Tag Archief van: ideale baan

Wat te doen als je door vroege specialisatie in een richting belandt waarin je uiteindelijk niet gelukkig wordt?

 

Wat is een goede keuze? Die vraagt doet me weer denken aan mijn tijd als docent theorie en methoden loopbaanbegeleiding bij Saxion Hogeschool Deventer.

Over het antwoord op die vraag kun je hele discussies voeren. Het is maar vanuit welk perspectief je die vraag bekijkt.

Mijn stelling is: Maak je geen zorgen over een verkeerde keuze, zorg dat je goed toegerust bent voor je loopbaan en weet wanneer je bij moet sturen.

 

Bijsturen als je niet gelukkig bent met je werk

 

Al vroeg weten welke beroepsrichting bij je past of gaandeweg erachter komen

 

Ik weet niet welke van de twee opties het best bij jou past. Ik weet wel dat ikzelf er gaandeweg achter gekomen ben waar ik écht warm voor loop en welk werk optimaal bij me past.

Denkend aan mijn vorige artikel ben ik misschien een laatbloeier. Feit is in elk geval dat ik na mijn voortgezet onderwijs geen idee had in welke richting ik me verder wilde ontwikkelen. Ik wist wel dat ik niet het onderwijs in wilde. En een negatieve keuze is ook een keuze.

Ben je nieuwsgierig hoe mijn loopbaan pad is verlopen? Je leest het hier.

 

Hoe anders is het als je al heel vroeg en heel duidelijk weet welke richting je uit wilt. Als je bijvoorbeeld weet dat je dierenarts wilt worden, of huisarts. Of dat je van jongs af aan weet dat je sportjournalist of anderszins schrijver wilt worden. Of piloot.

En hoe vervelend en moeilijk het dan is als je die kans niet krijgt. Bijvoorbeeld omdat je uitgeloot wordt voor betreffende studie. En al dan niet als overbrugging op zoek moet naar een alternatief, in de richting van wat je beoogt.

Of dat je na een kostbare studie bijvoorbeeld niet als piloot aan het werk komt en je maar tevreden moet zijn met een baan als luchtverkeersleider.

 

 

Als het beoogde werk er in de praktijk anders uitziet of je het anders ervaart dan je had gedacht

 

Bijvoorbeeld het werk als huisarts. Dat je na je studie geneeskunde en de driejarige opleiding tot huisarts erachter komt, dat de verantwoordelijkheid als huisarts jou te zwaar valt. En dat je daarom je geroepen voelt om op zoek te gaan naar een alternatief.

Of dat je als gezelschapsdierenarts veel moeite hebt met de tijdsdruk in de dierenartsenpraktijk waarin je werkt. Je voortdurend het gevoel hebt dat je productie moet maken, in plaats van dat je het dier en de klant de aandacht en de zorg kunt bieden, die jou voor ogen staan.

Of dat je tijdens je master tandheelkunde en het eigenlijke werk met patiënten, erachter komt dat voor jou het werk als tandarts te veel curatief is. Dat je liever een bijdrage levert aan preventie. En misschien ook niet onbelangrijk, dat communicatieve en sociale vaardigheden een belangrijke rol spelen in je werk. Terwijl jij het met name mooi vindt om als tandarts ‘vakwerk’ te leveren.

Zo kan ik nog legio voorbeelden noemen, voorbeelden waaruit blijkt dat de specifieke beroepspraktijk er toch net iets anders uit kan zien dan je had gedacht toen je de keuze maakte voor die richting.

Dan is het de kunst om een alternatief te vinden.

 

 

Alternatieven, al dan niet aansluitend bij de richting die je uit bent gegaan

 

In mijn coachtrajecten brengen we jouw interesses en kwaliteiten in kaart en de omgeving die het beste bij jou past. We staan stil bij wat werk voor jou betekent en de bijdrage die jij wilt leveren met je werk.

Dat alles vormt de input voor het profiel van jouw ideale werk. Dat is het antwoord op de vragen ‘Wat wil ik?’, ‘Waar wil ik dat?’ en ‘Wat is verder daarbij voor mij belangrijk?

Door het werken met ‘succesverhalen’ ervaar je letterlijk in je lijf waar je warm voor loopt. En welke alternatieven bij je passen.

Zo ervaarde een hbo-verpleegkundige die vastliep in haar werk als dialyseverpleegkundige dat ze energie krijgt van het werken met jonge kinderen. Ze heeft haar PABO-diploma weer ‘afgestoft’ en ze heeft, zoals ze het zelf noemt, ‘een heel leuke, fijne, positieve werkplek gevonden’. Ze gaat fulltime aan de slag als leerkracht.

De afgestudeerde huisarts heeft een mooi alternatief gevonden als arts bij de GGD. De masterstudent tandheelkunde heeft de overstap gemaakt naar bestuur en beleid in de gezondheidszorg.

De dierenarts is zich aan het oriënteren in de richting van het doen van research, uitwerken van casuïstiek, interpreteren van resultaten en adviseren met betrekking tot gezondheid en welzijn van dieren.

 

 

Tenslotte

 

Kun je wel wat tips gebruiken voor het maken van een loopbaanswitch? Die vind je hier:
Geen spijt van je loopbaanswitch
Hoe je succesvol een loopbaanswitch kunt maken
Als je een loopbaanswitch wilt maken, gaat je cv je niet helpen
Hoe je jouw LinkedIn profiel optimaliseert voor een loopbaanswitch
Drie aandachtspunten voor een succesvolle loopbaanswitch

 

 

 

 

Waarom het goed is om de tijd te nemen om stil te staan bij wat je echt wilt

 

Het is zo gek nog niet om een laatbloeier te zijn. Ik las het in een artikel in mtsprout. Het is goed om je de tijd te gunnen voor ontwikkeling en uitgebreid stil te staan bij wat je echt wilt. Want je bewust worden van je kwaliteiten en vervolgens ze op een voor jou zinvolle manier gebruiken om ze tot volle bloei te laten komen, is het fundament voor de ontwikkeling van een goed leven.

 

Debuut laatbloeier

copyright foto: Anton_Ivanov / Shutterstock.com

 

Het risico van zo vroeg mogelijk pieken en zo snel mogelijk carrière maken

 

Persoonlijke voldoening wordt te vaak ondergeschikt gemaakt aan professionele prestaties, volgens Rich Karlgaard, uitgever van Forbes Magazine en auteur van het boek Late Bloomers.

Vroeg presteren weerhoud je ervan om je passies te ontdekken.

In plaats van het hebben van diverse interesses, in de breedte te studeren en je tijd te nemen om jezelf te leren kennen, word je door je omgeving algauw aangemoedigd om een bepaalde richting te kiezen. En veilige, stabiele en lucratieve loopbaanpaden te volgen. Met als gevolg dat uitblinken in een specifieke beroepsrichting door velen wordt verkozen boven persoonlijke voldoening. Daardoor kunnen ze zichzelf in dat proces verliezen.

Dat doet mij denken aan iemand die ik heb geholpen met het maken van een cv, aangepast aan de vacature en het schrijven van een overtuigende sollicitatiebrief. Het betrof een zware functie. Een functie die een zware wissel zou trekken op zijn jonge gezin. Dat realiseerde hij zich goed. Hij besefte ook dat hij flinke concurrentie zou hebben van geïnteresseerden met meer levenservaring dan hij. Maar ondanks dat alles, wilde hij er als eind dertiger voor gaan. Voor hem was het een kans om een stapje hoger te komen op de ladder. En qua salaris in een hogere schaal. Helaas viel de keus op iemand met meer levenservaring dan hij. Voor zijn welbevinden misschien wel zo goed.

 

 

In plaats van vroeg pieken in een specialisme is het goed om je van jongs af aan breder te oriënteren

 

Het zijn juist de generalisten die op veel gebieden – vooral die complex zijn – uitblinken. Dat beschrijft David Epstein in zijn boek ‘Waarom generalisten verder komen’. Generalisten zijn creatiever, flexibeler en in staat om verbindingen te maken die hun meer gespecialiseerde collega’s niet zien.

Terwijl je misschien zelf als generalist zou denken, dat je minder waarde kunt leveren op de arbeidsmarkt omdat je geen specialisme hebt.

