Harry Starren met als onderwerp
‘Waarom….. we vaker moeten vragen: waarom? “Goede adviseurs stellen de waarom-vraag vermomd in eindeloze herhaling. Coaches doen het ook”.

Waarom doen ze dat? Zo vraag je je wellicht af?

 

Ik heb een afspraak met Walter. Zijn arbeidscontract wordt niet gecontinueerd en ik heb met hem een gesprek om samen een  begeleidingstraject uit te stippelen.  

In het gesprek wordt me al snel duidelijk dat er eerst een andere hobbel genomen moet worden. Zijn werkgever heeft hem gevraagd om een berichtje te maken over zijn vertrek, dat de organisatie ingestuurd kan worden.

 

Het geheim van waarom-vragen

 

Walter zit daarmee in zijn maag. Enerzijds wil hij de organisatie niet afvallen en zich negatief uitlaten over de manier waarop hij toch min of meer aan de kant is gezet. Aan de andere kant wil hij trouw blijven aan zichzelf en oprecht communiceren over de reden van zijn vertrek.

Voor Walter is dat een dilemma. Hoe formuleer je zoiets? Al vragen stellend als coach en luisterend naar de antwoorden van Walter ontstaat er een beeld van hoe hij in de organisatie heeft gewerkt, waar hij met name van heeft genoten, waar zijn kracht ligt en wat er veranderd is door de reorganisatie en de functiewijziging.

Daardoor wordt ook helder wat hem belemmerde om optimaal te functioneren en te groeien en te bloeien in de nieuwe functie.

Op basis van de antwoorden van Walter formuleren we een aanzet tot een tekst, die als berichtje op intranet gezet kan worden. Walter is helemaal opgelucht. Hij had er enorm tegen op gezien en zat er mee in zijn maag.

Hij staat versteld van het resultaat en zegt dan ook “het zijn mijn eigen woorden, die ik nu op papier heb staan. Hoe kan het dat ik het zelf niet heb kunnen formuleren?”

 

Ja, hoe kan dat? De antwoorden op de vragen zaten immers al in hem opgesloten. Maar door de vragen zijn ze als het ware eruit gehaald. Dat is nu het mooie effect van het stellen van goede vragen.

 

 

Een vraag, met name ook de ‘waarom-vraag’ doet nadenken

 

Ze brengt je in wezen tot diepere lagen, waarin de antwoorden voor jou nog niet direct te grijpen zijn. Wellicht is het daar voor jou een grote brij waarin nog weinig structuur te ontdekken is.

Waarom spreekt een bepaalde functie je aan? Of waarom wil je iets graag? En waarom ben jij bij uitstek de geschikte kandidaat voor de functie? Of waarom moet de selecteur jou kiezen en niet iemand anders?

Waarom-vragen zijn lang niet altijd gemakkelijk te beantwoorden. Een waarom-vraag roept een rechtlijnig daarom-antwoord op, maar de werkelijkheid is vaak veel complexer.

Heb je eenmaal het voor jou passende antwoord op de vragen gevonden, dan voel je ook de kracht om er vol voor te gaan. Het antwoord geeft je energie en brengt je in beweging.

En het wonderlijke is, dat je het antwoord niet hoeft te bedenken. Zoals aangegeven, het zit al in je. Het is de kunst om dit antwoord naar boven te halen, eruit te halen.

 

 

Verplaats je eens in de rol van een beeldhouwer

 

Het creatieve proces begint al met het uitzoeken van een passend blok steen. Zo’n blok is niet zomaar een steen. Neen, zo’n steen heeft de beeldhouwer al iets te vertellen. Er zit al iets in en het is de kunst om dat eruit te halen.

Ben je daar als beeldhouwer toe in staat, dan ontstaat er iets moois, een werkstuk dat klopt. Een vorm die past bij het verhaal dat in de steen verborgen zit. Daardoor kan wat aanvankelijk gewoon een blok steen was, een prachtig kunstwerk worden.

