Tag Archief van: durf

Wat maakt dat je geen stappen zet in je loopbaan en maar blijft zitten waar je zit

 

Een coachklant mailde mij:
“Ik had me voorgenomen om na de eerste werkweek een afspraak bij je in te plannen. In de verwachting dat ik direct weer tegen dingen aan zou gaan lopen, waardoor ik weer in actie kom. Dit is niet gebeurd, het is momenteel rustig op mijn werk. Waarna ik ga twijfelen of ik nu wel moet vertrekken. Terwijl ik weet dat de dingen waar ik me aan erger echt wel weer gaan komen. En dat de groei in mijn baan er wel uit is. Ik weet niet zo goed wat er gebeurt waardoor ik niet in actie kom. Enerzijds hangt dit denk ik wel samen met een hectische periode thuis. Anderzijds is er ook een soort koudwatervrees ofzo waardoor ik toch niet zo goed durf.”

Maar is het koudwatervrees? Of heeft zij het gevoel dat zij vastzit in haar baan en daardoor niet in beweging komt? Of spelen beide een rol?

 

Vastgeketend aan een paaltje of koudwatervrees?

 

Het verhaal van de olifant en het paaltje

 

Misschien is het voor jou lang geleden dat je een circus hebt gezien. Voor mij geldt dat in elk geval wel.

Ik kan me dan ook niet herinneren, dat een reuze olifant bij zo’n circus vaak aan een klein paaltje vastzit met een simpel touw. En dat de olifant geen poging doet om te ontsnappen, terwijl die dat makkelijk zou kunnen. Als die even een flinke ruk zou geven aan de ketting waarmee die vastzit aan het paaltje, zou die het paaltje zo uit de grond kunnen trekken.

Waarom doet een olifant dat dan niet?

Olifanten worden getemd als ze nog heel klein zijn. Een baby-olifant wordt met een touwtje aan een paal gebonden die groter is dan hijzelf. Als het dier probeert zich los te rukken, lukt dit niet. Het kleintje schopt en trekt uit alle macht om los te komen en zijn vrijheid terug te krijgen. Dit doet hij dagen, weken, maanden achter elkaar. Maar hij kan niet loskomen, want het paaltje met de ketting zijn te zwaar voor zijn kleine lijfje.

Uiteindelijk geeft het olifantje op, omdat hij uit ervaring leert dat hij niet los kan komen. Hij geeft de moed op en blijft staan bij het paaltje met het touw om zijn poot.

Omdat de olifant zo overtuigd is van het niet los kunnen komen blijft hij zelfs als volwassen, sterke olifant aan het paaltje staan. Dit leidt ertoe dat de olifant accepteert dat hij niet kan ontsnappen en dit ook niet meer zal proberen. Deze overtuiging gaat zo ver dat hij in de veronderstelling is, dat er geen ontsnapping mogelijk is en braaf aan het paaltje blijft staan. Zelfs als hij groot is,

Het verhaal wordt vaak gebruikt als metafoor voor aangeleerde hulpeloosheid.

 

 

Het verhaal van de geketende olifant en het verhaal van mensen die vastzitten in hun werk

 

Het verhaal van de geketende olifant lijkt op de verhalen van mensen die blijven hangen in slechte ervaringen.

Jij kent ze vast ook wel, collega’s die klagen, zich afhankelijk opstellen, uitgaan van wat allemaal niet kan en zelf geen verantwoordelijkheid nemen. Collega’s bij wie het glas altijd halfleeg is. En die min of meer hun loopbaan schijnen te ondergaan in plaats van dat ze zelf aan het roer staan.

Het zijn mensen die zich laten leiden door wat allemaal niet kan of wat ze allemaal niet kunnen en zich afhankelijk opstellen. Het zijn mensen die niet opnieuw proberen om stappen te zetten in hun loopbaan, omdat ze vasthouden aan hun negatieve ervaringen.
Dat weerhoudt hen van benutten van de mogelijkheden die de arbeidsmarkt en het leven biedt en die hun leven volledig zouden kunnen veranderen.

 

 

Hoe je je losmaakt als je je vastgeketend voelt in je huidige werk

 

Zoals het voor een volwassen olifant maar één stapje is om het paaltje uit de grond te trekken, zich los te maken en zijn ruimte in te nemen, zijn pad te lopen en zijn weg te vervolgen, zo kun jij je ook losmaken als je je vastgeketend voelt in je huidige werk.

Ik realiseer me daarbij heel goed dat het lang niet altijd makkelijk is om het bekende los te laten en werk te maken van iets nieuws. Want je weet wat je hebt en je weet nog niet wat je krijgt.

Onderstaande handreikingen helpen je op weg:

 

 

In een volgend artikel lees je meer over hoe om te gaan met koudwatervrees op de arbeidsmarkt.

 

 

 

 

Waarom alleen een mooi loopbaanplan niet voldoende is om je doel te realiseren

 

“Visie op je loopbaan zonder moed is een droom; moed zonder visie is een ongeleid projectiel”.

Het zijn woorden van Marinka Lipsius. Zij schreef het boek Factor Moed!; durven kiezen en volharden in BV Nederland.

Wil je net als mijn coachklant uit mijn vorige artikel de wijde wereld in? Dan is het belangrijk dat je besef hebt van de koers die je wilt varen. Dat is jouw kompas.

Maar alleen een kompas is niet voldoende. Naast dat kompas is voor zo’n stap de factor moed cruciaal; het lef, de drive om het pad in de juiste richting te durven bewandelen.

Je hebt ze beide nodig. Want heb je een prachtig plan, maar ontbreekt de factor moed, dan zul je nooit echt in beweging komen. En moedige acties zonder een plan geven vaart, maar hoogstwaarschijnlijk niet in de juiste richting.

Wil je stappen zetten in je loopbaan, maar ontbreekt het besef van richting of de factor moed, dan valt het geheel in duigen.

 

Moed is naast een mooi loopbaanplan nodig, wil je jouw doel realiseren

 

Moedige acties zonder plan stagneren of worden een nachtmerrie

 

Als je niet weet waarnaar je op zoek bent, dan zul je het ook niet gauw vinden.

Zo mailde mij een potentiële klant:

“Ik ben op zoek naar een andere baan en ik merk in de gesprekken die ik onlangs heb gevoerd met recruiters dat ik het niet makkelijk vind om aan te geven waar ik goed in ben, wat mijn kernkwaliteiten zijn en mijn ambities. Ik kan hierin wel wat hulp gebruiken in de vorm van coaching”.

Heel moedig heeft zij vrijwillig gebruik gemaakt van een regeling om te vertrekken. En heel wijs maakt zij, na een vlotte start en eerste ervaringen met gesprekken op de arbeidsmarkt, pas op de plaats om haar richting te bepalen.

Doe je dat niet en wordt het een actie zonder richtingsbesef, dan loop je het risico dat jouw moedige actie ontaardt in een nachtmerrie.

Want als je niet weet wat je werkelijk wenst, dan ben je je bestemming kwijt, ben je stuurloos en op weg naar nergens.

 

Dat wil mijn coachklant uit mijn vorige artikel heel duidelijk voorkomen. Voordat hij de wijde wereld in gaat, start hij met het in kaart brengen van wat hij kan en wat hij wil. Hij gaat eerst zijn richting bepalen en vervolgens doelgericht daarop koersen. Het lef, de drive die daarvoor nodig is, is ruimschoots aanwezig.

 

 

Je hart volgen vraagt moed

 

Je hart volgen; we zeggen het zo gemakkelijk, maar zo makkelijk is het niet. Je hart volgen vraagt moed.  

Wist je dat het Franse woord courage (moed) afgeleid is van coeur (hart)? En zoals Loesje zo mooi aangeeft leven het meervoud is van lef?

 

Moed is niet hetzelfde als niet bang zijn. Het is leren met angst om te gaan.

Menigeen is bij grote onzekerheid geneigd om terug te gaan naar bekend terrein. Bijvoorbeeld in een baan te blijven hangen, ook al biedt die baan weinig uitdaging meer.

Ben je moedig, dan durf je je eigen angst aan te kijken, te erkennen en de onzekerheid tegemoet te gaan. Je durft stappen te zetten.

Bijvoorbeeld vrijwillig te vertrekken bij een reorganisatie en aan te geven “Zet mij maar op die lijst”. Of je baan in loondienst op te zeggen en te gaan voor zelfstandig ondernemerschap.