Ik hoor dat soms van coachklanten. Ze denken dat ze als generalist nergens écht goed in zijn, omdat ze zo breed georiënteerd zijn. Maar juist door die brede oriëntatie hebben ze zich breed ontplooid en breed ontwikkeld.

 

 

Met een laatbloeier is niets mis, integendeel

 

Het is goed om je de tijd te gunnen om je passies en je talenten te ontdekken.

Rich Karlgaard geeft in zijn boek Late Bloomers een wetenschappelijke verklaring voor het pas op latere leeftijd tot bloei komen.

Pas rond je vijfentwintigste zijn je hersenen voldoende ontwikkeld. Voor sommigen is dat zelfs nog iets later. En in feite pieken de capaciteiten van onze hersenen op verschillende leeftijden. We ervaren eigenlijk meerdere periodes van bloei in ons leven.

Doordat laatbloeiers de tijd nemen om hun weg in het leven te ontdekken, ontwikkelen zij sterke punten die zijzelf misschien niet direct als zodanig zien of ervaren. Bij die sterke punten kun je denken aan kwaliteiten als nieuwsgierigheid, inzicht, veerkracht, wijsheid, mededogen. Het zijn kwaliteiten die door werkgevers worden gewaardeerd en die zeker op een arbeidsmarkt die sterk aan verandering onderhevig is, heel waardevol zijn.

Levenservaring geeft laatbloeiers bovendien het voordeel dat ze minder gevoelig zijn voor wat anderen van hen denken. Ze zijn minder afhankelijk van de erkenning van anderen en ze hebben daardoor over het algemeen meer zelfvertrouwen. Als persoon ben je dan ook stabieler en voel je je vrijer.

 

 

Het is nooit te laat om jezelf te worden

 

Zo las ik dat Aristoteles zich pas wijdde aan schrijven en filosofie vanaf zijn vijftigste.

En aansprekend en misschien bekend is onderstaand voorbeeld, dat ik las in een artikel van Kevin Evers in Harvard Business Review:

In vrije vertaling:

Als je steeds weer vastloopt. Bijvoorbeeld zoals Joanne, een getalenteerde en creatieve vrouw, die hopte van baan naar baan in haar twenties, werkend als onderzoeker, secretaresse en docent Engels als tweede taal.

Ze was depressief, zag geen uitweg en voelde zich een totale mislukkeling. Maar ze eigende zich het gevoel van wanhoop toe en zette het om in iets positiefs. Doordat het haar niet gelukt was om een standaard loopbaan pad te volgen, voelde ze zich vrij om te doen wat ze altijd al had willen doen. Dat was fantasieverhalen schrijven voor kinderen. Zoals ze later zou vertellen, “Ik stopte met mezelf voor te doen alsof ik iemand anders was dan wie ik was.

Alle kans dat je van haar gehoord hebt of misschien zelfs werk van haar gelezen hebt.

Haar schrijversnaam is J.K. Rowling.

 

 

 

Ben je niet gelukkig met het loopbaan pad dat je tot nu toe gelopen hebt? En vraag je je, zoals een van mijn coachklanten, af ‘Wat zijn mijn ankers voor werkgeluk?’ en ‘Op welke plek in de organisatie functioneer ik het beste?’.

Neem contact met me op en leg je vragen aan me voor.

 

 

 

 

Waarom je in de communicatie je werkprofiel niet te smal moet maken met lieverkoekjes

 

Lieverkoekjes worden hier niet gebakken’; misschien heb jij die uitdrukking ook weleens gehoord. Mogelijk in je jeugd. Of misschien gebruik je die zelf af en toe als ouder of als je werkt met jonge jeugd.

Het is een uitdrukking die gebruikt wordt als iemand niet tevreden is met wat men hem geeft. En zegt liever iets anders te willen hebben. Of te doen.

Ik kan me die uitdrukking goed herinneren uit mijn jeugd.

In mijn coachtrajecten heb ik het af en toe ook over lieverkoekjes. En wel als we het hebben over het profiel van je ideale werk. Want in je profilering naar buiten toe is het niet slim om je te veel te profileren met je nice to haves, je lieverkoekjes. Lees waarom.

 

Met lieverkoekjes verklein je je kansen op de arbeidsmarkt

 

Wil je als werkgever sollicitanten binnenhalen: maak in vacatureteksten onderscheid tussen ‘musthaves’ en ‘nice to haves’

 

In een artikel in NRC las ik tips om als werkgever een vacaturetekst zo aantrekkelijk mogelijk te maken en sollicitanten binnen te halen.

Een van die tips is om in een vacaturetekst onderscheid te maken tussen musthaves en nice to haves. Om te beginnen bevordert dat de leesbaarheid. Maar niet alleen dat. Het is ook belangrijk voor de diversiteit.

Want zoals in het betreffende artikel ook naar voren komt: eerder dan mannen zijn vrouwen geneigd om niet te reageren als ze niet aan álle punten voldoen.

Dat herken ik bij mijn coachklanten. Mannen denken over het algemeen makkelijker dat ze iets wel kunnen, ook al hebben ze er nog geen ervaring mee. Zij laten zich in vergelijking met vrouwen niet zo snel afschrikken door wat in een vacaturebeschrijving gevraagd wordt.

Wil je nog eens lezen wat ik in een van mijn vorige artikelen daarover schreef, klik dan hier.

 

 

Ook als je focust op ander werk is het goed om in eerste instantie te focussen op de ‘musthaves’ en niet op de ‘nice to haves’, de lieverkoekjes

 

Daarbij maakt het niet uit of je wilt werken in loondienst of als zelfstandige.

In mijn coachtrajecten kom je tot een omschrijving van het profiel van je ideale werk als antwoord op drie vragen: ‘Wat wil ik?’, ‘Waar wil ik dat?’ en ‘Wat is verder daarbij voor mij belangrijk?’.

Zoals het voor een werkgever goed is om in vacatureteksten onderscheid te maken tussen musthaves en nice to haves, zo is het in jouw presentatie van het werk dat je wilt doen, goed om een vergelijkbaar onderscheid te maken in criteria met betrekking tot werk.

Maak je profiel niet te smal. Want doe je dat wel, dan verklein je je kansen. In die zin dat je met een smal profiel het risico loopt dat slechts een beperkte groep potentiële werkgevers of opdrachtgevers zich aangesproken voelt. Want een smal profiel kan al gauw de indruk oproepen dat je veel eisen hebt: ‘die heeft veel noten op haar zang’.

Met name in het antwoord op de vraag ‘Wat is verder daarbij voor mij belangrijk?’ zitten over het algemeen de lieverkoekjes. Bijvoorbeeld werkplek/kantoor op fietsafstand, deels thuiswerken of in een kantoortje in de stad, goede koffie, parkeergelegenheid, flexibiliteit in werktijden en locatie, budget voor persoonlijke ontwikkeling.

 

 

Wat een en ander betekent voor jouw profilering en jouw besluitvorming

 

Mijn advies is om bijvoorbeeld op LinkedIn bij ‘info’ met name te beschrijven voor wat voor werk je beschikbaar bent en waar je dat werk zou willen doen. Bij dat laatste punt denk ik aan jouw favoriete kennis- of vakgebied en jouw favoriete werkveld en soort organisatie.

Beperk je dus in je profilering tot een antwoord op de eerste twee vragen met betrekking tot het profiel van je ideale werk: ‘Wat wil ik?’ en ‘Waar wil ik dat?’.

Dat betekent niet dat wat je opgeschreven hebt als antwoord op de vraag ‘Wat is verder daarbij voor mij belangrijk?’ niet waardevol is. En niet meegenomen hoeft te worden in je besluitvorming. Het is zeker wel waardevol, maar lang niet in alle gevallen musthave. Het is aan jou om afwegingen te maken of een voorwaarde of criterium een musthave is of meer een lieverkoekje.

En wellicht kun je ook criteria min of meer tegen elkaar wegstrepen.

 

 

 

Heb je nog geen goed beeld van het werk dat je zou willen doen?

Lees mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?’.

 

En kun je wel wat hulp gebruiken om te komen tot een antwoord op de vraag ‘Wat wil ik nu echt?’

Leg contact met me. Graag maak ik tijd voor je vrij om jouw vragen te beantwoorden.

 

 

 

 

Waarom je niet langer afhankelijk hoeft te zijn van vacatures, recruiters of een werving- en selectiebureau

 

‘Hij maakt indruk. Heeft een representatief voorkomen en past precies in het plaatje. Het gesprek heeft een mooie cadans van zenden en ontvangen.

