Tag Archief van: ideale baan

Talent moet je ontwikkelen en onderhouden

 

Als je me al langer volgt, dan weet je misschien dat keramieken een van mijn hobby’s is. Lekker met mijn handen in de klei, al dan niet op de draaischijf.

Om allerlei redenen heb ik dat inmiddels alweer een hele tijd niet gedaan. Een van die redenen is dat mijn atelier tijdelijk een andere bestemming heeft. Waardoor ik daar niet aan het werk kan.

Dat begint steeds meer te kriebelen. Soms word ik er ook een beetje onrustig van.

Onze servieskast staat vol met kommen en schaaltjes die ik zelf heb gedraaid. Sommige echt al heel lang geleden. Zo had ik onlangs een van die schaaltjes in mijn handen. Als vanzelf liet ik het schaaltje door mijn handen gaan om de vorm af te tasten en te ervaren of die soepel loopt. Het betreffende schaaltje ‘liep’ wonderbaarlijk gaaf. En het is ook strak geglazuurd.

 

talent ontwikkelen

 

Het moment suprême bracht me enigszins in verwarring. Enerzijds was ik trots. Anderzijds werd ik er onzeker van. ‘Ik weet niet of ik dat nog wel kan’, zei ik tegen Martin. ‘Ik heb het al zo lang niet meer gedaan.’

Het voorval deed me terugdenken aan de tijd dat ik regelmatig achter de draaischijf zat. In zomervakanties was ik soms een paar weken achter elkaar van huis, op cursus bij gerenommeerde keramisten.

En dan was ik niet alleen bezig met mooie kommen en schalen draaien, maar ook met experimenteren met glazuren en stoken. Dat laatste niet alleen elektrisch of in een gasoven (al dan niet zoutstook), maar ook raku, pitfire, of in een houtoven. Voor het stoken van de houtoven draaiden we in shifts, waaronder ook de nachtelijk uren. Want je moest het vuur wel gaande houden door hout te voeren.

 

Ik heb heel veel zin om de draad weer op te pakken. Ook al weet ik nog niet hoe me dat afgaat.

Ik ben overigens niet de enige die zin heeft om weer te gaan ‘keramieken’. Een van onze kleinzonen schreef op de kaart voor mijn verjaardag: ‘Ik kan niet wachten om een keer iets met jou te keramieken!’

Voor mij is dat een extra stimulans om zodra het atelier weer vrij is, in mijn eentje op te starten. Me te heroriënteren op hoe het allemaal ook alweer moest en het vormgeven weer enigszins in de vingers te krijgen.

Want ik kan in het verleden dan wel veel mooie dingen hebben gemaakt, talent moet je onderhouden en liever nog, door ontwikkelen. Want stilstand is achteruitgang.

 

Dat geldt ook voor werk.

In onze samenleving, waar verandering constant is, is het cruciaal om je talenten te onderhouden en je te blijven ontwikkelen.

Het is aan jou om actief vorm te geven aan jouw persoonlijke en professionele groei. Dat betekent stappen zetten om iets voor elkaar te krijgen. Ontdekken wat je graag wilt, wat je belangrijk vindt. Met kleine aanpassingen je werk veranderen, verbeteren; jobcraften.

Zodat je werk doet dat je belangrijk vindt, waar je je talent kan ontwikkelen, waarmee je succes hebt.

 

 

Ben je onzeker over welke stappen je kunt zetten? Of wil je ontdekken hoe je jouw persoonlijke kwaliteiten optimaal inzet in je werk?

Wil je meer inzicht in jezelf, stilstaan bij je sterke punten, je drijfveren en weten welk werk het beste bij je past?

Bel me (06-54762865/ 0575-544588) of e-mail ([email protected]) me gerust voor het maken van een afspraak voor een oriënterend gesprek.

 

 

 

 

Onlangs las ik het boek ‘Het verborgen leiderschap van oudste dochters’, van Aike Borghuis.

‘Veel oudste dochters zien zichzelf niet als leiders, maar ze zijn het wel’ zegt Aike Borghuis.

Ik ben zo’n oudste dochter. Uit een gezin van zeven kinderen, vijf jongens en twee meisjes. Twee broers heb ik boven mij.

Ik zie mezelf niet echt als een leider, maar kennelijk word ik door mijn omgeving soms wel zo ervaren. Ik herinner me dat ik jaren geleden, toen onze vier kinderen nog thuis woonden, door mijn partner weleens moeder-overste werd genoemd. Dat zag ik toen echt niet als een compliment. Ook al was een van mijn lievelingstantes moeder-overste van de Medische Missiezusters.

 

Mijn plek in het gezin waarin ik ben opgegroeid heeft mij gevormd. Al op jonge leeftijd, ik denk dat ik een jaar of tien of elf was, hielp ik als vanzelfsprekend mijn moeder in het huishouden. Voor schoonmaakwerk was er huishoudelijke hulp. Maar bijvoorbeeld elke maandagavond, zorgde ik voor de warme maaltijd, terwijl mijn moeder de was streek. Want maandag was ‘wasdag’. Ik zie het nog voor me. Mijn moeder achter de strijkplank en ik achter het fornuis. Meestal bereidde ik nasi of een of ander gerecht met pasta. En dan voor negen personen. Lekker grote hoeveelheden in grote pannen. Ik genoot van de vrijheid en verantwoordelijkheid die ik kreeg, want ik mocht zelf bedenken wat ik ging koken en hoe ik dat ging doen.