 

 

Moed vraagt een prijs, maar levert ook winst op

 

De consequenties van moed zijn van tevoren niet te voorspellen.

Zo is het bijvoorbeeld, ook voor mij als loopbaancoach, moeilijk te voorspellen hoeveel tijd en energie het mijn coachklant gaat kosten om zijn bakens te verzetten en zijn ideale baan te realiseren. Zeker als het gaat om een echte loopbaanswitch.

De winst van een moedige keuze en de prijs die je daarvoor betaalt zijn van tevoren niet op een balans uit te zetten.

Zou je dat wel kunnen, dan zou je een puur rationele afweging kunnen maken.

Maar over het algemeen werkt dat zo niet. Er is van tevoren meestal niet te bepalen wat jouw moedige gedrag kost en wat het oplevert.

 

Bij moedige keuzes speelt vaak een groot belang.

Dat maakt dat je bereid bent een zeker risico in te calculeren. Het grote belang is voor jou de winst. Je bent bereid daarvoor een prijs te betalen, ook al weet je niet zeker wat die prijs zal zijn.

 

 

Moed is wilskracht en wilskracht is te trainen

 

Moed is de juiste reactie op de impuls om hard weg te rennen en de verantwoordelijkheid niet op je schouders te nemen.

Men noemt het wel de deugd die je in staat stelt je vrees te weerstaan en te overwinnen.

 

Moed draagt bij aan geluk en aan het bereiken van je doelen.

Moed is onmisbaar omdat veel van wat goed en waardevol is in het leven, alleen bereikbaar is als je bereid bent er wat voor in de waagschaal te stellen.

 

Wil je je wilskracht alvast trainen?

Met een beetje wilskracht gaat je dat lukken. Maak gebruik van mijn tips in een van mijn vorige artikelen.

 

 

 

Vind je jezelf niet zo moedig?

Zie je moed als een talent, dat jij niet hebt?

Zou je graag wat meer moed willen ontwikkelen?

In een volgend artikel geef ik je een aantal inzichten en handreikingen, want moed kun je ontwikkelen. Zowel de twee peilers richtingsbesef en drive, als het fundament, jouw ego.

 

 

 

 

Blijven zitten waar je zit of de kans grijpen om vrijwillig te vertrekken

 

Ja, ik wil eruit. Ik wil breed kijken. Ook al weet ik nog niet hoe mijn toekomst qua werk er dan uit moet gaan zien. Ik wil de wijde wereld in.”

Een heel proces heeft hij al doorlopen. Veel is hij het gesprek met zichzelf en zijn naaste omgeving aangegaan. Blijf ik in mijn sweet spot of grijp ik mijn kans om mijn grenzen te verleggen?

Ook al staat hij niet op de lijst van degenen die moeten vertrekken, de reorganisatie heeft hem wel aan het denken gezet. Blijf ik zitten waar ik zit of grijp ik mijn kans en ga ik er vrijwillig uit?

Het is zo goed als zeker. Hij kiest voor het laatste. Met zijn werkgever is hij daarover in gesprek. De lijn met mij als loopbaancoach heeft hij uitgezet.

Hij is van mijn coachklanten overigens niet de enige die van een reorganisatie gebruik maakt om vrijwillig te vertrekken. Of daarop anticipeert en alvast voorsorteert door zich te oriënteren op mogelijkheden buiten het bekende vakgebied en werkveld.

 

Je sweet spot verlaten, durf om keuzes te maken en de zeilen bij te stellen, vraagt moed. Meer moed dan blijven zitten in je sweet spot, want de consequenties van het stappen uit de zekerheid van een baan, zijn van tevoren niet te voorspellen.

Waren die wel te voorspellen, dan was er geen of nauwelijks moed voor nodig.

 

Blijven zitten in sweet spot of wijde wereld in

 

Sweet spot; een begrip dat in diverse contexten een specifieke betekenis heeft

 

Het begrip sweet spot wordt in meerdere contexten gebruikt.

In de sport is het de plek waar een slag of stoot resulteert in een maximale respons voor een bepaalde inspanning. Zo resulteert bijvoorbeeld bij tennis, honkbal of cricket, een bepaalde slag in een grotere impuls als de bal het racket (of de bat) op de sweet spot raakt.

In marketing komt het begrip terug in de marketingpiramide. De sweet spot is dan de aanduiding voor wat men noemt de mid-end producten. Dat zijn de producten waar je met een bepaalde inspanning maximale respons creëert. Dat zijn bijvoorbeeld ook producten, die opschaalbaar zijn, die je kunt aanbieden aan grotere groepen. Zo leerde ik jaren geleden in een marketingopleiding.

In contentmarketing  is de sweet spot de plek waar twee belangrijke elementen uit je ondernemerschap samenkomen en elkaar deels overlappen. Enerzijds heeft elke ondernemer of elk bedrijf (unieke) kennis en vaardigheden in huis. Anderzijds is er passie of zijn er de pijnpunten van de klant. Waar die twee samenkomen, dat is de sweet spot.

Ook in de geluidstechnologie heeft men het over de sweet spot. Het gaat dan om het bereik waarin geluid optimaal klinkt. Waar dit precies ligt, hangt blijkbaar af van je geluidsinstallatie, het aantal luidsprekers én de positie van elke speaker.

 

Ook al heeft het begrip sweet spot in diverse contexten een specifieke betekenis, in alle contexten gaat het om een optimaal punt of een optimale combinatie van factoren of kwaliteiten.

 

 

De sweet spot met betrekking tot mens en werk

 

Met betrekking tot mens en werk is de sweet spot, de plaats waar jij als professional op je plek zit. Waar je voldoening en plezier kunt halen uit je werk.

Dat is waar je bezig kunt zijn met activiteiten die je makkelijk afgaan, waar je heel goed in bent. En met activiteiten die jij graag doet, waar je energie van krijgt en je krachtig door voelt.

En dat alles in een omgeving waarin jij kunt groeien en bloeien, jouw persoonlijke biotoop.

 

 

Hoe de sweet spot negatief kan gaan werken

 

Werkend in je sweet spot kun je het stadium bereiken waarin alles vanzelf lijkt te gaan.

Dat je zonder noemenswaardige inspanning kunt behalen wat en hoe je het wilt. Met als gevolg dat je je ook niet meer harder inspant. Want waarom zou je?

Dat lijkt misschien aantrekkelijk, maar je hebt alle kans dat werk dan gauw verveelt en leidt tot zekere gelatenheid, inschikkelijkheid.

 

Dat wil mijn coachklant voorkomen. Sterker nog, dat is wat hij helemaal niet zoekt en nastreeft. Hij bruist van energie en wil graag zijn tanden zetten in iets nieuws. Ook al weet hij nog niet hoe dat nieuwe werk eruit moet gaan zien.

Onderzoeken welke mogelijkheden hij nog meer heeft, zichzelf ontwikkelen, uitdagingen omarmen; dat is wat hij wil.

Dat besluit gaat verder dan rationele overwegingen en komt voort uit een diepe overtuiging. Het gehoor geven aan die overtuiging vraagt moed.

Meer over de factor moed lees je in mijn volgende artikel.

 

 

 

Neem jij geen genoegen met werk in jouw sweet spot?

Wil jij zelf de regie in je loopbaan en ga jij voor een hot spot, werk waar je gelukkig van wordt en ook nog een mooi inkomen mee genereert?

Lees mijn aanbod met betrekking tot individuele loopbaancoaching. En neem contact met me op voor het maken van een afspraak voor een vrijblijvend oriënterend gesprek.

 

 

 

 

Stop met een baan zoeken, begin met vinden

 

Stop met zoeken.

Ben je altijd alles kwijt? Houden zo. Misschien vind je iets beters.

Ben je je baan kwijt? Mooi! Misschien vind je een betere baan dan je had.

 

Ben je écht je baan kwijt, dan kun je je in die stelling vast niet een, twee, drie vinden. Maar vier, vijf, zes, misschien wel.

Zeker als je weer een nieuwe baan gevonden hebt.

Het is mijn ervaring dat mensen als resultaat van een outplacementtraject vaak een mooiere baan vinden dan ze daarvoor hadden.

Maar die nieuwe baan is dan meestal niet het resultaat van krampachtig zoeken. Wel van gericht, maar vrijelijk onderzoek doen naar behoeftes op de arbeidsmarkt. Zodat je verborgen banen boven water krijgt of je eigen baan kunt creëren.