Na een onderhoudende dialoog van een klein uurtje pakt hij zijn spullen. Hij staat gedecideerd en vol zelfvertrouwen op.

Waarna ik niet anders kan dan volgen. Hij steekt zijn hand uit en ik schud hem gedwee. Hij zegt “Dank je wel voor het prettige gesprek.” En: “Je hoort nog van mij.

Vertwijfeld blijf ik achter. Ik ben toch de werkgever die net een sollicitatiegesprek heeft gevoerd?’

 

Ik las het in een ikje in NRC.

Ik kan me goed voorstellen dat je als werkgever verbaasd opkijkt als het je overkomt. En dat je vertwijfeld achterblijft. Zeker als je die ervaring nog niet eerder hebt gehad.

Maar andere tijden, andere manier van denken over baanverwerving. Het is niet langer alleen de werkgever die het voor het zeggen heeft in een selectieproces.

Zeker nu, met de krapte op de arbeidsmarkt.

Als werk- of opdrachtnemer is het dan ook goed om je te realiseren wat je waard bent op de arbeidsmarkt en dat een werk- of opdrachtgever blij mag zijn als je voor hem of haar wilt komen werken.

In plaats van dat jij in je handjes mag klappen dat je geselecteerd bent voor de vacante functie.

 

andere manier van denken over baanverwerving

 

Traditioneel solliciteren versus de Meer Waarde Benadering

 

Zoeken naar vacatures of je inschrijven bij een werving- en selectiebureau of een recruiter; het zijn voor mij voorbeelden van traditionele baanverwerving.

Je stelt je afhankelijk op van anderen. Of je nu reageert op een vacature met het schrijven van een sollicitatiebrief of het gesprek aangaat met een recruiter of een medewerker van een werving- en selectiebureau.

De ander heeft het voor het zeggen of jij uitgenodigd wordt voor een gesprek. Of voor een vervolggesprek, als je bij een eerste gesprek een goede indruk hebt gemaakt.

Ook de arbeidsvoorwaarden worden voor je bepaald en het is voor jou nog afwachten in hoeverre je daarover kunt onderhandelen.

 

Dat wordt anders als je je een andere manier van denken over baanverwerving eigen maakt. En zelf de regie pakt over je loopbaan.

Zoals een van mijn coachklanten op LinkedIn schreef: ‘Gedreven laat ik me niet voor één gat vangen en ga ik zelf op onderzoek uit.

De Meer Waarde Benadering, zoals beschreven in mijn boek WAT WIL IK NU ECHT? is gestoeld op die andere manier van denken.

In die andere manier van denken over baanverwerving ben je niet langer afhankelijk van vacatures, recruiters of een werving- en selectiebureau.

Dat betekent dat je vele malen meer informatiebronnen tot jouw beschikking hebt dan bij de traditionele baanverwerving.

En afwachten tot je uitgenodigd wordt voor een gesprek, dat doe je niet. Nee, je arrangeert zelf je gesprekken. En zoals in het ikje verwoord, jij laat nog wel horen of een vervolggesprek voor jou al dan niet de moeite waard is.

 

 

Zelf je onderzoek doen naar waar mensen zoals jij nodig zijn

 

Gesprekken aangaan bij organisaties die interessant voor je zijn. Omdat zij matchen met waar jij een bijdrage aan wilt leveren.

Bij het doen van je onderzoek voer je gesprekken om helder te krijgen wat jouw toegevoegde waarde kan zijn voor organisaties. Of anders gezegd: voor welke problemen van werkgevers jij de oplossing bent.

Je onderzoekt vanuit jouw kracht, wetend welke waarde jij levert met jouw kwaliteiten, of je waarde kunt toevoegen aan een specifieke organisatie.

En niet onbelangrijk, of de betreffende organisatie qua werkomgeving bij je past.

 

Ik vind het dan ook heel krachtig als je, je bewust bent van wat je te bieden hebt op de arbeidsmarkt en zelfverzekerd een dialoog kunt voeren met een potentiële werkgever.

En je door het stellen van goede vragen aan de weet kunt komen wat je weten wilt en daarbij vol zelfvertrouwen de regie houdt.

 

Dat is totaal anders dan hopen dat je uitgenodigd wordt voor een sollicitatiegesprek, hopen dat je door mag naar de volgende ronde en hopen dat je geselecteerd wordt voor de vacante functie.

En dan nog maar hopen dat de baan is wat je ervan had verwacht.

 

 

 

Wil jij je die andere manier van denken over baanverwerving eigen maken?

Zelf de regie pakken over je loopbaan?

Meld je dan nog snel aan voor de 3-daagse training ‘Bouw je ideale loopbaan’ die start op vrijdag 4 november.

 

En heb je, ondanks de voordelen van een training in een kleine groep, een voorkeur voor een individueel begeleidingstraject?

Neem contact met me op.

 

 

 

 

Waarom je met een moreel ambitieus leven niet vroeg genoeg kunt beginnen

 

‘Verspilling van talent is de grootste verspilling van onze tijd’; dat zegt Rutger Bregman in zijn artikel op decorrespondent.nl

‘Over de hele wereld zijn er miljoenen mensen die een grote bijdrage kunnen leveren aan een betere wereld, maar het niet doen.’

Een deel daarvan, ongeveer de helft van de wereldbevolking, krijgt daarvoor niet de kans. Maar het problematische is, dat met name de mensen die de kans wel krijgen, die kans onvoldoende benutten.

Enerzijds omdat ze blijven hangen in wat hij noemt ‘suffe, nutteloze of schadelijke banen’. Anderzijds door gebrek aan wat hij noemt ‘morele ambitie’; de wil om de wereld een veel betere plek te maken.

 

Verspilling van talent is de grootste verspilling van onze tijd

 

Verspilling van talent door de vele parttimebanen

 

We hebben nog steeds te kampen met krapte op de arbeidsmarkt.

Bij die krapte is het probleem niet zozeer dat de mensen er niet zijn, maar de mensen die er zijn, zorgen voor onvoldoende economisch aanbod.

Het gemiddelde aantal werkuren per week is 29. Zeven op de tien vrouwen in ons land werken tussen de 12 en 32 uur. En dat terwijl beneden de leeftijd van 35, vrouwen hoger opgeleid zijn dan mannen. En meisjes betere prestaties leveren in het onderwijs dan jongens.

Maar helaas, gaat twee derde van de vrouwen die hoger onderwijs hebben gevolgd, parttime werken. Of werkt misschien helemaal niet buitenshuis.

En ook steeds meer mannen hebben een parttimebaan.

 

 

Angst voor verandering; de eerste ouderdomsziekte die zich aandient

 

‘De meeste mensen die de dertig zijn gepasseerd veranderen nog maar zelden van koers. Wie eenmaal een labrador, een taartschep of een elektrische grasmaaier heeft, is doorgaans een verloren zaak.’, zegt Bregman.

Ook al moet ik glimlachen bij die uitspraak, ik ben het niet helemaal met Bregman eens.

Deels hoor ik als loopbaancoach redenen waarom mensen denken dat ze hun koers niet bij kunnen stellen, verantwoordelijk als ze zich voelen voor verplichtingen die ze zijn aangegaan. Zoals bijvoorbeeld de kosten van hun hypotheek of de levensstandaard die ze zich eigen hebben gemaakt. Die ze graag voortzetten en waarop ze niet in willen leveren.

Aan de andere kant komen mensen bij mij terecht met hun loopbaanvragen, juist omdat ze het verschil willen maken met de bijdrage die ze leveren met hun werk.

Omdat ze niet langer in hun ogen nutteloos werk willen blijven doen of niet langer een bijdrage willen leveren aan wat voor hen niet betekenisvol is. Bijvoorbeeld toezicht uitoefenen op het toezicht of een bijdrage leveren aan het verhogen van de omzet van het bedrijf, terwijl ze niet achter het product kunnen staan.

En dan gaat het met name om eind dertigers, begin veertigers.

 

 

Financially Independent, Retire Early (FIRE)

 

FIRE; het is maar hoe je ernaar kijkt.

Bregman ziet aanhangers van FIRE niet als ambitieus en niet als idealistisch in de zin van de wereld een betere plek maken.