Ik denk dat daar ook mede de wortels lagen van wat jarenlang mijn droomwens was: een jaar een berghut runnen met alles wat daarbij komt kijken. Geïnspireerd door eigen ervaring met het maken van huttentochten.

 

 Leiderschap in mijn werk als loopbaancoach

 

Bergwandelaars en klimmers een gastvrij onthaal bieden, een lekkere en voedzame maaltijd voor ze bereiden en een jaar rond, alle seizoenen in de bergen meemaken. Dat leek me geweldig. Alhoewel ik me achteraf realiseer dat ik misschien een al te romantisch beeld daarvan had. En weinig oog voor de onaantrekkelijke aspecten van het zijn van hüttenwirt.

 

Maar je kunt het geloven of niet, ik geniet nog steeds van het gastvrij onthalen en zorgen voor grote gezelschappen, het bereiden van gerechten in grote potten, pannen en schalen en ja, het regisseren van alles wat er komt kijken bij een grote familiehappening of anderszins een feestpartij.

Het zijn voor mij voorbeelden van activiteiten waarbij ik kwaliteiten inzet als de verantwoordelijkheid nemen, zorgzaam zijn voor mensen om me heen, gericht zijn op mijn omgeving, het versterken van het geheel en van betekenis willen zijn met wat ik doe. Het zijn kwaliteiten, die Aike Borghuis ziet als kwaliteiten van oudste dochters en als verborgen leiderschap.

Wat dat laatste betreft was het misschien toch niet zo vreemd, dat mijn leidinggevende bij de Academie Mens en Arbeid indertijd geïnteresseerd aan mij vroeg of ik gesolliciteerd had naar de functie van opleidingsmanager van de PABO. Ik was verrast door zijn vraag. Want geen haar op mijn hoofd had erover gedacht om naar die functie te solliciteren. Mijn reactie was dan ook: “Laat mij maar lekker met de studenten werken.”

Want ik kan als oudste dochter misschien wel kwaliteiten ontwikkeld hebben die je van een leider kunt verwachten, of ik blij word en energie krijg van het inzetten van die kwaliteiten in een functie als bijvoorbeeld opleidingsmanager, is voor mij nog maar de vraag.

 

Maar misschien ga ik dan uit van wat Aike Borghuis noemt een ‘oud’ beeld van leiderschap.

Voor haar was de definitie van Brené Brown over leiderschap een eyeopener:

Een leider is iemand die de verantwoordelijkheid neemt voor het herkennen van het potentieel in mensen en ideeën, en de moed heeft om dat potentieel te ontwikkelen’.

En ja, dat is wat ik doe, zowel privé als in mijn werk als loopbaancoach.

In die zin ben ik dus een leider. En wil ik dat ook graag zijn.

 

 

Ervaar je op dit moment weinig plezier en voldoening in je werk?

Wil je jouw persoonlijk leiderschap ontdekken en ontwikkelen? En zelf de regie pakken over jouw loopbaan?

Meld je aan voor de 3-daagse training ‘Bouw je ideale loopbaan’. Tot vrijdag 28 juli profiteer je van de bonussen voor de vroegboekers.

Wil je eerst je vragen aan me voorleggen? Bel (06-54762865) of e-mail ([email protected]) me gerust.

 

 

 

 

Visualisatieoefeningen die je helpen om je een voorstelling te maken van wat jij in je leven wilt brengen

 

Visualiseren; je een beeld vormen van iets, je voorstellen hoe iets eruit kan zien, iets zichtbaar maken.

Je denkt misschien dat het bij visualiseren met name gaat om het zien. Maar dat is niet het geval.

Het woord visualiseren wordt vaak gebruikt in de zin van het inzetten van je verbeeldingskracht. Dat wordt ook wel imagineren genoemd. Dat klinkt een beetje archaïsch, maar imagineren is duidelijk een wat ruimer begrip dan visualiseren.

Bij imagineren wordt niet alleen een beroep gedaan op het zien, maar bijvoorbeeld ook op het horen, het voelen, het ruiken. Misschien zelfs het motorisch aspect.

Beide begrippen worden door elkaar gebruikt.

In mijn artikel reik ik je in aansluiting op een van mijn vorige artikelen een tweetal visualisatieoefeningen aan. Bij die oefeningen wordt niet alleen een beroep gedaan op het zien, maar ook andere zintuigen worden erbij betrokken.

 

 

Visualiseren is niets nieuws

 

Eigenlijk doe je dat dagelijks, maar meestal niet bewust.

Je maakt je een voorstelling van wat je wilt bereiken alsof het al werkelijkheid is. Bijvoorbeeld een gerecht dat je wilt maken, een taart die je wilt bakken, een feest dat je wilt geven, een klimrek dat je wilt timmeren, een zolder die je wilt verbouwen.

Je hebt alle kans dat je bijvoorbeeld het gerecht al voor je ziet. Dat je ruikt hoe het ruikt en dat je proeft hoe het smaakt. Misschien loopt het water je zelfs al in de mond als je eraan denkt.

Voor dat soort visualisaties heb je geen visualisatieoefeningen nodig. Dat doe je als vanzelf. Je bent er ook niet bewust mee bezig. De beelden, geuren en smaken dringen zich als vanzelf aan je op.