 

Wat een baan zoeken en de paradox van de liefde met elkaar te maken hebben

 

Als je gericht bent op zoeken, dan raak je gauw verkrampt

 

Of het nu gaat om sleutels die je kwijt bent, je portemonnee of anderszins.

Je bent dan geneigd om te blijven zoeken. Zeker als je een volhouder bent zoals ik.

Maar inmiddels heb ik geleerd dat je het zoeken dan maar beter los kunt laten. Want mogelijk komt wat je zocht, dan vanzelf naar je toe.

 

Met betrekking tot zoeken van werk is het eigenlijk niet anders.

Zoeken van werk kan een heel frustrerende bezigheid zijn. Om te beginnen het zoeken naar passende vacatures. Uren kun je daarvoor struinen op het internet. Ook al heb je de juiste zoekwoorden bij de hand en weet je inmiddels hoe de zoekmachines werken.

Heb je mooie vacatures gevonden, dan is het de kunst om brieven te schrijven waarmee je je van anderen onderscheidt.

Omdat het gaat om een baan zoeken, raak je al gauw enigszins in de kramp. En wordt het moeilijk om een spontane, vlot geschreven brief te produceren.

Ik zie dat bij mijn coachklanten.

Het helpt dan om eerst mondeling te vertellen waarom de vacature je aanspreekt, waarom je voor betreffende organisatie wilt werken en wat jou met name geschikt maakt voor de functie.

Heb je dat eenmaal op een rij, schrijf het dan uit in briefvorm. Gebruik je eigen woorden. En maak de formuleringen niet mooier dan jou eigen is. Doe je dat wel, dan krijgt de brief al gauw iets krampachtigs, iets gekunstelds en dat komt je sollicitatie niet ten goede.

 

Al met al kan zoeken naar werk je zielsongelukkig maken. Vooral als het je maar niet lukt om te vinden wat je zoekt. En dus uitverkozen te worden voor de baan die je wilt.

Stoppen met een baan zoeken en beginnen met vinden van een baan is dan de oplossing. Maar voor de meeste mensen is dat moeilijk. Want stoppen met zoeken betekent loslaten. En dat is lang niet altijd makkelijk. Zeker als je net iets heel wezenlijks zoals je baan, bent kwijtgeraakt.

Dan wil je zo snel mogelijk op zoek naar een nieuwe.

 

 

Stop met een baan zoeken, begin met vinden van een baan

 

Zoeken is gedoe. Zoeken is over het algemeen niet leuk. Of je moet al houden van geocachen.  Dan wordt zoeken écht een sport.

Maar ook al wordt het zoeken van een baan weleens vergeleken met topsport, ik kan me voorstellen dat je liever met een andere sport bezig bent.

Durf het zoeken van een baan los te laten. Sta jezelf toe om open naar de wereld te kijken. Dan komt er gegarandeerd werkelijk van alles op je af.

 

Wat dat betreft kun je de vergelijking maken met wat men noemt de paradox van de liefde. De liefde vind je niet, als je ernaar op zoek bent. Je vindt de liefde zodra je stopt met zoeken; ‘then it hits you’.

Of de paradox van geluk.

Geluk is niets meer dan tevredenheid in of met het huidige moment – zonder verdriet en spijt over wat geweest is, zonder zorgen over de toekomst. Het is een hier en nu-ding. Mensen die gefocust zijn op wat ze op dat moment aan het doen zijn – of dat nou schilderen of afwassen is – zijn gelukkiger dan mensen die dagdromen, tobben en piekeren hoe ze gelukkiger kunnen worden’.

Het geluk zelf ontstaat dus pas als je er niet naar op zoek bent. Met het vinden van een mooie baan is het vaak niet anders.

 

 

Doen van je onderzoek en serendipiteit

 

Serendipiteit is het vinden van iets onverwachts en bruikbaars terwijl je op zoek bent naar iets totaal anders.

Serendipiteit heeft alles te maken met open staan voor het ongewone, het onverwachte.

In een eerder artikel beschreef ik hoe je serendipiteit voor je loopbaan kunt laten werken.

In dat artikel geef ik je daarvoor ook concrete tips.

 

 

Kortom

 

Stop met zoeken van een baan, begin met vinden van een baan.

Durf los te laten. Kijk verder dan het voor de hand liggende, stereotyperingen en functienamen. Borduur niet alleen voort op wat je tot nu toe hebt gedaan.

Doe je voordeel met je netwerk, wees niet te kieskeurig met de mensen die je spreekt. Stel je open voor het onverwachte.

Zie onderzoek doen naar werk als een alledaagse bezigheid, gun jezelf de ruimte en laat je inspireren door wat er toevallig op je pad komt.

 

 

 

Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen met het vinden van een baan.
Wil je ze delen? Ik lees het graag.

 

 

 

Waarom het belangrijk is om je persoonlijke waarden helder te hebben

 

Veel keuzes maak je primair op je gevoel. In tweede instantie kies je redenen om je keuze te rechtvaardigen.

Daarbij is het cruciaal om je persoonlijke waarden helder te hebben. Waarden kun je zien als het fundament van je keuzes; een keuze geënt op waarden maakt je keuze stabieler.

Heb je een aantal keuzealternatieven, dan is het zaak om na te gaan wat de verschillende alternatieven voor jou betekenen. Jouw persoonlijke waarden functioneren daarbij als toetssteen. Met betrekking tot werk bijvoorbeeld: ‘In hoeverre wordt voldaan aan mijn behoefte aan vrijheid of flexibiliteit?’ Of: ‘In hoeverre wordt tegemoetgekomen aan mijn behoefte aan verbinding of juist individualisme?’

Als je je waarden niet helder hebt en niet in contact leeft met je waarden, dan kun je niet de juiste keuze maken. Je bent niet in staat om je grenzen aan te geven en niet in staat om prioriteiten te stellen.

 

Persoonlijke waarden als startpunt, toetssteen en richtingwijzer

 

In hoeverre maak je keuzes en neem je beslissingen of overkomen beslissingen je?

 

Marinus Knoope zegt daarover in zijn boek ‘De creatiespiraal’: ‘De mens heeft het bijzondere vermogen zich van zichzelf bewust te kunnen zijn, maar dat is niet hetzelfde als het vermogen om zichzelf te kunnen besturen. Die twee, zichzelf bewust zijn en zichzelf besturen, worden door ons voortdurend door elkaar gehaald.’

In het kader van de vraag ‘nemen we beslissingen of overkomen onze beslissingen ons?’ besloot Marinus Knoope een experiment te doen.

‘Als ik er nu eens vanuit ga dat ik zelf niets hoef te beslissen, dat alles vanzelf gebeurt zoals het gebeurt. Als ik nu eens ophoud met het nemen van beslissingen. Wat gebeurt er dan?’

Hij ging ’s ochtends voor zijn kledingkast staan en dacht niet: ‘Wat zal ik vandaag eens aantrekken?’ maar dacht: ‘Ik ben benieuwd wat ik vandaag aantrek.’

Hij ging bij mensen op bezoek en dacht niet ‘Hoe laat moet ik weer opstappen?’ Nee, hij was gewoon nieuwsgierig hoe laat hij weer zou gaan en óf hij weer zou gaan.

Het eigenaardige was, dat hij gewoon iedere ochtend iets aantrok. En op een redelijk tijdstip wegging bij mensen bij wie hij op bezoek was.

Zijn conclusie van het experiment was dat veel beslissingen gebeuren, ook als je ze niet willens en wetens zelf probeert te nemen.

Dat is misschien maar goed ook. Want heb je enig idee hoeveel keuzes je maakt op een dag?

Ik las, gemiddeld zo’n 30.000. Daarbij moet je dan denken aan de hoeveelheid gedachten die je ongeveer dagelijks hebt. En zo’n gedachte kun je aannemen of niet. In principe zou je over elke gedachte een keuze kunnen maken, maar gelukkig is dat in de praktijk niet het geval.

 

 

Veel keuzes maak je primair op je gevoel

 

Veel keuzes zijn snelle intuïtieve keuzes. Daarbij laat je je keuzes afhangen van twee basale gevoelens die je als mens hebt: het verkrijgen van geluk en het vermijden van pijn.

Bij geluk moet je denken aan alles waar je energie van krijgt. Dat kunnen materiële zaken zijn, maar ook immateriële, zoals voldoening ervaren, genieten, blij zijn, je vitaal voelen.

Bij pijn moet je niet alleen denken aan lichamelijke pijn, maar ook psychische, emotionele pijn. Zoals stress, verdriet, angst, onzekerheid, teleurstelling. Allemaal gevoelens of manieren van zijn die je energie kosten.