Aanhangers van FIRE streven ernaar om in korte tijd zoveel mogelijk geld te verdienen en/of te maken bijvoorbeeld door beleggingen, zodat ze tussen hun dertigste en veertigste financieel onafhankelijk zijn en lekker vroeg kunnen genieten van het vrije, blije leven en hun pensioen.

Bijvoorbeeld het verhaal van Puck Landewé in de Volkskrant. Ze is nu 33 en verwacht over een jaartje niet meer te hoeven werken omdat ze dan in principe kan leven van haar rendement uit beleggingen.

Ernst-Jan Pfauth, zelf FIRE-aanhanger, kijkt daar in Opinie in NRC anders naar.

Hij heeft zich verdiept in de ideeën van Pete Adeney, de grondlegger van FIRE. Dan blijkt FIRE niet te draaien om maximaliseren van inkomen, maar om minimaliseren van uitgaven. Als je minder uitgeeft, hoef je ook minder te sparen om financieel vrij te zijn.

En Adeney gelooft dat als we niet meer afhankelijk zijn van een salaris, we ons inzetten voor zaken die we echt belangrijk vinden.

In Adeney’s visie is FIRE dus geen ‘snel rijk worden programma’. FIRE worden draait om keuzes maken. Wel met pensioen, maar niet stoppen met werken. FIRE draait dan om Happy, Opportunity-rich en Time-rich (HOT). Balans en levensgeluk in het hier en nu.

Dat klinkt heel anders dan in korte tijd zo snel mogelijk rijk zien te worden, zodat je zo snel mogelijk een vorm van vrijheid bereikt waarbij je ‘niets meer hoeft’.

 

 

Morele ambitie; de wil om de wereld een veel betere plek te maken

 

Ze zijn er, mensen met de ambitie van een carrièretijger in combinatie met idealisme. Ik denk daarbij meteen aan Greta Thunberg. Zelf heb je vast andere voorbeelden.

Mensen met morele ambitie hebben plichtsbesef; ze voelen het als een plicht om met hun talenten de wereld een veel betere plek te maken. Bovendien worden ze gedreven door pure ambitie. Ze geloven dat ze het verschil kunnen maken. Denken dat er veel meer mogelijk is dan dat we nu doen. En ze komen in actie.

 

Welke carrièreladder wil jij beklimmen?

Zie je je werk vooral als een bron van inkomsten? Misschien zelfs een beetje als een noodzakelijk kwaad? En ben je niet zo kritisch met betrekking tot de inhoud van je werk?

Of heb je wel degelijk ambitie en wil je werk maken van waar jij een bijdrage aan wilt leveren? Waar jij warm voor loopt om de wereld een veel betere plek te maken?

Wil je een moreel ambitieus leven leiden? Volgens Bregman kun je dan niet vroeg genoeg beginnen. Want voordat je er erg in hebt, zit je vast in een doorsneebaan met gouden handboeien en kun je nog geen fractie van je tijd en inkomen missen omdat je de nodige (en onnodige) verplichtingen al bent aangegaan.

Als je de sprong durft te wagen, dan zijn volgens Bregman de mogelijkheden eindeloos. Want juist omdat zoveel mensen hun talent verspillen, kunnen moreel ambitieuze mensen verschil maken.

 

 

Tot slot

 

Vind je je huidige baan vrij nutteloos?

Of vind je dat jouw baan niets of weinig toevoegt aan de samenleving?

Vind je je huidige baan misschien zelfs ronduit schadelijk?

Lees mijn boek WAT WIL IK NU ECHT? – Een loopbaanstrategie voor gedreven hbo’ers en academici die meer waarde willen realiseren in hun werk.

 

Ben je nieuwsgierig naar de mogelijkheden voor begeleiding op jouw weg naar mooi werk?

Neem contact met me op.

 

 

 

 

 

Je richten op groei en promotie maken of betrokken je werk doen, niet gefocust op opklimmen

 

Dat is top! Jij bent een topper! Een top baan!

Er wordt veel over top gesproken en geschreven. Of het nu gaat over topsporters, topbanen, topfunctionarissen, topverdieners, topinvesteerders, toppresteerders of welke toppers dan ook.

Minder hoor of lees je over de flops of floppers; de mislukkingen of mislukkelingen. Zo kan een nieuwe baan in werkelijkheid geen top baan zijn, maar een flop. Of een nieuwe werknemer voor een werkgever geen topper blijken te zijn, maar een flopper.

Dat doet me denken aan Top of Flop, een televisieprogramma van vroeger. In het programma werden grammofoonplaten gedraaid. Als de muziek afgelopen was, dan mocht een jury van vier (on)bekende Nederlanders commentaar geven en daarna stemmen voor top of flop.

Beoordeelde de meerderheid de muziek als top, dan rinkelde de presentator met een bel, bij flop kneep hij in een toeter. Staakten de stemmen, dan vroeg de presentator wat het publiek in de zaal ervan vond.

Op de arbeidsmarkt gaat dat anders. Daar komt geen publieksjury aan te pas.

Wie een topper is of welke functie top, is in bepaalde sectoren op de arbeidsmarkt heel evident. Top en topper hebben in die sectoren ook alles te maken met carrière.

Maar of die carrière leidt tot een top baan?

 

Als topper gaan voor een top baan

 

Een top baan; een baan die goed verdient

 

Als je het woord topbanen als zoekwoord intypt op internet, dan krijg je allerlei opsommingen van bestbetaalde banen in Nederland.

Voor hogeropgeleiden staat Onderzoeker Klinische Chemie bovenaan. Gevolgd door piloot, commercieel directeur, accountant, neurochirurg, dermatoloog, burgemeester, bedrijfsjurist, advocaat, psychiater in de verslavingszorg.

Overigens wordt in die lijsten steeds een flinke bandbreedte genoemd met betrekking tot salaris. Zo kun je bijvoorbeeld als accountant een salaris verwachten tussen de € 2.250 en € 13.500. En als neurochirurg tussen € 5.800 en € 10.800.

Ben je echt geïnteresseerd in goed betaalde banen en beroepen? Kijk dan eens op nationale beroepengids.nl.

 

Maar of de hoogte van de inkomsten bepaalt of een baan een top baan is? Naar mijn mening is dat niet het geval. Voor mij is ‘veel geld’ een vrij platte connotatie van top.

Maar ik realiseer me heel goed, dat het anders wordt als de hoogte van het salaris allesbepalend voor je is.

Overigens is het ook niet zo, dat je met bijvoorbeeld de duurste advocaat een topadvocaat hebt, met de beste expertise. Maar dat terzijde.

 

 

Een top baan? Voor jonge hoogopgeleiden hoeft dat niet meer zo nodig

 

Hoogopgeleid zijn wil lang niet altijd zeggen dat je gelukkig wordt van daarop aansluitende functies. In een van mijn vorige artikelen heb je dat kunnen lezen.

En waar je je voorheen bijvoorbeeld als accountant of advocaat uit de naad werkte om hogerop te komen en uiteindelijk partner te worden, denkt menig jonge accountant of advocaat daar nu anders over. En vraagt zich serieus af of de prijs die je figuurlijk daarvoor betaalt, die positie waard is.

Dat kwam onlangs ook naar voren in een artikel in het FD. Arbeidsrechtadvocaat Els de Wind van advocatenkantoor Van Doorne zegt daarover: ‘Vooral bij die jonge generatie zie je dat het werk in hun leven moet passen. Zij willen graag werken om een goede advocaat te worden, maar niet doorlopend.’

Ik begrijp dat heel goed.

Wat dat betreft is het een hele winst dat je bij het genoemde advocatenkantoor kunt kiezen voor een stand still-periode in je loopbaan. Een periode waarin je aangegeven hebt niet te willen groeien of promotie te maken. Zoals advocaat De Wind zegt: ‘Je werkt gewoon, maar klimt niet op.’

 

 

De top bereiken resulteert lang niet altijd in kwaliteit van leven en welbevinden

 

De top in welbevinden is mijns inziens niet louter een vorstelijk salaris of een partnerschap bij een advocaten- of accountantskantoor.

De top in welbevinden is balans; balans tussen je werk en wat naast werk belangrijk voor je is.

Uit recent onderzoek van Randstad: Employer branding 2022: de kracht van trots en passie, blijkt dat een goede werk-privébalans voor veel werknemers (66%) een belangrijk punt is. Daarbij vinden vrouwen een fijne werksfeer (78%) en een goede werk-privébalans belangrijker (70%) dan mannen (68% en 62%).