 

 

Visualiseren aan de hand van visualisatieoefeningen

 

Als je visualiseren als techniek gebruikt om je voor te stellen wat je in jouw leven wilt brengen, bijvoorbeeld jouw ideale werk, dan doe je dat heel bewust.

Je gaat er dan echt voor zitten. Je zorgt op de een of andere manier dat je je ontspannen voelt. En met behulp van je verbeelding maak je een plaatje van wat je wenst. Met als doel het gewenste daadwerkelijk in je leven te brengen. Daarin doen zoveel mogelijk zintuigen mee.

Dat kun je zelf doen aan de hand van visualisatieoefeningen. Bijvoorbeeld de oefening Twintig jaar na nu, die ik verderop in mijn artikel beschrijf.

 

Visualisatieoefeningen kunnen ook het karakter hebben van een geleide fantasie.

Bij een geleide fantasie laat je je meenemen in het verhaal dat iemand vertelt en je stelt je voor hoe dat is.

Aan de hand van het verhaal, laat je beelden, gevoelens, geuren, geluiden opkomen.

 

 

Een tweetal voorbeelden van visualisatieoefeningen

 

De eerste oefening is een creatieve schrijfopdracht. De tweede oefening is een afgeleide van een geleide fantasie, zoals ik die ook gebruik in de 3-daagse training ‘Bouw je ideale loopbaan’.

 

1. 20 jaar na nu

Plaats jezelf in de toekomst. Stel je voor, het is 20 jaar na nu. Je zit aan je kop koffie en op je tablet lees je de krant. En ja…………….. jouw naam kopt in de krant. Onder de kop een artikel over jou. Het verhaal gaat over jouw prestaties, jouw bijdragen, waar het gebeurde en wat dat wat jij gedaan hebt betekent voor andere mensen. Er staan ook uitspraken in van jou, je vrienden, je collega’s.

 

Neem een leeg vel papier en schrijf erboven: ‘Twintig jaar na nu’, gevolgd door de kop van je artikel.

Als je tevreden bent met je kop, veronderstel dat die kop de aandacht trekt van duizenden lezers.

Nu, geef ze het verhaal. Schrijf in het artikel alles dat je maar waar wilt maken in de komende twintig jaar. Vergeet om realistisch of pragmatisch te zijn. Droom, fantaseer, schrijf wat je wilt. Neem net zoveel ruimte als je wilt.

 

Als je klaar bent, herlees je verhaal en geniet ervan.

 

 

2. Visualisatieoefening ‘Je ideale werk’

In deze oefening maak je je een voorstelling van je ideale werk. Je gaat fantaseren hoe je ideale werk er concreet uitziet.

In de 3-daagse training ‘Bouw je ideale loopbaan’. is deze visualisatieoefening opgenomen als geleide fantasie. In het kader van dit artikel gaat het te ver om de hele opdracht in detail te beschrijven.

 

Ik geef je een aantal handreikingen om je op weg te helpen:

 

Hoe ziet in je ideale werk de omgeving eruit? Werk je binnen of buiten? Als je binnenshuis werkt, hoe ziet die ruimte eruit? En als je buiten werkt, hoe ziet je omgeving eruit?

Wat doe je op deze werkplek? Ben je veel op deze werkplek en wat ben je er aan het doen? Welke activiteiten doe je in je ideale werk?

Welke verantwoordelijkheden heb je? Werk je voor een grote of voor een kleine onderneming of werk je voor jezelf? Geef je leiding? En zo ja, aan veel of aan weinig mensen?

Welke talenten gebruik je en wil je ontwikkelen in je ideale werk? Welke uitdagingen kom je tegen die maken dat je jouw talenten zo volledig mogelijk kunt ontplooien?

Met wat voor mensen werk je samen? Als collega’s, als leidinggevenden?

 

Aan de hand van de vragen ga je visualiseren hoe het voor jou ideale werk eruitziet.

Je maakt er echt een ideaal plaatje van. Maak zichtbaar en voelbaar hoe het is om je ideale werk te doen.

 

En wil je de tijd en de rust pakken om geleid de hele visualisatieoefening te doen? Klik dan hier om deze te beluisteren.

 

Op die manier visualiseren zal je écht helpen om te realiseren wat je voor ogen hebt.

De ervaring van de handtherapeut in een van mijn vorige artikelen is daar een sprekend voorbeeld van.

 

 

 

Heb je nog geen helder beeld van hoe jouw ideale werk eruitziet?

Wil je door mij stapsgewijs begeleid aan het werk om te komen tot een antwoord op je vraag?

Bel (0575-544588 / 06-54762865) of e-mail ([email protected]) me gerust voor het maken van een afspraak voor een vrijblijvend oriënterend gesprek.

 

 

 

 

En balans is nodig om niet om te vallen.

Dat balans nodig is om niet om te vallen en vooruit te komen heb ik een kleine twee jaar geleden ervaren. Door wondroos aan een oor was mijn evenwichtsorgaan aangedaan. Ik heb nooit geweten dat je wondroos aan een oor kunt krijgen, terwijl je daar geen wondje hebt.

Toch was het zo.