 

 

In mijn werk als coach is het eigenlijk niet anders

 

De antwoorden op de vragen van de coach liggen opgesloten in de gecoachte zelf. Voor mij als coach de kunst om je te helpen die antwoorden eruit te halen, door het stellen van de juiste vragen. En dan lijken de antwoorden als vanzelf te komen.

Maar je kunt ook jezelf vragen stellen. Reflectie, bewust stil staan bij jezelf, stil staan om diepgang te krijgen en daarna vaart te kunnen maken. Het is de moeite waard om daar aandacht en tijd voor vrij te maken. Het geeft je vleugels, het geeft je energie. En het geeft je antwoorden op vragen waar je anders mee rond blijft lopen en die misschien onoplosbaar lijken.

Heb je de antwoorden op je vragen gevonden, dan kun je je ook overtuigd en overtuigend presenteren en profileren. Je positie thuis en op je werk zal daardoor zeker sterker worden.

 

Wat zijn jouw ervaringen? Ik lees het graag.

 

 

 

 

Hoe je jouw persoonlijke biotoop in kaart brengt, de omgeving waarin jij groeit en bloeit

 

In gesprekken met coachklanten hoor ik geregeld dat ze niet happy zijn met het werk dat ze doen. Ze denken dan al gauw dat ze een andere koers moeten gaan varen, een andere richting in moeten slaan. Toch is dat vaak niet het geval.

Om je goed te voelen in je werk is niet alleen de inhoud belangrijk. Ook de omgeving waarin je werkt en de condities spelen daarbij een rol. Zoals planten een bepaalde omgeving en condities nodig hebben om optimaal te kunnen groeien en bloeien, zo heb jij dat ook. Planten hebben hun biotoop en jij hebt jouw persoonlijke biotoop. En het woord ‘persoonlijk’ zegt het al, die biotoop is voor iedereen verschillend.

 

foto credits: Martin Langbroek

 

Bij een slechte match met je persoonlijke biotoop kom je niet tot bloei.

 

Kijk maar eens naar een plant die op een voor haar verkeerde plek staat. De blaadjes verdrogen of gaan hangen. Als je niet voor andere condities zorgt, dan knakt de stengel of je plant verdroogt of verrot. De groei, de levenskracht gaat eruit. Bij mensen is dat helaas niet anders.

Neem Wouter. Wouter kwam in 2008 bij een nieuwe werkgever in dienst. Erop terug kijkend geeft hij aan, al vanaf het begin niet lekker in zijn vel te hebben gezeten. De cultuur was te bureaucratisch. Te veel vaste procedures, die in zijn ogen beter zouden kunnen. Overal verantwoording van af moeten leggen, te veel ad hoc opdrachten, te ambtelijk, weinig beslissingsbevoegdheid, stroperige communicatielijnen en lange beslissingstermijnen. Allemaal zaken die niet bij Wouter passen.

Wouter kon zijn plek dan ook niet vinden in deze organisatie. Hij kon niet groeien en bloeien. Integendeel, het werk kostte hem veel energie en het werk gaf hem weinig voldoening. Dat werd ook opgemerkt door zijn leidinggevende. In overleg werd zijn contract beëindigd en Wouter doorloopt bij mij nu een outplacementtraject.

Helaas worden we ons vaak pas bewust van wat we nodig hebben om goed te gedijen, als we vertoeven in een omgeving die minder goed bij ons past. Maar het is nooit te laat om bij te sturen. Ik heb dan ook menigeen zien opbloeien na een switch.

 

 

Breng voor jezelf in kaart wat voor jou de omgeving is waarin jij goed gedijt.

 

Hoe ziet jouw persoonlijke biotoop eruit, de omgeving die optimaal bij je past?

Stel jezelf de volgende vragen:

 

Vraag 1: Met wie werk je graag (en met wie niet)?

Schrijf eens op wat voor jou kenmerken zijn van mensen waar jij een voorkeur voor hebt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan kenmerken als ondernemend, creatief, innovatief, op samenwerking gericht, durf om hun nek uit te steken.