 

Elke belangrijke keuze houdt een mate van onzekerheid in.

Daniël Kahneman beschrijft in zijn boek ONS FEILBARE DENKEN een aantal experimenten op basis waarvan hij laat zien dat de meeste mensen een afkeer hebben van risico’s en het liefst op safe spelen.

Waar zou jij bijvoorbeeld voor kiezen? Voor A of voor B?
A: Gooi een munt op. Als het kop is, win je € 100,- en als het munt is, dan win je niets.
B: Je krijgt met zekerheid € 46,-.
Speel je op safe en ga je voor de € 46,-? Of waag je de gok en ga je voor de kans om € 100,- te krijgen?
De intuïtieve keuze, de keuze die direct aanlokkelijk lijkt, is keuze B. Dat is de safe keuze.

 

Wist je dat Nederlanders wereldkampioen verzekeren zijn? Kennelijk heeft het merendeel van de Nederlanders een afkeer van gokken en is bereid om voor het vermijden van onzekerheid een prijs te betalen.

Bij verzekeren is prijs letterlijk een geldwaarde, maar bij prijs kun je ook denken aan psychologische waarden. Denkend aan werk bijvoorbeeld aan gebrek aan: werkplezier, ontwikkeling, collegialiteit, voldoening.

 

 

Pas in tweede instantie zoekt je rationele brein een verklaring voor je keuze

 

In eerste instantie maak je keuzes intuïtief, op je gevoel. In tweede instantie zoek je redenen om je keuze te rechtvaardigen.

In eerste instantie staar je je vaak blind op de vorm van dat wat je wilt hebben, doen of zijn. Met betrekking tot werk bijvoorbeeld de functietitel, de carrièremogelijkheden, het mooie merk waarvoor je aan het werk wilt, de mooie locatie, de aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden.

Terwijl het gaat om de waarden die er voor jou achter zitten. Zo kies je die nieuwe baan bijvoorbeeld niet vanwege het extra geld dat je daarmee verdient, maar dat wat het hogere salaris je geeft. Bijvoorbeeld waardering, erkenning, meer keuzemogelijkheden, meer status misschien?

En wat maakt ‘senior’ in de functietitel belangrijk voor jou? Of waarom wil je werken voor een A-merk? Hoe belangrijk zijn voor jou de arbeidsvoorwaarden? Wat maakt dat merendeels thuiswerken waardevol is voor jou?

Het zal je misschien al duidelijk zijn, wil je een voor jou goede keuze maken dan moet je helder hebben waar jij voor staat en waar jij voor gaat; jouw persoonlijke waarden.

 

 

Persoonlijke waarden als startpunt, toetssteen en richtingwijzer

 

Als je geen contact maakt of krachtiger nog, niet in contact leeft met je persoonlijke waarden, kun je niet een juiste keuze maken. Want waar je meet je aan af of een alternatief een goede keuze is of niet?

In mijn trajecten werken we om te komen tot een besluit onder andere met een besluitvormingsmatrix, waarin de diverse alternatieven getoetst worden naar de mate waarin een alternatief voldoet aan de persoonlijke criteria.

De criteria komen terug in en zijn een afgeleide van het profiel van je ideale werk; het antwoord op de vragen ‘Wat wil ik?’, ‘Waar wil ik dat?’ en ‘Wat is verder daarbij voor mij belangrijk?’.
Zo werken persoonlijke waarden als startpunt, toetssteen en richtingwijzer.

 

 

Tenslotte

 

Heb je jouw persoonlijke waarden nog niet zo scherp?

Of word je geleefd door je dagelijkse beslommeringen, thuis en in je werk? En slaag je er niet in om je leven in te richten overeenkomstig je persoonlijke waarden?

Lees mijn aanbod over de driedaagse training ‘Bouw je ideale loopbaan’.

 

Tot en met donderdag 6 oktober profiteer je van de bonus voor de vroegboekers:

Een uur individuele begeleiding bij het opstellen/bijstellen van je cv (ter waarde van € 195,-). Zodat je eruit springt met je cv en je kans op werk verdubbelt.

En hoor je nog bij de eerste drie aanmeldingen?

Naast een uur individuele begeleiding bij het opstellen/bijstellen van je cv, een uur feedback op je profiel op LinkedIn en tips hoe LinkedIn in te zetten als instrument voor de baanverwerving (ter waarde van € 195,-).

 

Wil je eerst je vragen aan me voorleggen?

Bel (0575-544588/ 06-54762865) of e-mail ([email protected]) me gerust.

 

 

 

 

 

Waarom het goed is dat de arbeidsparticipatie van vrouwen toeneemt

 

Het kostwinnersmodel is volgens Wikipedia: ‘Een maatschappelijk fenomeen waarin gezinnen waarvan de mannelijke echtgenoot buitenshuis (als kostwinner) werkt en de vrouw voor het huishouden en de kinderen zorgt, als ideaal worden gezien’.

De invloed van dat kostwinnersmodel is nog steeds merkbaar in de vorm van diep conservatisme in onze Nederlandse samenleving.

Op de een of andere manier is het kostwinnersmodel een traditionele waarde waar we aan vast willen houden. In strikte zin, of in afgeleide vorm waarin de man de kostwinner is en de vrouw naast huishouden en zorg voor de kinderen nog een parttimebaan heeft.

Gelukkig zijn er steeds meer mannen die hun verantwoordelijkheid nemen. En hun bijdrage leveren in het huishouden en de opvoeding van de kinderen. En niet alleen de verantwoordelijkheid nemen, maar genieten van hun bijdrage en daar voldoening en energie aan ontlenen.

 

Waarom het goed is dat de arbeidsparticipatie van vrouwen toeneemt

 

Arbeidsparticipatie bevordert economische zelfstandigheid van vrouwen

 

Nederland bungelt onderaan als het gaat om de arbeidsmarktpositie van vrouwen in de westerse samenleving.

In Nederland werkte in 2020 70% van de vrouwen parttime en 20% van de mannen. Vier op de tien vrouwen is niet economisch zelfstandig.

Ben je de veertig gepasseerd, dan herinner je je misschien nog de slogan ‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’. Het was de slogan van een postbus 51-campagne van de Rijksoverheid die liep van 1989 tot en met 1992.

Het doel van deze voorlichtingscampagne was het stimuleren van emancipatie en arbeidsparticipatie onder meisjes en jonge vrouwen. En ze ervan bewust te maken dat zij in de toekomst niet meer zouden kunnen rekenen op de financiële situatie van het kostwinnersmodel.

Wat betreft het volgen van opleidingen heeft de slogan goed gewerkt. Beneden de leeftijd van 35 zijn vrouwen inmiddels hoger opgeleid dan mannen. En meisjes leveren betere prestaties in het onderwijs. Maar, ik zou zeggen ‘helaas’, gaat twee derde van de vrouwen die hoger onderwijs hebben gevolgd parttime werken.

Of misschien helemaal niet buitenshuis werken.

 

Naar analogie van genoemde slogan zou je nu kunnen propageren: ‘Een slimme meid is op een scheiding voorbereid’.
Volgens het CBS eindigden in 2021 25.962 huwelijken in een echtscheiding. Daarnaast zijn er geregistreerde partnerschappen die in een scheiding eindigen. Dit aantal neemt toe, omdat het aantal stellen dat een geregistreerd partnerschap sluit ook is gestegen. In 2021 gingen 2.686 stellen met een geregistreerd partnerschap uit elkaar.

Stel je als vrouw dus niet economisch afhankelijk op van je partner. Zorg dat je je eigen inkomsten kunt genereren.

 

 

Arbeidsparticipatie betekent meer dan eigen inkomsten genereren

 

In mijn coachtrajecten zijn de topics ‘wat betekent werk voor jou?’ en ‘welke bijdrage wil je leveren met je werk’ altijd belangrijke gespreksonderwerpen.

Gezien het onderwerp van dit artikel focus ik op ‘wat betekent werk voor jou?’.

In mijn boek Wat wil ik nu echt? beschrijf ik wat werk voor mij betekent:

Door mijn werk lever ik een bijdrage aan ons gezinsinkomen en voel ik me financieel onafhankelijk. Mijn werk houdt me scherp en door mijn werk ervaar ik dat ik midden in de maatschappij sta. Mijn werk biedt me kansen om me verder te ontwikkelen en mijn talenten te ontplooien. Door mijn werk kan ik mijn persoonlijke boodschap uitdragen en een maatschappelijke bijdrage leveren.’