Ik was totaal uit balans. Bij de trap aflopen moest ik me vasthouden aan beide leuningen. En voor een wandelingetje had ik een stevige hand nodig van Martin. En die moest voortdurend bijsturen om mij een beetje in het gareel te houden.

Alleen eropuit kon echt niet. Ik weet nog dat ik voor een bezoek aan de huisarts voor de deur werd afgezet met de auto. Als een dronken vrouw me vast moest houden aan deurstijlen. En in de gang houvast moest vinden door mijn handen steeds weer op de muur te zetten.

Ik kwam vooruit, maar hoe.

Toen het weer wat beter met me ging en ik weer wat stabieler kon lopen, wilde ik wel eens proberen of ik kon fietsen. Natuurlijk wel onder begeleiding.

 

Balans is nodig om vooruit te komen. Net als bij fietsen.

 

Martin voorop en ik braaf in zijn kielzog.

Dat ging best aardig. Zo aardig dat ik misschien een beetje overmoedig werd.

In het buitengebied van Zutphen, met weinig verkeer, trapte ik even lekker door om Martin te passeren. Dat ging prima en ik genoot van het weer vrij kunnen fietsen.

Na een paar honderd meter was ik nieuwsgierig of Martin mij volgde en waagde ik het om even achterom te kijken. Dat was dus niet slim. Ik raakte uit balans, maakte een U-turn, een draai van 180 graden, en kwam in omgekeerde richting in de berm tot stilstand. Gelukkig wel met beide voeten op de grond, alhoewel een beetje in onbalans.

Daarna was het wel afgelopen met de pret. Heel voorzichtig ben ik verder gefietst, braaf achter Martin aan en met mijn hoofd recht vooruit en strak vooruitkijkend.

 

Niet alleen fietsen en lopen, maar alles in het leven draait om balans.

Balans in je privéleven, in je werk en balans tussen je privéleven en je werk.

En zoals je met je fiets geen balans hebt als je stil staat, zo vraagt balans in je leven voortdurend om beweging.

Als je denkt dat je een goede balans gevonden hebt, dan komt er vaak wel weer iets op je pad dat noodzaakt tot bijsturing om weer in balans te komen. Bijvoorbeeld een extra opdracht of een zieke collega op je werk. Een ziek kind thuis of dat je bij moet sturen omdat je zelf weinig energie hebt.

Het is een kwestie van voortdurend manoeuvreren om met name je energie in balans te houden. Het is dan ook belangrijk om je ervan bewust te worden en voor jezelf in kaart te brengen wat je energie kost en wat je energie oplevert. Zodat je tijdig bij kunt sturen en balans kunt creëren.

 

 

Kost je werk je meer energie dan het je oplevert?

En vind je het moeilijk om de vinger erachter te krijgen wat maakt dat je opbrandt, met als risico een burn-out?

Zou je weleens willen weten waar je aan kunt ‘sleutelen’, zodat je werk weer beter bij je past en je energie geeft in plaats van dat het je energie kost?

Plan een afspraak in voor een oriënterend gesprek met deze link.

 

 

 

 

Handreikingen om in de flowmodus te komen

 

Flow; je kent en herkent het zelf vast wel. Van die momenten dat je je helemaal ‘top’ voelt en topprestaties levert.

Dat je gefocust aan het werk bent en je werk superlekker loopt. Alsof het vanzelf gaat. En je je niet bewust bent van plaats en tijd.

Voor mij is dat bijvoorbeeld als ik een artikel schrijf en de tekst als het ware vanzelf uit mijn pen vloeit. Of als ik bezig ben met mijn keramiek en zodanig daarin opga, dat ik mijn omgeving en de tijd vergeet.

Of bij mijn coaching. Dat ik samen met mijn coachklant zo lekker aan het werk ben, dat het proces zich heel organisch voltrekt en een en ander zich gaande het proces ontvouwt.

Onlangs nog, had ik die ervaring en deelde die spontaan met mijn coachklant. Zelf voelend hoeveel energie het me geeft als ik lekker in de flow ben.

 

In de flow zitten is goed voor je lichaam en je geest. En weet dat flow universeel is; iedereen kan in de flow komen en je kunt zelf flow oproepen.

Ik geef je een aantal handreikingen om in de flowmodus te komen.

 

In de flow zitten is goed voor lichaam en geest

In de flow zitten voelt flowy

 

In flow leidt elke actie, elk besluit naadloos naar het volgende. Er is beweging, het proces vloeit voort.

Wat dat betreft vind ik flowy ook een mooi woord, ook al is het Engels. Het staat voor vloeiend, zwierig.

Zie je het voor je? Of ervaar je in je lijf hoe dat is?

Die vloeiende, zwierige beweging ontstaat niet vanzelf. Om de beweging op gang te laten komen, is focus nodig. Flow ontstaat alleen als je aandacht hebt voor waar je mee bezig bent.

 

 

Flow voelt niet alleen flowy, neurobiologisch is flow ook flowy

 

In flow worden er andere hersenstructuren actief.

Elke hersenstructuur die snelle besluitvorming zou kunnen belemmeren, wordt letterlijk afgesloten. Transient hypofrontality; de prefrontale cortex, het deel van ons brein waar de hogere cognitieve functies zitten, gaat langzamer werken.

De bewuste verwerking, het extrinsieke systeem, wordt ingeruild voor de veel snellere en efficiëntere verwerking van het onderbewuste, intrinsieke systeem.