Schrijf alles op wat in je opkomt. Het helpt om concrete personen voor de geest te halen. Met welke mensen werk jij prettig? Wat typeert hen?

En wat zijn kenmerken van mensen waar jij een aversie tegen hebt? Zijn dat bijvoorbeeld mensen die egocentrisch zijn, pietluttig of slecht kunnen luisteren?

Heb je al je voorkeuren voor mensen en aversies opgeschreven? Markeer dan de voor jou vijf belangrijkste kenmerken, zowel bij de voorkeuren als bij de aversies. Wat heb je echt nodig en wat moet je beslist vermijden?

 

Vraag 2: Welke werkomgeving vind jij prettig (en welke absoluut niet)?

Voor welke arbeidsomstandigheden heb jij een voorkeur? Houd je bijvoorbeeld van afwisseling qua werkplek en taken? Vind je het fijn om zelf je agenda te kunnen bepalen? Zijn ontwikkelingsmogelijkheden voor jou belangrijk?

En waar heb jij een aversie tegen? Heb je er een hekel aan om over alles verantwoording af te moeten leggen? Vind je het een ramp om steeds weer opgezadeld te worden met ad hoc opdrachten? Of voel je je helemaal opgesloten in een 9-5 cultuur?

Schrijf al je voorkeuren en aversies over arbeidsomstandigheden eens op. Ook bij deze stap markeer je de voor jou vijf belangrijkste. Wat heb je echt nodig en wat moet je vermijden?

 

Vraag 3: Voor welk type organisatie zou jij graag willen werken?

Zijn dat profit-organisaties of heb jij een voorkeur voor non-profit? Werk je het liefst in een productieomgeving of in de dienstverlening? Werk je graag in een dynamische, slagvaardige organisatie? Of bij een internationale organisatie misschien?

Ook hier, waar heb jij een aversie tegen? Een logge organisatie? Een chaotische organisatie, waarin het voortdurend onrustig is omdat er met alle winden wordt meegewaaid? Een ambtelijke, bureaucratische organisatie?

Noteer ook hierbij de kenmerken van organisaties. En highlight de vijf belangrijkste voorkeuren en aversies.

 

Als je je voorkeuren en aversies hebt geïnventariseerd, kun je bepalen wat je echt nodig hebt en wat je moet vermijden.

Dan kun je goed gedijen in je werk. Neem het op in het profiel van het werk dat je zoekt. En neem het mee in je onderzoek naar voor jou passende mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Bij een goede match kun je tot bloei komen.

 

En zo voorkom je dat je, net als Wouter, op een voor jou verkeerde plek belandt. Je wilt toch niet wegkwijnen omdat de omgeving en de condities niet bij jou passen?

 

 

 

 

Op loopbaanadvies.net lees ik, als adviseur, de vraag van Hans. “Ik heb het boek van Marc Schabracq ‘Wat nu?’ gelezen en alle vragen beantwoord. Ik ben niet tot de kern gekomen. Zal ik misschien ook niet toelaten, als ik het alleen moet doen”. Hans vraagt zich af “Wat nu?”.

De ervaringen van Hans zijn geen uitzondering. Veel mensen hebben de hoop dat hun probleem wordt opgelost door het doorwerken van een zelfhulpboek. “Als ik alle opdrachten netjes uitwerk en doe wat er in het boek beschreven staat, dan komt de oplossing vanzelf”. Maar zo werkt het meestal niet. Waarom eigenlijk niet?

 

zelfhulpboek

 

Zelfhulpboeken worden veel verkocht

 

Loop maar eens een willekeurige boekwinkel binnen en kijk eens hoeveel er staan. Voor de meest uiteenlopende problemen is een zelfhulpboek te koop.

Ook over loopbaanvragen zijn er veel boeken te koop. Boeken met veelbelovende titels als ‘In dertig dagen uit je burnout’, ‘Een volle agenda, maar nooit druk’, ‘Aan het werk met je talent en je passie’. Een aanlokkelijk vooruitzicht. Wie wil dat niet? Geen wonder dat die boeken veel worden verkocht.