Medewerkers die een goede balans tussen werk en privé hebben gevonden, voelen zich gezonder, presteren beter en halen meer voldoening uit hun werk.

 

Niet alleen jij als werknemer, maar ook jouw werkgever heeft baat bij een goede werk-privé balans voor werknemers.

Durf dan ook gerust aan te kaarten wat jij nodig hebt om die goede balans te ervaren. Ook afhankelijk van de levensfase waarin je zit. Denk maar aan de impact van het krijgen van kinderen, het volgen van een studie of de zorg voor zieke familieleden.

Maak je wensen kenbaar.

Op die manier creëer je een top baan. Een baan waarin jij je wel bevindt door een goede balans tussen werk en privé.

 

 

 

Vind je het moeilijk om de vinger erachter te krijgen hoe een top baan voor jou eruit moet zien?

Lees mijn boek WAT WIL IK NU ECHT?

 

Wil je samen met een kleine groep gelijkgestemden aan het werk om antwoorden te krijgen op jouw loopbaanvragen?

Meld je aan voor de 3-daagse training Bouw je ideale loopbaan.

 

 

 

 

Hoe een life event je doet stilstaan bij de vraag ‘Wat is echt belangrijk voor mij?’

 

Onlangs had ik een gesprek met een klant. Hij is herstellende van een hartinfarct en nu aan het re-integreren.

Re-integreren, vooral op deze manier gespeld, is voor mij een intrigerend woord. Volgens van Dale betekent integreren opgaan in, bijvoorbeeld integreren in de samenleving. Of tot een eenheid maken of worden.

Re-integreren betekent letterlijk weer laten functioneren. Waarbij dan meestal wordt gedoeld op re-integreren op de arbeidsmarkt. Weer deel worden van een groter geheel, de maatschappij of het arbeidsproces waarvan je deel uitmaakte, voordat je om wat voor reden dan ook, uitviel.

Zo’n periode van afwezigheid van werk is vaak ook een periode om van een afstand te kijken naar je werk en jezelf te bevragen over werk.

 

Hoe een life event je anders doet kijken naar je loopbaan

 

Een life event is niet per definitie negatief

 

Er zijn ook positieve life events zoals een huwelijk of een geboorte.

Dat doet me denken aan een andere coachklant. Als resultaat van het loopbaantraject ging ze aan het werk als managementconsultant voor een internationale organisatie. Internationaal werken, veel blijven leren, reizen en multicultureel waren belangrijke criteria voor haar. Die wilde ze terugzien in haar werk.

Maar door haar huwelijk veranderde haar leven ingrijpend. Ook omdat er een gezinnetje bij betrokken was en het moederschap voor haar een nieuwe ervaring was.

Dat zette aan tot denken over wat het meest belangrijk is en leidde tot andere keuzes. Hoe mooi de baan als managementconsultant ook was, hij matchte niet met haar nieuwe leven. Een switch was dan ook gauw gemaakt.

Of een life event positief of negatief is, in beide gevallen kun je je overweldigd voelen door de situatie. Al zal een negatief event, anders uitwerken dan een positief.

Bij negatieve life events kun je denken aan bijvoorbeeld verlies van een dierbare, je werk of je gezondheid. Maar bijvoorbeeld ook een verbroken relatie of verandering in de gezondheid van een familielid.

Een life event, positief of negatief, doet je nadenken over werk en leidt niet zelden tot verandering van je kijk op werk.

 

 

Loopbaan is niet hetzelfde als levensloopbaan

 

De levensloopbaan wordt niet gevormd door ons werk. Werk is deel van je levensloopbaan.

Ik zie werk als een van de levensterreinen. Naast werk zijn er meestal andere levensterreinen, die ook belangrijk voor je zijn. Zoals bijvoorbeeld het relationele: je partner, eventuele kinderen, familie, vrienden. Gezondheid: zowel fysiek als mentaal. Persoonlijke ontwikkeling op terreinen die voor jou belangrijk zijn. Het deelgenoot zijn van de maatschappij en de bijdrage die jij daaraan wilt leveren.

In mijn ogen doe je jezelf tekort door je te vereenzelvigen met je werk en je identiteit te ontlenen aan je werk. Je bent niet wat je doet in je werk, je bent (veel) meer dan dat.

Wat dat betreft vind ik het leuk en terecht als een coachklant, zoals onlangs, in een oriënterend gesprek aan me vraagt ‘Kun je nog eens wat meer over jezelf vertellen?’. Dat doe ik graag. Ik vertel dan kort over mijn loopbaan in opleiding en beroep. Maar bijvoorbeeld ook dat ik opgegroeid ben in een gezin met zeven kinderen. Dat ik moeder ben van vier ruim volwassen kinderen en oma van zeven kleinkinderen. Ik graag piano speel en sinds een half jaartje weer tweewekelijks pianoles krijg. Dat ik ook graag met keramiek bezig ben en het sowieso lekker vind om met mijn handen in de aarde zitten. Dus graag in de tuin werk en geniet van wat groeit en bloeit. Want dat ben ik ook, naast mijn rol als loopbaancoach.

 

Toch zijn er mensen die in hun werkzame leven zodanig gefocust hebben op werk, dat ze zich afvragen wat ze nog zijn of wie ze nog zijn als ze hun baan verliezen of met pensioen gaan. En dan ook erg opzien tegen hun pensioen. En zo snel mogelijk werk maken van alternatieven voor werk.

 

 

Loopbaan is niet hetzelfde als carrière

 

De loopbaan is de weg die iemand aflegt in de wereld van opleiding en arbeid of de reeks van maatschappelijke posities die iemand achtereenvolgens inneemt.

Het woord loopbaan is vrij neutraal en zegt weinig tot niets over de richting waarin je je hebt ontwikkeld. Of je bijvoorbeeld gestegen bent op de maatschappelijke ladder of gaande je loopbaan juist een paar sportjes lager op die ladder bent beland.

Voor het woord carrière ligt dat iets anders. Ook al wordt carrière gezien als synoniem voor loopbaan en is het Franse woord voor loopbaan carrière en het Engelse woord career, in het Nederlandse spraakgebruik heeft carrière een minder neutrale betekenis dan loopbaan. Bij carrière maken denk je algauw aan promotie maken. Dus een ontwikkeling in positieve zin, een stapje hoger komen in de rangorde.

 

 

Carrière maken heeft zijn schaduwkanten

 

Wist je dat het woord carrière een afgeleide is van het Italiaanse carriera? En van loopbaan of renbaan voor paarden in de loop van de tijd veranderd is in de snelle loop van een paard?

Peter Henk Steenhuis zegt in zijn Veroordeeld tot succes – op zoek naar een geslaagd leven, daarover:

‘Een kenmerk van paarden op een carriera is dat zij oogkleppen op hebben, om te voorkomen dat ze afgeleid worden en uit het oog verliezen dat zij als eerste bij de finish moeten willen aankomen. Succes in je carrière vereist kennelijk oogkleppen, zodat we niet afgeleid kunnen worden door hindernissen als zieke partners, of verdrietige kinderen die net ontslagen zijn uit een teleurstellingenfabriek.’

Wat dat betreft is het opmerkelijk dat van mensen die heel carrièregericht zijn, vaak wordt gezegd: ‘Die hebben oogkleppen op’.

 

 

Wil je echt gaan voor een carrière, dan zul je daarvoor veel andere zaken moeten laten voor wat ze zijn

 

Wat dat betreft moet ik denken aan een van mijn coachklanten van enkele jaren terug. Hij had een commerciële functie en was veel op reis voor zijn werk.

De organisatie waarvoor hij werkte ging reorganiseren. Hij raakte zijn baan kwijt en kwam bij mij terecht voor een outplacementtraject. Zonder baan thuiszittend werd hem pijnlijk duidelijk dat zijn vrouw met hun kinderen een andere relatie had dan hij als vader. En dat hij belangrijke momenten in het leven van zijn kinderen had gemist.

Ik was bijvoorbeeld niet bij de diploma-uitreiking, zei hij met spijt in zijn stem. Zat ik weer op een of ander vliegveld, in een vliegtuig of in een hotel ver weg. Vanaf nu doe ik dat anders.’