Bovendien worden als je in flow bent, ook geluksstofjes als dopamine en endorfine aangemaakt.

Daarom voelt flow ook zo flowy en krijg je er energie van.

 

 

Vijf intrinsieke motivatiefactoren

 

Zoals gezegd, gaat in flow het extrinsieke systeem langzamer werken. Terwijl het intrinsieke systeem juist sneller gaat werken.

Het is dan ook geen wonder dat intrinsieke motivatoren een cruciale rol spelen bij het al dan niet in flow komen.

Bij die intrinsieke motivatoren kun je denken aan nieuwsgierigheid, passie, missie, autonomie en meesterschap.

Passie heeft daarbij niet alleen betrekking op wat je heel erg leuk vindt om te doen. Maar ook op waar jij graag een bijdrage aan levert. Omdat je bijvoorbeeld vindt dat we het tij moeten keren en zaken anders moeten organiseren: eerlijker, menselijker, inspirerender en innovatiever.

Passie in die laatste betekenis raakt aan missie. Meer daarover lees je in een van mijn vorige artikelen.

Meesterschap staat voor de drijfveer om goed, een expert te worden in wat je doet. En autonomie heeft te maken met vrijheid, die nodig is om je passie en je missie te volgen.

 

 

Fysieke en mentale gezondheid als fundament voor flowervaringen

 

Fysieke en mentale gezondheid zijn van invloed op in de flow komen. Heb daar dan ook aandacht voor.

Zorg bijvoorbeeld dat je zeven of acht uur slaapt, genoeg drinkt, goede voeding tot je neemt en een sociaal netwerk hebt voor support.

Realiseer je dat angst een negatieve invloed heeft op flow. Schrijf bijvoorbeeld eens dagelijks drie zaken op waarvoor je dankbaar bent. Dat heeft een positief effect op je welbevinden en vermindert angst.

 

 

Vind je eigen flow-triggers

 

Ga bij jezelf eens na wat momenten zijn dat je je het lekkerst voelt en betere prestaties levert? Schrijf die eens op.

En wat doe je mogelijk om ervoor te zorgen dat je gefocust met iets bezig kunt zijn en dus in de flow te komen? Heb je daar je eigen rituelen voor? Of neem je maatregelen zodat je niet uit je concentratie gehaald wordt?

Zet je bijvoorbeeld zoals Elke Geraerts, CEO van Better Minds at Work en doctor in de psychologie, een fysiek olifantje op je bureau of op je laptop? Om aan je omgeving te laten zien dat je geconcentreerd bezig bent en niet gestoord wilt worden? Of hang je een bordje ‘niet storen’ op je deur of gebruik je een app om niet gestoord te worden?

 

 

Psychologische triggers voor flow en je sociale omgeving als trigger

 

Bij psychologische triggers voor flow kun je naast de al genoemde gefocuste aandacht denken aan heldere doelen; weten wat je doet en waarom je het doet. En het gevoel hebben dat je ‘in control’ bent en competent voor wat je doet.

Ook directe feedback, weten hoe je iets nog beter kunt doen, helpt om in de flow te komen.

Je kunt je vast wel voorstellen dat je makkelijker in de flow komt als de taken waarmee je bezig bent het midden houden tussen te saai en te moeilijk; Goudlokje taken.

Met betrekking tot je sociale omgeving is het samen met gelijkgestemden bezig zijn met het realiseren van een duidelijk doel, een trigger voor flow. Net als goede communicatie met elkaar en als er serieus gewerkt wordt.

Een duidelijke einddatum waarop iets moet worden afgeleverd kan ook een trigger zijn. In die zin dat je niet het risico wilt lopen dat je niet op tijd kunt (op)leveren.

 

 

 

PS: Mis je momenten van flow in je werk?

Vraag je je af hoe je je werk meer naar je hand kunt zetten zodat het beter bij je past? Kun je je kwaliteiten onvoldoende inzetten? Of werkt de omgeving eerder negatief voor je in plaats van dat die je inspireert?

Maak een afspraak voor een oriënterend gesprek met deze link.

 

 

 

 

Wat te doen als je door vroege specialisatie in een richting belandt waarin je uiteindelijk niet gelukkig wordt?

 

Wat is een goede keuze? Die vraagt doet me weer denken aan mijn tijd als docent theorie en methoden loopbaanbegeleiding bij Saxion Hogeschool Deventer.

Over het antwoord op die vraag kun je hele discussies voeren. Het is maar vanuit welk perspectief je die vraag bekijkt.

Mijn stelling is: Maak je geen zorgen over een verkeerde keuze, zorg dat je goed toegerust bent voor je loopbaan en weet wanneer je bij moet sturen.

 

Bijsturen als je niet gelukkig bent met je werk

 

Al vroeg weten welke beroepsrichting bij je past of gaandeweg erachter komen

 

Ik weet niet welke van de twee opties het best bij jou past. Ik weet wel dat ikzelf er gaandeweg achter gekomen ben waar ik écht warm voor loop en welk werk optimaal bij me past.

Denkend aan mijn vorige artikel ben ik misschien een laatbloeier. Feit is in elk geval dat ik na mijn voortgezet onderwijs geen idee had in welke richting ik me verder wilde ontwikkelen. Ik wist wel dat ik niet het onderwijs in wilde. En een negatieve keuze is ook een keuze.