 

In mijn coachtrajecten is de vraag ‘wat betekent werk voor jou?’ soms een heel confronterende vraag, die vooral bij doorvragen een coachklant bewust doet worden van wat werk voor haar betekent.

Zeker als iemand denkt ook gelukkig te kunnen zijn met alleen het zorgen voor de kinderen. En bijvoorbeeld als antwoord op mijn vraag formuleert:

Door wat ik doe in mijn werk ervaar ik aansluiting bij mensen, hetzij collega’s of bijvoorbeeld vriendinnen, door mijn werk ben ik een voorbeeld voor mijn kinderen, ik word intellectueel geprikkeld en verdien een extra ‘zakcentje’ bij’.

Als dat het antwoord is op mijn vraag, dan is dat aanleiding tot kritische heroverweging van de betekenis van werk. In mijn voorbeeld is het voor betreffende coachklant de vraag wat maakt dat ze zo gefocust is op zorgen voor haar kinderen.

 

 

Goed kunnen delegeren is bevorderlijk voor arbeidsparticipatie van vrouwen

 

Er is geen bewijs dat vrouwen beter voor kinderen kunnen zorgen dan mannen. In een van mijn vorige artikelen ‘Moederinstinct bestaat niet’ heb je dat kunnen lezen.

Dus, wat let je om als vrouw jouw rol en plaats te pakken op de arbeidsmarkt. Durf huishoudelijke taken en indien van toepassing zorg voor de kinderen, te delegeren.

Een van de geïnterviewden in de documentaire van Liesbeth Staats ‘Waarom werken vrouwen niet?’ zegt daarover:

Ga in godsnaam wat doen met je studie. Ik heb dat zelf niet gedaan. Ik had een relatie en een enorm grote kinderwens. Mijn partner vindt het mooi om een groot gezin te hebben, maar heeft vooral zijn eigen droom. Onze relatie is ongelijkwaardig. Ik heb geen eigen inkomen, geen buffer.

 

En een andere geïnterviewde, een Française adviseert:

Omarm wat meer de Parisienne in jezelf. Wees de meest complete versie van de vrouw. Weiger om te kiezen. Zeg tegen jezelf: én ik wil moeder zijn, én ik wil werken én ik wil een rijk sociaal leven hebben. Het is niet ‘of-of’, maar ‘en-en’. Goed kunnen delegeren is belangrijk. Dat is échte participatie.

Ik begrijp uit de documentaire dat fulltime werken voor mannen en vrouwen in Frankrijk heel gewoon is, in alle lagen van de bevolking. En dat kinderen gewend zijn aan de kinderopvang en de BSO, die beide gesubsidieerd zijn. Bovendien hebben ouders ook vaak een au-pair.

 

Goed kunnen delegeren, misschien is dat voor menige Nederlandse vrouw een opgave. En dan met name het hebben van vertrouwen dat iemand anders net zo goed voor je kinderen kan zorgen en het huishouden kan doen, als jij.

Zeker als die ander jouw partner is en de vader van jullie kinderen.

 

 

Tips om als vrouw je arbeidsparticipatie te vergroten

 

Ook al zijn de tips toegespitst op vrouwen, die hun arbeidsparticipatie willen vergroten. Ook als man kun je er je voordeel mee doen. En bijvoorbeeld als inspiratiebron en rolmodel fungeren.

 

1. Ga in gesprek met andere vrouwen en laat je inspireren.

Naast eigen sociale contacten, sluit je aan bij een vrouwennetwerk. Voor een overzicht van alle vrouwennetwerken, met specifieke info en contactinformatie, klik hier.

 

2. Geef als vrouw het goede voorbeeld.

Alle kans dat je een leukere vrouw bent, als je ook je ambities realiseert. En als jij je ambities realiseert, dan ben je ook een rolmodel en inspiratiebron voor andere vrouwen.
Echte rolmodellen zijn belangrijk voor ambities en inspiratie. Moeders blijken het grootste rolmodel. Moeder, een krachtige vrouw, die dromen heeft en gaat voor haar dromen.

 

3. Ga fulltime werken en delegeer huishoudelijke taken en voor zover nodig, zorg voor de kinderen.

Als vrouwen fulltime zouden werken, dan zouden ze eerder aan de top staan. En als meer vrouwen aan de top zouden staan, zouden meer vrouwen fulltime werken.

 

4. Durf te bravouren, lef te tonen.

Dat zegt Elske Doets, o.a. founder Young Lady Business Academy.
Vrouwen moeten de imperfectie omarmen.

 

5. Stel jezelf de goede vragen.

Wat is belangrijk voor me? Wat betekent werk voor me en hoe verhoudt werk zich tot wat naast werk belangrijk voor me is??
Hoe mijn leven zo in te richten dat ik mijn dromen/ wensen kan realiseren?

 

6. Heb een goed beeld van jouw waarde op de arbeidsmarkt.

En kan daarover overtuigend communiceren, zodat je naar waarde financieel beloond wordt voor jouw bijdrage op de arbeidsmarkt.

 

7. Weet wat je wilt.

Als jij niet weet wat je wilt, dan wordt je leven door anderen bepaald.
En als jij niet staat voor je wilt en met alle winden meewaait, dan moet je je niet verbazen als je flexibiliteit flink op de proef wordt gesteld.

 

 

Tot slot

 

Weet je niet wat je nu echt wilt?

Lees mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?’ – Een loopbaanstrategie voor gedreven hbo’ers en academici die meer waarde willen realiseren in hun werk.

En kun je wel wat hulp gebruiken om te komen tot antwoorden op jouw loopbaanvragen?

Bel (0575-544588/ 06-54762865) of e-mail ([email protected]) me gerust.

 

 

 

 

Hoe streven naar perfectie leidt tot ‘ik ben nooit goed genoeg’

 

De leidende vraag in mijn leven is: ‘Ben ik überhaupt goed genoeg?’, zegt violiste Liza Ferschtman in het zomeravondgesprek in NRC. En ‘ben ik echt de beste rechtsback van het land?’ vroeg Leonne Stentler, ex voetbal international zich af.

Ben ik goed genoeg? Het is een vraag die veel mensen zich stellen op verschillende momenten in hun leven. En op verschillende levensterreinen. Om er een paar te noemen: studie, werk, sport, persoonlijk, relationeel, maatschappelijk.

De vraag Ben ik goed genoeg?, heeft te maken met al dan niet hebben van succes. Succes stamt van het Latijnse werkwoord succedere, dat slagen betekent. Slagen kun je op diverse levensterreinen. En iedereen maakt daar zijn eigen beelden bij en heeft zijn eigen meetlat om succes aan af te meten.

 

Ben ik goed genoeg?

 

Tegen de stroom in zwemmen of opgroeien in een omgeving waarin je talent gekoesterd en gevoed wordt

 

Huidig voetbal-analist Leonne Stentler haalde Ajax en Oranje, maar heeft flink tegen de stroom in moeten zwemmen om te bereiken wat ze voor ogen had. Voor een deel is ze daarin geslaagd.

Net als veel andere meiden in haar jeugd, moest ze meevoetballen met de jongens. Met het ouder worden schoof ze steeds meer naar achteren op het veld. En naar ze zelf zegt: ‘Van een technisch begaafde aanvaller ontwikkelde ik me tot dienstbare verdediger. Terwijl het belangrijk is meiden in een positie te brengen waarin ze de besten zijn, de leiders.’

Uiteindelijk brak ze door als international. Maar het gevoel ‘je bent niet goed genoeg’ zat diep in haar. Ook gevoed door nabesprekingen van wedstrijden. De teneur van een nabespreking in de kleedkamer vat ze samen als: ‘Het was goed, maar er is nog meer dan genoeg te verbeteren.’

Het is geen wonder dat je dan voortdurend een stemmetje in je hoofd hebt dat zegt: ‘Je bent niet goed genoeg.’

 

De violiste Liza Ferschtman groeide op tussen mensen die haar muzikale talent koesterden en voedden.

Naar haar zeggen is zij grootgebracht met het geloof dat een talent ten volle tot bloei dient te komen. Maar wanneer heb je je talent helemaal benut?

Liza ziet zichzelf als een harde werker, geen natuurtalent. In haar achterhoofd zit altijd de basale onzekerheid dat techniek niet haar sterkste kant zal zijn.