Zijn persoonlijke missie heeft hij duidelijk in het zicht opgehangen in zijn werkkamer. En nog een paar jaar op rij maakte hij jaarlijks met mij een afspraak om te bespreken of hij zijn leven nog leefde in lijn met zijn persoonlijke missie.

 

Voor hem was zijn ontslag een life event dat hem anders deed kijken naar zijn loopbaan en deed stilstaan bij de vraag ‘Wat is echt belangrijk voor mij?

 

 

 

Worstel jij met de vraag of je wilt gaan voor een carrière, een prestigieuze baan?

Of dat je tevreden kunt zijn met het niveau waarop je nu werkt en daarbij voldoende tijd en energie hebt voor wat naast werk belangrijk voor je is?

Neem gerust contact met me op. Graag denk ik met je mee en bied ik je handreikingen om te komen tot antwoorden op jouw vragen.

 

 

 

 

Betere antwoorden op loopbaanvragen door het aangaan van gesprekken

 

Veel van mijn coachklanten willen niet zomaar een baan. Zij zijn op zoek naar werk waarin hun kwaliteiten optimaal tot hun recht komen en werk waarmee ze een maatschappelijke bijdrage kunnen leveren.

Ze willen van betekenis zijn met het werk dat ze doen.

Maar hoe die betekenis dan concreet ingevuld moet worden? Of in welke richting je dan moet denken?

Misschien heb jij je die vragen ook al eens gesteld.

Om te komen tot een antwoord op je loopbaanvragen kun je in eentje gaan reflecteren, maar vaak kom je sneller tot een antwoord als je in gesprek gaat met een sparringpartner. Wie dat dan voor jou ook mag zijn.

Elke keer voelt het voor mij als loopbaancoach als een bijzonder voorrecht om die gesprekken te voeren. En kan ik samen met mijn coachklant genieten van hoe stap voor stap het antwoord op loopbaanvragen duidelijk wordt.

 

betere antwoorden op loopbaanvragen door het aangaan van gesprekken

 

Introspectie of outrospectie om te komen tot een antwoord op loopbaanvragen

 

Introspectie betekent letterlijk naar binnen kijken. Van een afstandje naar jezelf kijken: je eigen gedachten, gevoelens, motieven, gedrag, fantasieën.

Het kan je helpen om te komen tot antwoorden op je vragen, bijvoorbeeld loopbaanvragen. Je kunt antwoorden op loopbaanvragen zoeken en vinden in jezelf.

Daarbij stel je jezelf vragen en door in gesprek te gaan met jezelf probeer je te komen tot antwoorden.

Maar of die antwoorden kloppen? Of de beelden die jij in je hoofd hebt overeenkomen met de werkelijkheid? Dat is nog maar de vraag.

Bovendien loop je met introspectie het risico dat je in je eigen hoofd, wat ik noem, in rondjes blijft draaien.

Dus, wil je komen tot antwoorden op je loopbaanvragen beperk je niet tot introspectie. Ga gesprekken aan met anderen; outrospectie. Door het voeren van gesprekken, anders dan met jezelf, kun je achterhalen of de indrukken die je hebt kloppen. En kom je tot betere antwoorden dan wanneer je alleen naar binnen kijkt.

Overigens is outrospectie nog geen gangbaar woord. Ik hoorde het onlangs in een podcast van de HKU met Peter Henk Steenhuis. Als woord vind ik het een mooie tegenhanger van introspectie.

 

 

Een goed gesprek voeren betekent nadenken, woorden vinden, jezelf of de ander bevragen

 

Een goed gesprek voeren gaat niet iedereen even makkelijk af. Het vraagt oefening, training.

Ik ervaar dat in coachtrajecten. Dat begint al, als we bezig gaan met het werken met succesverhalen en met name het benoemen van kwaliteiten.

In eerste instantie laat ik de ander benoemen welke kwaliteiten zij laat zien in het door haar geschreven verhaal. Vaak heeft betreffende persoon daar wel een beeld bij, maar hoe dat beeld te beschrijven is vaak lastig. ‘Ja, hoe zeg je dat?’ is dan een reactie die ik vaak hoor.

Als ik dan kenbaar maak hoe ik de kwaliteit omschreven heb, dan hoor ik met regelmaat: ‘Ja, dat heb je goed omschreven’. En soms: ‘Nee, dat is het niet echt, maar het gaat wel in die richting’. Al doorvragend en doorpratend komen we dan tot een label of omschrijving die past.

 

Het is de kunst om de juiste woorden voor de weergave van een specifieke inhoud of betekenis te vinden.

En niet iedereen is een taalkunstenaar of een taalwetenschapper.

En is iemand dat wel, dan kan het zijn dat die nog meer dan iemand die die achtergrond niet heeft, gaat wikken en wegen om te komen tot het juiste woord of de juiste woorden.

Zo gaf een van mijn coachklanten, een taalwetenschapper en communicatieadviseur aan: ‘Ik ga er nog eens goed over nadenken’.

Taalvaardigheid is een van haar kwaliteiten:

Door mijn gevoel voor taal en grote woordenschat kan ik me goed uitdrukken, zowel mondeling als schriftelijk. Ik kan in gesprekken woorden vinden die passen en in teksten zinnen maken die lopen. Door te spelen met taal ben ik in staat om nuances aan te brengen en te verwoorden wat mensen bedoelen. Weloverwogen kies ik de juiste woorden om contact te maken en verbinding te leggen. Daardoor voelen mensen zich gehoord en gezien.’

 

 

Een gesprek over loopbaanvragen krijgt diepgang door doorvragen

 

Een vraag, met name de ‘waarom-vraag’ doet nadenken.

Of varianten op die waarom-vraag, zoals: ‘Wat met name spreekt jou daarin aan?’ of ‘Wat in het bijzonder maakt dat belangrijk voor jou?

Door doorvragen kom je tot de essentie.

 

Zo had ik laatst een gesprek met een van mijn coachklanten over de bijdrage die hij wil leveren met zijn werk.

In eerste instantie was zijn antwoord: ‘Ik wil iets betekenen voor mensen, een maatschappelijke bijdrage leveren’.

Dat is een antwoord dat ik vaak hoor en dat heel algemeen en heel breed is. En dat dus vraagt om specificering, wil het richting geven.

Mijn volgende vraag in dit voorbeeld was: ‘Wat boeit je daaraan?’. Zijn antwoord daarop: ‘Verbeteren van een situatie, verbeteren van processen’.

Wat mij deed doorvragen: ‘Welk facet daaraan intrigeert je het meest?’. Waarop hij antwoordde: ‘Het verbeteren van de rechtspositie van mensen’.

Mijn volgende vraag: ‘Wat intrigeert je daaraan weer het meest?’. Ik kreeg als antwoord: ‘Rechtvaardigheid, eerlijke behandeling’.

Waarop weer mijn vraag: ‘Als je denkt aan rechtvaardigheid, eerlijke behandeling, waar zou je specifiek een bijdrage aan willen leveren?’. Zijn antwoord: ‘Rechtvaardigheid voor mensen in een kwetsbare positie’.

Het gesprek was een mooi samenspel met voor de coachklant een verrassende, maar er snel over nadenkend, ook herkenbare uitkomst.

Zijn reactie:

Dan zouden opties als vertrouwenswerk bij een vakbond, belangenbehartiging, Ombudsman bij de Gemeente *******, Ombudsman voor kinderen, heel goed daarin passen.

Dat zijn opties waaraan ik weleens heb gedacht.’

 

Het was alsof een en ander op zijn plek viel. Het was een bevestiging van opties die al eens waren opgeplopt in zijn denken.

Voor mijn coachklant is nu de volgende stap het doen van zijn onderzoek in die richting.

 

 

Verder onderzoek doen door het aangaan van gesprekken

 

Heb je een beeld van de richting die je uit wilt gaan, dan is het zaak om door het aangaan van gesprekken verder je opties te onderzoeken.

Enerzijds om te achterhalen welke concrete opties passen bij het werk dat je wilt doen. Want, uitgaande van het boven beschreven voorbeeld, zijn er vast nog meer concrete functies waarin je een bijdrage kunt leveren aan rechtvaardigheid voor mensen in een kwetsbare positie.

Zo werkt een van mijn netwerkcontacten bijvoorbeeld als cliëntenvertrouwenspersoon Wet Zorg en Dwang.