Ben je nieuwsgierig hoe mijn loopbaan pad is verlopen? Je leest het hier.

 

Hoe anders is het als je al heel vroeg en heel duidelijk weet welke richting je uit wilt. Als je bijvoorbeeld weet dat je dierenarts wilt worden, of huisarts. Of dat je van jongs af aan weet dat je sportjournalist of anderszins schrijver wilt worden. Of piloot.

En hoe vervelend en moeilijk het dan is als je die kans niet krijgt. Bijvoorbeeld omdat je uitgeloot wordt voor betreffende studie. En al dan niet als overbrugging op zoek moet naar een alternatief, in de richting van wat je beoogt.

Of dat je na een kostbare studie bijvoorbeeld niet als piloot aan het werk komt en je maar tevreden moet zijn met een baan als luchtverkeersleider.

 

 

Als het beoogde werk er in de praktijk anders uitziet of je het anders ervaart dan je had gedacht

 

Bijvoorbeeld het werk als huisarts. Dat je na je studie geneeskunde en de driejarige opleiding tot huisarts erachter komt, dat de verantwoordelijkheid als huisarts jou te zwaar valt. En dat je daarom je geroepen voelt om op zoek te gaan naar een alternatief.

Of dat je als gezelschapsdierenarts veel moeite hebt met de tijdsdruk in de dierenartsenpraktijk waarin je werkt. Je voortdurend het gevoel hebt dat je productie moet maken, in plaats van dat je het dier en de klant de aandacht en de zorg kunt bieden, die jou voor ogen staan.

Of dat je tijdens je master tandheelkunde en het eigenlijke werk met patiënten, erachter komt dat voor jou het werk als tandarts te veel curatief is. Dat je liever een bijdrage levert aan preventie. En misschien ook niet onbelangrijk, dat communicatieve en sociale vaardigheden een belangrijke rol spelen in je werk. Terwijl jij het met name mooi vindt om als tandarts ‘vakwerk’ te leveren.

Zo kan ik nog legio voorbeelden noemen, voorbeelden waaruit blijkt dat de specifieke beroepspraktijk er toch net iets anders uit kan zien dan je had gedacht toen je de keuze maakte voor die richting.

Dan is het de kunst om een alternatief te vinden.

 

 

Alternatieven, al dan niet aansluitend bij de richting die je uit bent gegaan

 

In mijn coachtrajecten brengen we jouw interesses en kwaliteiten in kaart en de omgeving die het beste bij jou past. We staan stil bij wat werk voor jou betekent en de bijdrage die jij wilt leveren met je werk.

Dat alles vormt de input voor het profiel van jouw ideale werk. Dat is het antwoord op de vragen ‘Wat wil ik?’, ‘Waar wil ik dat?’ en ‘Wat is verder daarbij voor mij belangrijk?

Door het werken met ‘succesverhalen’ ervaar je letterlijk in je lijf waar je warm voor loopt. En welke alternatieven bij je passen.

Zo ervaarde een hbo-verpleegkundige die vastliep in haar werk als dialyseverpleegkundige dat ze energie krijgt van het werken met jonge kinderen. Ze heeft haar PABO-diploma weer ‘afgestoft’ en ze heeft, zoals ze het zelf noemt, ‘een heel leuke, fijne, positieve werkplek gevonden’. Ze gaat fulltime aan de slag als leerkracht.

De afgestudeerde huisarts heeft een mooi alternatief gevonden als arts bij de GGD. De masterstudent tandheelkunde heeft de overstap gemaakt naar bestuur en beleid in de gezondheidszorg.

De dierenarts is zich aan het oriënteren in de richting van het doen van research, uitwerken van casuïstiek, interpreteren van resultaten en adviseren met betrekking tot gezondheid en welzijn van dieren.

 

 

Tenslotte

 

Kun je wel wat tips gebruiken voor het maken van een loopbaanswitch? Die vind je hier:
Geen spijt van je loopbaanswitch
Hoe je succesvol een loopbaanswitch kunt maken
Als je een loopbaanswitch wilt maken, gaat je cv je niet helpen
Hoe je jouw LinkedIn profiel optimaliseert voor een loopbaanswitch
Drie aandachtspunten voor een succesvolle loopbaanswitch

 

 

 

 

In hoeverre is gelaatkunde een geschikt instrument om een beeld te krijgen van talenten van mensen?

 

‘Iemands talent bepaalt al voor een groot deel hoe hij of zij eruitziet’, las ik in de nieuwsbrief van Werf&. Of anders geformuleerd: door te kijken naar het uiterlijk van mensen kun je het innerlijk beter begrijpen.

 

Ik herinner het me nog goed, ook al is het heel lang geleden. Ik liep stage bij een Adviesbureau voor Opleiding en Beroep, een AOB. Naast individuele beroepskeuzeonderzoeken deden we screenings van leerlingen op scholen voor voortgezet onderwijs. Met het oog op de te maken keuze voor de volgende stap in hun loopbaan.

Een hele testbatterij hadden de leerlingen doorgewerkt. Het was de taak aan ons als beroepskeuzeadviseurs om op basis van de testresultaten te komen tot een advies. Zonder dat we de leerlingen ontmoet hadden.