Als je worstelt met een probleem of vraag, is het heel begrijpelijk dat je in eerste instantie zelf probeert te komen tot een antwoord. Je denkt dan vaak dat een boek daarbij kan helpen. Bovendien is een boek gauw gekocht en sowieso veel goedkoper dan het inhuren van een coach.

Maar loop voor de aardigheid eens naar je eigen boekenkast en kijk eens welke zelfhulpboeken jij hebt staan. In hoeverre heb je ze gelezen? En heb je er ook echt iets mee gedaan?

 

 

Alhoewel zelfhulpboeken veel worden verkocht, wordt er maar bitter weinig echt mee gedaan

 

De onderzoekscijfers zullen je verbazen. Wist je dat maar 70% van de gekochte zelfhulpboeken daadwerkelijk gelezen wordt? En sterker nog, dat 95% van de lezers kennelijk niets doet met de inhoud? Misschien hoor jij bij die uitzonderlijke 5%. Als dat zo is, mijn compliment!

Maar heeft het bij jou gewerkt, is jouw probleem opgelost met het doorwerken van een boek? Heb je een antwoord gekregen op jouw vraag? Of verging het je zoals Hans? Of Michiel, nu een van mijn coachklanten.

In ons oriënterend gesprek vertelde Michiel mij zijn verhaal.

Michiel heeft het hele boek van Bolles “Welke kleur is jouw parachute?” doorgeploegd en alle opdrachten keurig uitgewerkt. Heel consciëntieus is hij met het boek aan de gang geweest. Hij heeft voor zichzelf al heel wat op een rij gezet, maar komt er alleen niet uit. Hij heeft nog geen antwoord op zijn loopbaanvraag en krijgt in zijn eentje niet helder wat hij nu echt wil.

 

 

Ook al is een zelfhulpboek theoretisch goed onderbouwd, de praktijk is vaak complexer dan de theorie

 

In een boek worden thematieken vaak rechtlijnig voorgesteld: werk de opdrachten uit, dan kom je als vanzelf tot het antwoord op je vraag.

Maar de weg is vaak niet zo rechtlijnig als wordt gedacht. En achter één vraag zitten vaak verschillende deelvragen, met voor iedereen weer andere accenten. Maar zelden sluit een boek dan ook aan op jouw specifieke, persoonlijke vraag.

Bovendien helpt een zelfhulpboek vooral om in dialoog te gaan met jezelf. Als je dat al kunt, want het is niet gemakkelijk om kritisch het gesprek aan te gaan met jezelf. Een boek geeft geen feedback en vraagt niet door. Het confronteert je ook niet met tegenstrijdigheden in jouw verhaal.

Daardoor loop je het risico te blijven hangen in het beeld dat jij van jezelf hebt. Je onderkent je eigen valkuilen en blinde vlekken niet. Zoals Hans het zo helder aangaf in zijn vraag “Zal ik misschien ook niet toelaten, als ik het alleen moet doen”. Wellicht een heel terechte opmerking van Hans, een opmerking die overigens wel getuigt van zelfkennis.

Het gevolg is dan ook vaak dat je niet echt in beweging en tot een oplossing komt met alleen het werken met een zelfhulpboek. Daarvoor zijn ook gesprekken met anderen nodig, de externe dialoog. Zoals Marlies, een van mijn studenten, het zo mooi verwoordde: “Achteraf moet ik zeggen dat mijn eigen gedachten en diverse gesprekken met anderen toch meer hebben opgeleverd dan het boek ‘Alles over loopbaanplanning’”.

 

 

Helpt een zelfhulpboek dan helemaal niet?

 

Een zelfhulpboek kan zeker wel een beetje helpen, maar stel je er niet teveel bij voor. Het is een eerste stap. Ga daarnaast gesprekken aan met anderen. Kom je er dan nog niet uit, raadpleeg dan een professional. Voor loopbaanvragen is dat een loopbaancoach.

 

Wat zijn jouw ervaringen met zelfhulpboeken en wil je ze delen? Ik zie je reacties graag tegemoet.