Anderzijds kun je door het aangaan van gesprekken toetsen of het beeld dat jij van een specifieke functie hebt, overeenkomt met de werkelijkheid. En als dat beeld in de praktijk anders is dan wat jij je had voorgesteld, of dat werk dan nog bij je past.

En niet onbelangrijk bij het doen van je onderzoek is achterhalen in hoeverre er behoefte is aan mensen, die het werk doen dat jij zou willen doen.

Dat doet me denken aan het Ikigai concept.

Ikigai, een Japans concept, en de sleutel voor gepassioneerd leven. Met waar je goed in bent en met wat je graag doet jouw bijdrage leveren aan waar behoefte aan is en wat aansluit bij jouw persoonlijke missie. En waar je dan ook nog een mooi inkomen mee kunt genereren.

 

 

 

Wil je door het aangaan van gesprekken in een kleine groep gelijkgestemden inspiratie opdoen en begeleid komen tot antwoorden op je loopbaanvragen?

Wil je leren van elkaar en volop oefenen met het verwoorden van waar je goed in bent en wat belangrijk voor je is?

Lees mijn aanbod over de training Bouw je ideale loopbaan en meld je aan.

 

En wil je niet wachten tot november, maar nu werk maken van ander werk?

Neem gerust contact met me op.

 

 

 

 

In hoeverre is gelaatkunde een geschikt instrument om een beeld te krijgen van talenten van mensen?

 

‘Iemands talent bepaalt al voor een groot deel hoe hij of zij eruitziet’, las ik in de nieuwsbrief van Werf&. Of anders geformuleerd: door te kijken naar het uiterlijk van mensen kun je het innerlijk beter begrijpen.

 

Ik herinner het me nog goed, ook al is het heel lang geleden. Ik liep stage bij een Adviesbureau voor Opleiding en Beroep, een AOB. Naast individuele beroepskeuzeonderzoeken deden we screenings van leerlingen op scholen voor voortgezet onderwijs. Met het oog op de te maken keuze voor de volgende stap in hun loopbaan.

Een hele testbatterij hadden de leerlingen doorgewerkt. Het was de taak aan ons als beroepskeuzeadviseurs om op basis van de testresultaten te komen tot een advies. Zonder dat we de leerlingen ontmoet hadden.

Meer dan eens kon het gebeuren dat ik al bij het binnenkomen van betreffende leerling in een paar seconden de indruk had ‘Het advies dat ik op basis van de testresultaten geformuleerd heb, gaat het niet worden.

Maar zoals testresultaten lang niet altijd een representatief beeld geven van wie iemand is als persoon en wat zijn kwaliteiten zijn, zo zijn ook bij de gelaatkunde, Fysionomie of Fysiognomie, kanttekeningen te maken.

 

In hoeverre is je talent af te leiden uit hoe je eruitziet?

 

Fysiognomie; karakter en talent afleiden van hoe je eruitziet; het fysieke lichaam, de vorm van het hoofd en het gezicht

 

Ook al kon ik toen ik stageliep nog niet direct duiden en woorden geven aan wat ik zag bij een eerste indruk, kennelijk vorm je je in luttele seconden een beeld van iemand. En maak je daar een interpretatie bij.

Het is dan ook geen wonder dat men zegt: ‘De eerste indruk telt’. En zelfs: ‘De eerste indruk is beslissend in een selectiegesprek.’

 

Fysiognomie is al heel oud. En nam bijvoorbeeld 3000 jaar geleden al een belangrijke plaats in, in Ayurveda, de Hindoeïstische gezondheidsleer. En nu nog steeds.

Ook de Griekse arts Hippocrates (ongeveer 400 jaar voor Christus) hield er zich mee bezig, resulterend in zijn temperamentenleer. In die leer gaat hij uit van de (ont-)menging van vier lichaamssappen: bloed (sanguis), gal (chole), slijm (phlegma) en zwarte gal (melancholos).

Het lichaamssap dat overheerst bepaalt je temperament, je persoonlijkheidstype. Je temperament moet je daarbij zien als een kwaliteit en niet als iets slechts. Ook al ben je misschien geneigd om daaraan te denken, bijvoorbeeld bij het melancholische type.

Volgens de leer van Hippocrates heeft iedereen alle vier de typen in zich: het sanguinische, het cholerische, het flegmatische en het melancholische. Maar een of meer typen overheersen.

 

 

Aan hoe je eruitziet en je verschijning kun je zien welk type je bent

 

En niet alleen welk type je bent, maar ook wat jou karakteriseert en wat jouw talent is.

Het sanguinisch type is een harmonische verschijning en heeft een luchtige blik op het leven. Zijn tred is vaak huppelend of verend.

Sanguinische types zijn sterk op de buitenwereld gericht. Het zijn sociale mensen, gericht op samenwerken. Hun basisemotie is blijheid. Ze hebben veel interesses, maar vinden het moeilijk om zich lang op één onderwerp te richten. Ze zijn snel afgeleid en kunnen daardoor chaotisch overkomen.

Het cholerisch type is qua lichaamslengte vaak aan de kleine kant, is doelgericht en heeft een stevige stap.

Net als het sanguinisch type is een cholerisch type naar buiten gericht, maar meer beïnvloedend, dan volgend. Een cholerisch type is meer resultaatgericht, competitief en daadkrachtig. De basisemotie is boosheid.

Het flegmatisch type is wat steviger en ronder, heeft een wat slomere gang en sloft als het ware door het leven.

Het flegmatisch type heeft een sterk innerlijk leven en is meer naar binnen gekeerd. Flegmatische types zijn echte gevoelsmensen. De basisemotie is angst.

Het melancholisch type is vaak lang en slank en is een beetje bleek van uiterlijk. Hij heeft een stevige tred, maar loopt meer op de voorvoet. Mogelijk komt die tred voort uit een zware beleving van het leven.

Het melancholische type is een echte denker. Het is een sterk mens met een sterk innerlijk leven. Hij heeft een rijke binnenwereld die van buiten niet altijd zichtbaar is. Ogenschijnlijk zijn het heel rustige mensen, maar van binnen kan het flink broeien. Ze zijn heel nauwkeurig en heel zorgvuldig. De basisemotie is bedroefdheid.

Het is de moeite waard om eens bij jezelf te rade te gaan in welk type jij je het meest herkent. En of de beschrijvingen passen bij het beeld dat jij van jezelf hebt.

 

 

Koppeling van de vier temperamenten aan de vier elementen: lucht, water, vuur en aarde

 

De vier temperamenten in de temperamentenleer van Hippocrates kun je ook koppelen aan de vier elementen lucht, water, vuur en aarde, die iets zeggen over jouw persoonlijkheid.

Bij het sanguinisch type overheerst lucht. Bij het element lucht passen persoonskenmerken als opgewekt en vrolijk. Maar ook het hebben van veel interesses, snel afgeleid zijn, altijd tijd te kort hebben en soms oppervlakkig zijn.

Bij het cholerisch type overheerst vuur. Vuur-mensen doen iets zodat zaken gaan veranderen. Zij willen actie en nemen de leiding, zijn gefocust op de toekomst, zijn vasthoudend, druk en kunnen opvliegend zijn.

Het flegmatisch type wordt gekenmerkt door het element water. Water-mensen zijn rustig, kalm, reageren vaak onbewogen, zijn ietwat dromerig en hebben veel tijd nodig.

Het melancholisch type heeft veel van het element aarde. Aarde-mensen houden van overzicht, denken veel na, vooral om te begrijpen en onthouden goed. Heb je veel van het element aarde, dan ben je niet alleen ernstig, maar kun je ook somber zijn en zwaarmoedig.

 

 

Aanleg aflezen aan hoe je eruitziet

 

Aanleg aflezen aan hoe iemand eruitziet doe je niet zomaar even. Dat vraagt veel oefening en ervaring.

Zo geeft bijvoorbeeld Wetzels in de nieuwsbrief van Werf& te kennen dat hij inmiddels meer dan 500 karakteranalyses heeft uitgevoerd.

Ook Claudia van het Kaar, bij wie ik de cursus heb gevolgd, geeft aan dat gelaatkunde meer is dan alleen theoretische kennis. Bijvoorbeeld over wat een kleine neus betekent en wat een grote.

Gelaatkunde is zeer zeker ook een technische vaardigheid. Hoe neem je waar? Waar let je op? Bijvoorbeeld: wanneer is een neus klein? Je moet gevoel voor verhoudingen en verschillen ontwikkelen en vergelijken.