Ze streeft naar perfectie. Een verkeerde noot spelen is voor haar zetzelfde als een fout maken. Kennelijk kreeg ze vaak te horen dat ze een hartstochtelijk meisje was, dat nog niet alle ballen even goed in de lucht kon houden. ‘Dus dan wordt controle vanzelf belangrijk’, zegt ze.

Maar passie is voor haar nog belangrijker dan perfectie: ‘Perfectie die geen emotie uitdrukt, is nog duizendmaal erger dan een verkeerde noot spelen.’

 

Misschien herken je je in uitlatingen van Leonne of Liza, ook al ben je geen voetballer of violist.

 

 

Facetten van het woord ‘succes’

 

Volgens Peter Henk Steenhuis zijn we veroordeeld tot succes. Aldus de titel van zijn laatste boek. Met als ondertitel: op zoek naar een geslaagd leven.

Veroordeeld zegt naar mijn idee al genoeg. Alsof je een straf krijgt opgelegd.

Steenhuis raakte gefascineerd door het woord succes. We gebruiken het zo makkelijk. We gebruiken het zelfs in situaties waarin je amper een bijdrage kunt leveren aan succes. Bijvoorbeeld als je weggaat van huis voor een bezoek aan de tandarts en als boodschap bij het weggaan te horen krijgt ‘succes!’.

Eigenlijk is dat vreemd.

Ja, je kunt een bijdrage leveren aan het slagen van de behandeling door je eraan over te geven en te ontspannen, maar verder kun je beter de tandarts succes wensen.

 

Naast de positieve kanten van succes is er steeds meer oog voor en zien we de negatieve kanten, de valkuilen van het streven naar succes.

 

 

‘Ben ik goed genoeg?’, als valkuil van het streven naar succes

 

Succesvolle, mooie mensen zijn de standaard geworden. Het nieuwe mensbeeld is dat van perfectie. Met als gevolg een dwangmatig streven ernaar. En je bent nooit perfect en dus vanuit het denken van perfectie, nooit goed genoeg.

Bovendien is volgens Steenhuis door onze hang naar succes eind twintigste eeuw een nieuwe identiteit ontstaan. Kern daarvan is dat je jezelf moet maken, jij moet het maken.

Met als gevolg daarvan dat we zijn gaan denken dat de mens zich altijd zelf kán maken, als hij maar zijn best doet. En dat is niet altijd het geval. Daarvoor zijn er te veel factoren, anders dan in de persoon zelf, die daarbij een rol spelen.

Dat doet me denken aan de verzuchting van een van mijn coachklanten. ‘Ik moet mijn bestaan nog helemaal opbouwen en dat op mijn leeftijd.’ Ze vergelijkt zichzelf met een jonger gezinslid. Die heeft een goede baan, heeft een eigen huis, is al een aantal jaren getrouwd, heeft een lief kindje. En zij is nog zoekende en in haar ogen niet geslaagd op alle fronten.

Ik kan me goed voorstellen dat je je dan afvraagt ‘Ben ik goed genoeg?’ Of misschien eerder: ‘Ben ik niet goed genoeg?’

Want ben je minder succesvol, dan ben je geneigd om het gebrek aan succes te wijten aan jezelf. Terwijl de succesvollen hun succes zien als een terechte beloning voor hun eigen kwaliteiten, hun eigen inspanningen en hun eigen prestaties.

De mensen die hoog van de toren blazen daargelaten. Die matigen zich iets aan, maar kunnen het vaak niet waarmaken. Veel geschreeuw, maar weinig wol.

 

 

Tot slot

 

In het zomeravondgesprek van Liza Ferschtman en Leonne Stentler blijft voor beiden de vraag ‘Ben ik goed genoeg?’.

Liza zegt: ‘De leidende vraag in mijn leven is: ben ik überhaupt goed genoeg? Het idee dat je niet weet of je ooit weer op hoog niveau kunt spelen beangstigt me.

Het blijft laveren, zegt Liza terecht. Wanneer is je gedrevenheid nuttig en wanneer ondermijnend.’

Leonne tobt nog steeds met de vraag of het dapper of laf was om te stoppen met voetbal. Maar ze vindt het wel goed van zichzelf dat zijzelf de keuze heeft gemaakt om te stoppen en dat ze niet heeft afgewacht tot anderen dat voor haar zouden doen.

En zelf die keuze maken is krachtig.

Liza geeft te kennen blij te zijn met het gesprek. ‘Als het mij één ding geleerd heeft, dan is het dat ik ruimte moet scheppen om te kunnen zien waar ik op mijn berg sta en hoe mooi het ter plekke is.’

Als Peter Henk Steenhuis dat zou lezen, dan zou hem dat deugd doen. Want zijn boek Veroordeeld tot succes is een pleidooi voor het niet langer eenzijdig interpreteren van succes als beter, hoger, meer. En dat het goed is om gesprekken te leren voeren over wat we willen, waarin we willen slagen.

 

 

 

 

Worstel jij met de vraag ‘Ben ik goed genoeg?

Heb je onvoldoende zicht op wat jij op de arbeidsmarkt te bieden hebt?

Neem gerust contact met me op. Via telefoon (06-54762865/ 0575-544588) of via e-mail ([email protected]).

 

En wil je samen met anderen gesprekken (leren) voeren over wat je wilt en waarin je wilt slagen?

Meld je aan voor de 3-daagse training ‘Bouw je ideale loopbaan’. Na twee jaar corona is er eindelijk weer een training gepland. Ik heb er zin in!

 

 

 

 

Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren

 

Kern van het imposter syndrome, of op z’n Nederlands het bedriegerssyndroom, is een negatief en kritisch zelfbeeld, dat een negatieve invloed heeft op het gedrag en de gevoelens van de mensen die het ervaren.

Misschien herken je het bedriegerssyndroom bij jezelf en heb je er last van.

Ik heb er al eerder over geschreven. Met name over hoe beschermingsmechanismen je steeds onzekerder maken en hoe je je impostergevoelens kunt overwinnen.

Lang werd het imposter syndrome afgeschilderd als een persoonlijkheidskenmerk. Als je er veel last van had, dan werd je zelfs gezien als een patiënt. Terwijl men steeds meer tot de bevinding komt dat de sociale context een cruciale rol speelt bij de ontwikkeling van bedriegersgevoelens.

En dat het zaak is om die context aan te pakken, in plaats van bedriegersgevoelens te bestrijden door te focussen op het individu dat er last van heeft.

 

Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren

 

Ont-medicalisering van het bedriegerssyndroom

 

Syndroom is in deze context een ietwat beladen term.

Over het algemeen wordt de term syndroom gebruikt voor een aantal symptomen die kenmerkend zijn voor een bepaald beeld. Vaak een ziektebeeld.

Beter passend is de term fenomeen. In de context van bedriegersgevoelens hebben we het dan over het bedriegersfenomeen.

In die term is in eerste instantie in 1978 ook door Clance en Imes over het fenomeen geschreven.

Later heeft die term plaatsgemaakt voor bedriegerssyndroom.

Die term suggereert dat er sprake is van psychologisch disfunctioneren van het individu. En als je aan die ziekte lijdt, dan ben je een patiënt en heb je behandeling nodig. Bijvoorbeeld in de vorm van psychotherapie.

Terwijl men nu steeds meer inziet, dat het probleem niet zozeer verankerd ligt in het individu, maar in de sociale context.

En dat het zaak is om stil te staan bij en te onderzoeken hoe context en sociale structuur die bedrieglijke gevoelens creëren. In plaats van onzekerheden van individuen te framen als een probleem dat voortkomt uit de individuen die er last van hebben.

En voor de aanpak van het probleem ook daarop te focussen.

Dus, het bedriegerssyndroom te ont-medicaliseren. Het niet meer te hebben over het bedriegerssyndroom, maar over het bedriegersfenomeen.

Het is geen ziekte, maar een verschijnsel dat zich voordoet. Omdat onze sociale contexten en sociale interacties ertoe leiden dat individuen hun capaciteiten en hun waarde in twijfel trekken.

Want de sociale context heeft grote invloed op hoe je over jezelf denkt en hoe je je voelt.

 

 

Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren

 

Je sociale context is van invloed op hoe je je voelt.

Zo kan bijvoorbeeld je plaats in de sociale hiërarchie een belangrijke rol spelen bij het al dan niet ontwikkelen van bedriegersgevoelens.

Denk bijvoorbeeld aan etnische minderheden, maar ook aan vrouwen in leidinggevende posities. Beiden hebben nog steeds te kampen met negatieve stereotyperingen.