Meer dan eens kon het gebeuren dat ik al bij het binnenkomen van betreffende leerling in een paar seconden de indruk had ‘Het advies dat ik op basis van de testresultaten geformuleerd heb, gaat het niet worden.

Maar zoals testresultaten lang niet altijd een representatief beeld geven van wie iemand is als persoon en wat zijn kwaliteiten zijn, zo zijn ook bij de gelaatkunde, Fysionomie of Fysiognomie, kanttekeningen te maken.

 

In hoeverre is je talent af te leiden uit hoe je eruitziet?

 

Fysiognomie; karakter en talent afleiden van hoe je eruitziet; het fysieke lichaam, de vorm van het hoofd en het gezicht

 

Ook al kon ik toen ik stageliep nog niet direct duiden en woorden geven aan wat ik zag bij een eerste indruk, kennelijk vorm je je in luttele seconden een beeld van iemand. En maak je daar een interpretatie bij.

Het is dan ook geen wonder dat men zegt: ‘De eerste indruk telt’. En zelfs: ‘De eerste indruk is beslissend in een selectiegesprek.’

 

Fysiognomie is al heel oud. En nam bijvoorbeeld 3000 jaar geleden al een belangrijke plaats in, in Ayurveda, de Hindoeïstische gezondheidsleer. En nu nog steeds.

Ook de Griekse arts Hippocrates (ongeveer 400 jaar voor Christus) hield er zich mee bezig, resulterend in zijn temperamentenleer. In die leer gaat hij uit van de (ont-)menging van vier lichaamssappen: bloed (sanguis), gal (chole), slijm (phlegma) en zwarte gal (melancholos).

Het lichaamssap dat overheerst bepaalt je temperament, je persoonlijkheidstype. Je temperament moet je daarbij zien als een kwaliteit en niet als iets slechts. Ook al ben je misschien geneigd om daaraan te denken, bijvoorbeeld bij het melancholische type.

Volgens de leer van Hippocrates heeft iedereen alle vier de typen in zich: het sanguinische, het cholerische, het flegmatische en het melancholische. Maar een of meer typen overheersen.

 

 

Aan hoe je eruitziet en je verschijning kun je zien welk type je bent

 

En niet alleen welk type je bent, maar ook wat jou karakteriseert en wat jouw talent is.

Het sanguinisch type is een harmonische verschijning en heeft een luchtige blik op het leven. Zijn tred is vaak huppelend of verend.

Sanguinische types zijn sterk op de buitenwereld gericht. Het zijn sociale mensen, gericht op samenwerken. Hun basisemotie is blijheid. Ze hebben veel interesses, maar vinden het moeilijk om zich lang op één onderwerp te richten. Ze zijn snel afgeleid en kunnen daardoor chaotisch overkomen.

Het cholerisch type is qua lichaamslengte vaak aan de kleine kant, is doelgericht en heeft een stevige stap.

Net als het sanguinisch type is een cholerisch type naar buiten gericht, maar meer beïnvloedend, dan volgend. Een cholerisch type is meer resultaatgericht, competitief en daadkrachtig. De basisemotie is boosheid.

Het flegmatisch type is wat steviger en ronder, heeft een wat slomere gang en sloft als het ware door het leven.

Het flegmatisch type heeft een sterk innerlijk leven en is meer naar binnen gekeerd. Flegmatische types zijn echte gevoelsmensen. De basisemotie is angst.

Het melancholisch type is vaak lang en slank en is een beetje bleek van uiterlijk. Hij heeft een stevige tred, maar loopt meer op de voorvoet. Mogelijk komt die tred voort uit een zware beleving van het leven.

Het melancholische type is een echte denker. Het is een sterk mens met een sterk innerlijk leven. Hij heeft een rijke binnenwereld die van buiten niet altijd zichtbaar is. Ogenschijnlijk zijn het heel rustige mensen, maar van binnen kan het flink broeien. Ze zijn heel nauwkeurig en heel zorgvuldig. De basisemotie is bedroefdheid.

Het is de moeite waard om eens bij jezelf te rade te gaan in welk type jij je het meest herkent. En of de beschrijvingen passen bij het beeld dat jij van jezelf hebt.

 

 

Koppeling van de vier temperamenten aan de vier elementen: lucht, water, vuur en aarde

 

De vier temperamenten in de temperamentenleer van Hippocrates kun je ook koppelen aan de vier elementen lucht, water, vuur en aarde, die iets zeggen over jouw persoonlijkheid.

Bij het sanguinisch type overheerst lucht. Bij het element lucht passen persoonskenmerken als opgewekt en vrolijk. Maar ook het hebben van veel interesses, snel afgeleid zijn, altijd tijd te kort hebben en soms oppervlakkig zijn.

Bij het cholerisch type overheerst vuur. Vuur-mensen doen iets zodat zaken gaan veranderen. Zij willen actie en nemen de leiding, zijn gefocust op de toekomst, zijn vasthoudend, druk en kunnen opvliegend zijn.

Het flegmatisch type wordt gekenmerkt door het element water. Water-mensen zijn rustig, kalm, reageren vaak onbewogen, zijn ietwat dromerig en hebben veel tijd nodig.

Het melancholisch type heeft veel van het element aarde. Aarde-mensen houden van overzicht, denken veel na, vooral om te begrijpen en onthouden goed. Heb je veel van het element aarde, dan ben je niet alleen ernstig, maar kun je ook somber zijn en zwaarmoedig.