En belangrijk is ook hoe je communiceert over je waarnemingen. Belangrijk daarbij is hoe je je waarneming op een veilige manier kun brengen. Veel vragen stellen in plaats van praten vanuit ‘jij bent zus en zo….’. Dus bijvoorbeeld ‘in hoeverre herken je ……bij jezelf?

Eigenlijk zoals ik in mijn coachtrajecten te werk ga als ik laat horen en zien welke kwaliteiten ik uit een succesverhaal heb gehaald. Dat komt neer op altijd toetsen of je indruk juist is.

 

 

Tot slot

 

Gelaatkunde is de populaire benaming voor Psychognomie. En wordt gezien als een pseudowetenschap.

Ook al wordt in het artikel van Werf& gesproken over wetenschap.

Het is heel interessant en leuk om er meer van te weten. Wetend dat we ons gelijk een indruk vormen als we iemand ontmoeten en met ons gedrag reageren op iemands fysieke verschijning. Zo worden bijvoorbeeld meer talenten toegekend aan iemand die er goed uitziet. En minder talenten aan iemand die er minder goed uitziet.

Wat je waarneemt aan iemands fysieke verschijning en wat je aan gedrag ziet, daar zijn theorieën over. Bijvoorbeeld de beschreven temperamentenleer. Maar zover ik weet, is niet wetenschappelijk aangetoond dat het zo is. En voordat je er erg in hebt, ben je aan het discrimineren.

Wat ik wel weet, is dat men afstand heeft genomen van frenologie, de leer die stelde dat aanleg en karakter door de groei van bepaalde hersendelen worden bepaald. Het karakter en de aanleg zouden dan uit de vorm van de schedel kunnen worden afgeleid, die bepaalde knobbels zou vertonen.

Wat dat betreft vind ik het wel grappig dat we het nog wel steeds hebben over een wiskundeknobbel en talenknobbel, terwijl daar wetenschappelijk geen bewijs voor is.

 

Dat gelaatkunde een pseudowetenschap is en geen wetenschap, betekent niet per definitie dat gelaatkunde niet van betekenis kan zijn. Kennis van gelaatkunde kan je handreikingen geven waardoor je meer zicht krijgt op de elementen in iemands verschijning en gelaat die maken dat jij die verschijning op een bepaalde manier interpreteert.

Maar denk je het talent van iemand af te kunnen leiden uit hoe iemand eruitziet? Ik heb mijn twijfels. Het is in elk geval goed om je bewust te zijn van de valkuilen en de irrationaliteit die erin zit.

 

 

 

Heb jij nog onvoldoende zicht op jouw kwaliteiten en met name jouw talenten?

Neem gerust contact met me op.

Door mijn manier van werken in mijn coachtrajecten, anders dan met gelaatkunde, krijgen we jouw kwaliteiten in kaart. En kun jij je succesvol profileren op de arbeidsmarkt met jouw kwaliteiten en met het werk dat jij wilt doen.

 

 

 

 

Waarom je jouw loopbaankeuze niet moet laten bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving

 

‘Heel mijn leven en mijn denken draait om schilderijen. Het is mijn adem’ ; dat zegt Jeanne Bieruma Oosting, schilderes.

Op dit moment lees ik haar biografie ‘Geen tijd verliezen’, geschreven door Jolande Withuis.

Jeanne Bieruma Oosting heeft een lange strijd moeten leveren. Niet alleen om zich te ontworstelen aan het aristocratische milieu waarin ze opgroeide. Ook als kunstenares had ze te maken met seksevooroordelen.

Volgens de conservatieve opvattingen van haar familie hadden meisjes maar één doel in het leven: trouwen en kinderen krijgen. Werken was taboe.

Anno 2022 is het als vrouw nog steeds een hele prestatie om helemaal te gaan voor je carrière. Ook al is er historisch gezien al een hele strijd aan vooraf gegaan.

Maar ook voor mannen is het soms een strijd om los te komen van verwachtingspatronen. Om bijvoorbeeld te kiezen voor een rol als huisman of parttime werk.

Neem zelf de regie met betrekking tot de plaats die werk inneemt in jouw leven. Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk.

 

Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk

 

Ontsnappen aan een leven onder het juk van een man

 

Om te ontsnappen aan een leven onder het juk van een man koos een van mijn tantes voor het leven als Medische Missiezuster. Lange tijd leidde ze vroedvrouwen op in Malawi.

Ze vertelde me haar openhartige verhaal over haar drijfveer om zich aan te sluiten bij de Medische Missiezusters pas toen ze weer lang en breed terug was in Nederland.

Net als Jeanne Bieruma Oosting was zij een krachtige vrouw. Samen met haar medezusters. Ik hoor het mijn oma nog zeggen: ‘Stelletje feministen zijn jullie.

 

Jeanne Bieruma Oosting was ook een feminist, ook al vraag ik me af of men in haar tijd (1898-1994) in die termen over krachtige vrouwen sprak.

In elk geval noemde men een studerende vrouw een ‘geleerde vrouw’. En de keuze voor het uitoefenen van een vak kwam neer op een keuze tégen het huwelijk.

Dat werd de biografieschrijfster, een gepromoveerd sociologe, heel duidelijk toen Jeanne Bieruma Oosting verbaasd te kennen gaf ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’

 

 

Aan de vrouwenemancipatie is een lange strijd voorafgegaan

 

Wist je dat vrouwen anno 1898 geen gelijke rechten hadden en gehuwde vrouwen helemaal rechteloos waren?

Dat ze voor het eerst mochten stemmen in 1922, maar niet konden beschikken over eigen geld of beslissingen konden nemen over de opvoeding van de kinderen? Dat je als gehuwde vrouw min of meer onder curatele stond van je echtgenoot? En dat je als gehuwde vrouw pas in 1957 ‘handelingsbekwaam’ werd en tot ongeveer 1970 bij zwangerschap of huwelijk kon worden ontslagen?

Toch waren er gedreven vrouwen die zelf hun kost verdienden en hun talenten ontwikkelden. Vooral overigens alleenstaande vrouwen.

 

 

Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog steeds een item op de arbeidsmarkt

 

Zoals in een van mijn vorige artikelen naar voren komt, zijn het nu vooral de vrouwen die parttime werken. Ook al hebben steeds meer mannen tegenwoordig ook een parttimebaan.

Vrouwen die helemaal gaan voor hun passie of hun carrière zijn in de minderheid.

Bovendien is parttime werken sectorgevoelig. En met name in sectoren die feminiseren, in het onderwijs en in de zorg, werken mannen eerder in deeltijd.

Wat dat betreft is het ook opmerkelijk dat hoe meer vrouwen in een beroepsgroep gaan werken die voorheen gedomineerd werd door mannen, hoe meer de status van dat beroep afneemt. Bijvoorbeeld in de rechtspraak en in de geneeskunde, waar steeds meer vrouwen werken als huisarts en mannen eerder kiezen voor een specialisatie, bijvoorbeeld chirurgie.

Er is dus nog lang geen gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.

 

 

Bepaal de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk en neem die ruimte

 

Stem je keuze niet af op externe beperkingen en schik je niet in beperkingen die je als knellend ervaart.

Houd voor ogen wat je doel is, waar jij warm voor loopt.

Als je dat opgeeft omwille van verwachtingspatronen, gewoontes of beperkingen die voortkomen uit de cultuur, dan zal dat je niet gelukkig maken.

Laat je niet bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving.

De uitspraak van Jeanne Bieruma Oosting ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’ is een mooi voorbeeld van zo’n opvatting. Alsof je als gehuwde vrouw er bent om jouw echtgenoot, jouw ‘heer’ te dienen.

Vind oplossingen voor reële beperkingen.

Wat staat je te doen, wat heb je te regelen om te gaan voor waar jij warm voor loopt?

De dilemmabenadering die ik beschreef in een eerder artikel, kan je daarbij helpen.

 

 

 

Heb je nog geen helder beeld van wat je nu echt wilt?

Van de richting waarin je je wilt ontwikkelen in werk?

En wat werk voor jou betekent?

Lees mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?

 

En vind je het moeilijk om in je eentje tot een antwoord te komen op jouw vraag?

Neem gerust contact met me op. Via e-mail ([email protected]) of telefoon (06-54762865/ 0575-544588).