Een ‘goede’ leider bijvoorbeeld heeft overwegend mannelijke eigenschappen. Terwijl vrouwen stereotyp eerder afgeschilderd worden als ‘sociaal gericht’ en ‘warm’. En dat zijn niet direct eigenschappen die traditioneel verwacht worden van een ‘goede’ leider.

Als reactie op die gender- en leiderschapstypering kun je je als vrouw al onzeker en misplaatst voelen als je zo’n leiderschapspositie hebt bereikt. Omdat de stereotyperingen laten zien, zowel direct als indirect, dat vrouwen niet of minder geschikt zouden zijn voor zo’n positie.

Wat dat betreft is het waardevol dat succesvolle vrouwen als voormailig First Lady Michelle Obama en Sheryl Sandberg, Chief Operating Officer bij Meta, kenbaar maken zich soms een bedrieger te voelen. En daardoor fungeren als rolmodellen, met name voor vrouwen.

 

Ook op de arbeidsmarkt zie je de sociale hiërarchie terug. In de zorg bijvoorbeeld zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd bij de specialisten, maar oververtegenwoordigd in de verpleging. En ondervertegenwoordigd in de informatietechnologie, maar oververtegenwoordigd in human resources. Wat dat betreft kun je nog steeds spreken van mannen- en vrouwenberoepen.

De sociale hiërarchie komt overigens ook terug in de salariëring. Vrouwen krijgen met regelmaat minder betaald dan mannen in een vergelijkbare functie. Alsof ze minder geschikt zijn dan mannen voor betreffend werk?

Het verschil in salaris kan er in elk geval wel toe leiden dat vrouwen aan het denken worden gezet en dat ze hun positie in twijfel trekken. Waardoor ze gevoeliger zijn voor het bedriegersfenomeen.

 

 

Hoe sociale, interpersoonlijke interacties bedriegersgevoelens creëren

 

Onze dagelijkse interacties zijn doorspekt met signalen, die overbrengen hoe mensen zichzelf zien en vooral hoe belangrijk of hoezeer ze van waarde zijn.

Iedereen lijkt overtuigd van zichzelf, behalve jij.

Veel mensen beweren dat ze ergens goed in zijn, terwijl ze dat vaak niet zijn. En schatten zichzelf hoger of beter in, dan dat ze zijn.

Die sociale evaluatieve signalen hebben hun invloed op hoe je zelf je eigenwaarde beoordeelt. En beinvloeden zo je zelfrespect en je gevoel met betrekking tot jouw plaats binnen je groep of context. Of je die plaats waardig bent en écht verdient of niet.

Zo wordt de een bijvoorbeeld vaker om advies gevraagd of betrokken bij werkgerelateerde discussies dan een ander. Waardoor die laatste het gevoel kan krijgen dat die minder waard is. Wat zijn effect heeft op hoe je kijkt naar jezelf.

Overigens kan het tegenovergestelde je ook overkomen. Dat je wordt benaderd en behandeld op manieren die suggereren dat je je plaats binnen je groep of context waardig bent. Terwijl je zelf daar heel erg je twijfels over hebt. En bang bent om door de mand te vallen.

 

 

Tot slot

 

Ik zie het als winst dat het bedriegersfenomeen niet langer gezien wordt als een dysfunctioneel syndroom, verankerd in een individu.

Maar in plaats daarvan als een psychologische reactie op een dysfunctionele context.

En herken je symptomen van het fenomeen in jezelf?

Daar is niks mis mee. Ik denk dat vrijwel iedereen, ikzelf incluis, momenten heeft dat hij zich afvraagt ‘Ben ik wel zo goed als ik denk dat ik ben?’

Het is dan ook geen wonder dat ik mijn exemplaar van het boek ‘F*ck die onzekerheid’, geschreven door Vreneli Stadelmaier, zo vaak uitleen aan klanten.

 

 

En vind je het moeilijk om om te gaan met belemmeringen en beperkende overtuigingen?

Kun je wel wat tips gebruiken voor meer zelfvertrouwen waardoor je je kansen op de arbeidsmarkt vergroot?

Lees hoofdstuk 12 uit mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?

 

 

 

 

 

Waarom je jouw loopbaankeuze niet moet laten bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving

 

‘Heel mijn leven en mijn denken draait om schilderijen. Het is mijn adem’ ; dat zegt Jeanne Bieruma Oosting, schilderes.

Op dit moment lees ik haar biografie ‘Geen tijd verliezen’, geschreven door Jolande Withuis.

Jeanne Bieruma Oosting heeft een lange strijd moeten leveren. Niet alleen om zich te ontworstelen aan het aristocratische milieu waarin ze opgroeide. Ook als kunstenares had ze te maken met seksevooroordelen.

Volgens de conservatieve opvattingen van haar familie hadden meisjes maar één doel in het leven: trouwen en kinderen krijgen. Werken was taboe.

Anno 2022 is het als vrouw nog steeds een hele prestatie om helemaal te gaan voor je carrière. Ook al is er historisch gezien al een hele strijd aan vooraf gegaan.

Maar ook voor mannen is het soms een strijd om los te komen van verwachtingspatronen. Om bijvoorbeeld te kiezen voor een rol als huisman of parttime werk.

Neem zelf de regie met betrekking tot de plaats die werk inneemt in jouw leven. Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk.

 

Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk

 

Ontsnappen aan een leven onder het juk van een man

 

Om te ontsnappen aan een leven onder het juk van een man koos een van mijn tantes voor het leven als Medische Missiezuster. Lange tijd leidde ze vroedvrouwen op in Malawi.

Ze vertelde me haar openhartige verhaal over haar drijfveer om zich aan te sluiten bij de Medische Missiezusters pas toen ze weer lang en breed terug was in Nederland.

Net als Jeanne Bieruma Oosting was zij een krachtige vrouw. Samen met haar medezusters. Ik hoor het mijn oma nog zeggen: ‘Stelletje feministen zijn jullie.

 

Jeanne Bieruma Oosting was ook een feminist, ook al vraag ik me af of men in haar tijd (1898-1994) in die termen over krachtige vrouwen sprak.

In elk geval noemde men een studerende vrouw een ‘geleerde vrouw’. En de keuze voor het uitoefenen van een vak kwam neer op een keuze tégen het huwelijk.

Dat werd de biografieschrijfster, een gepromoveerd sociologe, heel duidelijk toen Jeanne Bieruma Oosting verbaasd te kennen gaf ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’

 

 

Aan de vrouwenemancipatie is een lange strijd voorafgegaan

 

Wist je dat vrouwen anno 1898 geen gelijke rechten hadden en gehuwde vrouwen helemaal rechteloos waren?

Dat ze voor het eerst mochten stemmen in 1922, maar niet konden beschikken over eigen geld of beslissingen konden nemen over de opvoeding van de kinderen? Dat je als gehuwde vrouw min of meer onder curatele stond van je echtgenoot? En dat je als gehuwde vrouw pas in 1957 ‘handelingsbekwaam’ werd en tot ongeveer 1970 bij zwangerschap of huwelijk kon worden ontslagen?

Toch waren er gedreven vrouwen die zelf hun kost verdienden en hun talenten ontwikkelden. Vooral overigens alleenstaande vrouwen.

 

 

Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog steeds een item op de arbeidsmarkt

 

Zoals in een van mijn vorige artikelen naar voren komt, zijn het nu vooral de vrouwen die parttime werken. Ook al hebben steeds meer mannen tegenwoordig ook een parttimebaan.

Vrouwen die helemaal gaan voor hun passie of hun carrière zijn in de minderheid.

Bovendien is parttime werken sectorgevoelig. En met name in sectoren die feminiseren, in het onderwijs en in de zorg, werken mannen eerder in deeltijd.

Wat dat betreft is het ook opmerkelijk dat hoe meer vrouwen in een beroepsgroep gaan werken die voorheen gedomineerd werd door mannen, hoe meer de status van dat beroep afneemt. Bijvoorbeeld in de rechtspraak en in de geneeskunde, waar steeds meer vrouwen werken als huisarts en mannen eerder kiezen voor een specialisatie, bijvoorbeeld chirurgie.

Er is dus nog lang geen gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.

 

 

Bepaal de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk en neem die ruimte

 

Stem je keuze niet af op externe beperkingen en schik je niet in beperkingen die je als knellend ervaart.

Houd voor ogen wat je doel is, waar jij warm voor loopt.

Als je dat opgeeft omwille van verwachtingspatronen, gewoontes of beperkingen die voortkomen uit de cultuur, dan zal dat je niet gelukkig maken.

Laat je niet bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving.

De uitspraak van Jeanne Bieruma Oosting ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’ is een mooi voorbeeld van zo’n opvatting. Alsof je als gehuwde vrouw er bent om jouw echtgenoot, jouw ‘heer’ te dienen.

Vind oplossingen voor reële beperkingen.

Wat staat je te doen, wat heb je te regelen om te gaan voor waar jij warm voor loopt?

De dilemmabenadering die ik beschreef in een eerder artikel, kan je daarbij helpen.

 

 

 

Heb je nog geen helder beeld van wat je nu echt wilt?

Van de richting waarin je je wilt ontwikkelen in werk?

En wat werk voor jou betekent?

Lees mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?

 

En vind je het moeilijk om in je eentje tot een antwoord te komen op jouw vraag?

Neem gerust contact met me op. Via e-mail ([email protected]) of telefoon (06-54762865/ 0575-544588).

 

 

 

 

Waarom minder uren werken lang niet altijd de oplossing is als je grote werkdruk ervaart.

 

Je bent goed gek’, zei mijn man. ’Dan ga je nog meer werken in je eigen tijd.’

Ik herinner het me nog goed. Het was jaren geleden, voordat ik als zelfstandig ondernemer aan het werk ging.

Al met al heb ik 25 jaar als docent in het onderwijs gewerkt. Vier jaar als docent handvaardigheid, zeven jaar als docent Algemene Onderwijskunde, vier jaar als docent gesprekstechnieken en observatiekunde en tien jaar als docent theorie en methoden loopbaanbegeleiding.

Met uitzondering van de jaren als docent handvaardigheid, heb ik steeds deeltijdbanen gehad. Met wisselende taakomvang, variërend van 0,4 tot 0,7 fte met soms een aanvulling tot 0,9 fte. Afhankelijk van de vraag.

Bij tijd en wijle was ik buiten mijn werkuren nog behoorlijk druk met mijn werk. Met name met het voorbereiden van mijn lessen en nawerk, zoals het beoordelen van opdrachten, nakijken van toetsen of het beoordelen van casuïstiek.

Dat deed me weleens verzuchten: ‘Misschien moet ik wat minder uren gaan werken.’

Maar of het verkleinen van je taakomvang dan de oplossing is?

 

Hoe kleiner de aanstelling, hoe meer werkdruk

 

Meerderheid van de docenten werkt niet voor niets in deeltijd

 

De gemiddelde aanstelling in het onderwijs is 28,8 uur.

Veel docenten werken parttime omdat ze anders hun werk niet afkrijgen. Of geen tijd meer overhouden voor wat naast hun werk belangrijk voor hen is.

Want werk je zelf fulltime in het onderwijs, dan zul je dat vast herkennen. En kijk je huiswerk of opdrachten bijvoorbeeld na in het weekend en bereid je je lessen voor in de avonduren, omdat je daar overdag niet aan toe komt omdat je dan je lessen geeft.

Parttime werken in het onderwijs heeft overigens niet alleen te maken met de keuze van de onderwijsgevenden. Als je de onderwijsvacatures een beetje in de gaten houdt, dat weet je dat veel parttimebanen worden aangeboden. Soms is het sprokkelen geblazen als je fulltime wilt werken. En wordt het bijvoorbeeld 0,4 fte op de ene school, aangevuld met 0,5 of 0,6 fte op een andere school.

En dan maar op en neer, van de ene school naar de andere en vergaderingen hier en vergaderingen daar. Waardoor het aantal uren dat je bezig bent met je werk alleen maar toeneemt. En de eventuele werkdruk eveneens.

In onderzoek van de Algemene Onderwijs bond (AOb) komt naar voren dat docenten structureel overwerken. Omgerekend naar fulltimebanen draaien docenten in het primair onderwijs een gemiddelde werkweek van 46,9 uur. Docenten in het voortgezet onderwijs komen aan 45,2 uur.

En ook docenten in het hoger onderwijs ervaren een steeds hogere werkdruk.

 

 

Werkdruk is niet hetzelfde als het druk hebben op je werk.

 

Het druk hebben op je werk is niet per definitie ongezond.

Je kunt het druk hebben op je werk en heel enthousiast zijn over wat je doet. Je voelt je betrokken bij je werk en de organisatie waarvoor je werkt.

Hard werken houd je dan goed vol, omdat je tijdens je werk vooral flow ervaart. Je gaat helemaal op in wat je doet, beleeft er plezier aan en bent intrinsiek gemotiveerd.

Als je bevlogen je werk doet, dan levert werk je energie op, in plaats van dat het je energie kost.

 

Ongezonde werkdruk levert werkstress op.

Bij een ongezonde werkdruk is er een structurele disbalans tussen wat er van iemand wordt verwacht op het werk en wat hij kan doen.

 

 

Er is een verschil tussen objectieve en subjectieve werkdruk

 

Bij objectieve werkdruk vraagt de uitvoering van het werk meer tijd van je dan je als medewerker beschikbaar hebt. Wil je dat als medewerker oplossen, dan kun je dat doen door te overwerken of accepteren dat er achterstanden ontstaan in het werk.

Subjectieve werkdruk heeft meer te maken met hoe jij als werkende de werkdruk beleeft. Daarbij maak je een inschatting van de taakeisen die aan je worden gesteld en de regelmogelijkheden die je ervaart. Die laatste hebben namelijk invloed op jouw beleving van werkdruk.

Zo werkt bijvoorbeeld een van mijn coachklanten structureel over, omdat na werktijd nog bloed- of urineonderzoekjes moeten worden gedaan of patiënten moeten worden teruggebeld. Het zou voor haar minder werkstress geven als ze daarin zelf zou kunnen sturen, bijvoorbeeld tussen de praktijkafspraken door tijd zou kunnen reserveren voor het terugbellen van patiënten. En bloed- en of urineonderzoeken zou kunnen uitbesteden aan de assistente.

Pogingen om haar afsprakenagenda zo in te richten dat ze in ‘werktijd’ de ruimte heeft voor taken zoals genoemd, blijken niet succesvol. Steeds weer wordt er in die geplande tijd een beroep op haar gedaan. En de assistentes zijn meestal op tijd naar huis, waardoor zij na ‘werktijd’ met regelmaat nog enige tijd bezig is voordat ze naar huis kan.

In een van mijn vorige artikelen lees je hoe taakeisen die aan je worden gesteld als stressoren kunnen worden ervaren, maar ook als uitdaging.

 

 

Minder uren werken is lang niet altijd de oplossing als je grote werkdruk ervaart

 

Een risico van parttime werken is dat je in vergelijking met mensen die fulltime werken meer kunt ‘uitdijen’ in je werk.

Werk je fulltime, dan werk je sowieso al vijf dagen. Misschien met overwerk nog iets meer. Werk je parttime, dan heb je mogelijk meer ruimte voor werk, buiten je werk. Waardoor je er makkelijker meer tijd voor kunt pakken. En je ‘werktijd’ dus minder begrensd is. Met het risico dat een contract voor minder uren leidt tot nog meer uren werken in eigen tijd.

Ben je een toegewijde werker met een groot verantwoordelijkheidsgevoel? Wees erop bedacht dat je niet doorschiet in perfectionisme. Goed is goed genoeg.

Wat dat betreft kun je veel leren van de mensen waar je de grootste moeite mee hebt. Want die hebben, zij het in een doorgeschoten vorm, een kwaliteit waarvan het goed zou zijn dat je daarvan iets zou ontwikkelen.

Voordat je besluit om minder te gaan werken, waarvoor je dubbel de prijs betaalt, benut de regelruimte die je zelf hebt om de druk te laten afnemen. Voor sommigen is het bijvoorbeeld veel beter om nog een uurtje langer op je werk te blijven, het werk af te hebben en met een lege tas naar huis te gaan. In plaats van er thuis nog veel meer uren aan te besteden.

Heb je zelf niet de mogelijkheid om je taken te herschikken, ga dan in gesprek met je leidinggevende over hoe je je werk zo kunt kneden, dat het beter bij je past; jobcraften.

 

 

 

Heb je last van ongezonde werkdruk en ervaar je veel stress op je werk?

Neem contact met me op, via e-mail ([email protected]) of via telefoon 06-54762865/ 0575-544588.

In een oriënterend gesprek onderzoeken we wat er schort aan je huidige werk en wat je nodig hebt om het tij te keren.