 

 

Aanleg aflezen aan hoe je eruitziet

 

Aanleg aflezen aan hoe iemand eruitziet doe je niet zomaar even. Dat vraagt veel oefening en ervaring.

Zo geeft bijvoorbeeld Wetzels in de nieuwsbrief van Werf& te kennen dat hij inmiddels meer dan 500 karakteranalyses heeft uitgevoerd.

Ook Claudia van het Kaar, bij wie ik de cursus heb gevolgd, geeft aan dat gelaatkunde meer is dan alleen theoretische kennis. Bijvoorbeeld over wat een kleine neus betekent en wat een grote.

Gelaatkunde is zeer zeker ook een technische vaardigheid. Hoe neem je waar? Waar let je op? Bijvoorbeeld: wanneer is een neus klein? Je moet gevoel voor verhoudingen en verschillen ontwikkelen en vergelijken.

En belangrijk is ook hoe je communiceert over je waarnemingen. Belangrijk daarbij is hoe je je waarneming op een veilige manier kun brengen. Veel vragen stellen in plaats van praten vanuit ‘jij bent zus en zo….’. Dus bijvoorbeeld ‘in hoeverre herken je ……bij jezelf?

Eigenlijk zoals ik in mijn coachtrajecten te werk ga als ik laat horen en zien welke kwaliteiten ik uit een succesverhaal heb gehaald. Dat komt neer op altijd toetsen of je indruk juist is.

 

 

Tot slot

 

Gelaatkunde is de populaire benaming voor Psychognomie. En wordt gezien als een pseudowetenschap.

Ook al wordt in het artikel van Werf& gesproken over wetenschap.

Het is heel interessant en leuk om er meer van te weten. Wetend dat we ons gelijk een indruk vormen als we iemand ontmoeten en met ons gedrag reageren op iemands fysieke verschijning. Zo worden bijvoorbeeld meer talenten toegekend aan iemand die er goed uitziet. En minder talenten aan iemand die er minder goed uitziet.

Wat je waarneemt aan iemands fysieke verschijning en wat je aan gedrag ziet, daar zijn theorieën over. Bijvoorbeeld de beschreven temperamentenleer. Maar zover ik weet, is niet wetenschappelijk aangetoond dat het zo is. En voordat je er erg in hebt, ben je aan het discrimineren.

Wat ik wel weet, is dat men afstand heeft genomen van frenologie, de leer die stelde dat aanleg en karakter door de groei van bepaalde hersendelen worden bepaald. Het karakter en de aanleg zouden dan uit de vorm van de schedel kunnen worden afgeleid, die bepaalde knobbels zou vertonen.

Wat dat betreft vind ik het wel grappig dat we het nog wel steeds hebben over een wiskundeknobbel en talenknobbel, terwijl daar wetenschappelijk geen bewijs voor is.

 

Dat gelaatkunde een pseudowetenschap is en geen wetenschap, betekent niet per definitie dat gelaatkunde niet van betekenis kan zijn. Kennis van gelaatkunde kan je handreikingen geven waardoor je meer zicht krijgt op de elementen in iemands verschijning en gelaat die maken dat jij die verschijning op een bepaalde manier interpreteert.

Maar denk je het talent van iemand af te kunnen leiden uit hoe iemand eruitziet? Ik heb mijn twijfels. Het is in elk geval goed om je bewust te zijn van de valkuilen en de irrationaliteit die erin zit.

 

 

 

Heb jij nog onvoldoende zicht op jouw kwaliteiten en met name jouw talenten?

Neem gerust contact met me op.

Door mijn manier van werken in mijn coachtrajecten, anders dan met gelaatkunde, krijgen we jouw kwaliteiten in kaart. En kun jij je succesvol profileren op de arbeidsmarkt met jouw kwaliteiten en met het werk dat jij wilt doen.

 

 

 

 

Waarom je jouw loopbaankeuze niet moet laten bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving

 

‘Heel mijn leven en mijn denken draait om schilderijen. Het is mijn adem’ ; dat zegt Jeanne Bieruma Oosting, schilderes.

Op dit moment lees ik haar biografie ‘Geen tijd verliezen’, geschreven door Jolande Withuis.

Jeanne Bieruma Oosting heeft een lange strijd moeten leveren. Niet alleen om zich te ontworstelen aan het aristocratische milieu waarin ze opgroeide. Ook als kunstenares had ze te maken met seksevooroordelen.

Volgens de conservatieve opvattingen van haar familie hadden meisjes maar één doel in het leven: trouwen en kinderen krijgen. Werken was taboe.

Anno 2022 is het als vrouw nog steeds een hele prestatie om helemaal te gaan voor je carrière. Ook al is er historisch gezien al een hele strijd aan vooraf gegaan.

Maar ook voor mannen is het soms een strijd om los te komen van verwachtingspatronen. Om bijvoorbeeld te kiezen voor een rol als huisman of parttime werk.

Neem zelf de regie met betrekking tot de plaats die werk inneemt in jouw leven. Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk.

 

Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk

 

Ontsnappen aan een leven onder het juk van een man

 

Om te ontsnappen aan een leven onder het juk van een man koos een van mijn tantes voor het leven als Medische Missiezuster. Lange tijd leidde ze vroedvrouwen op in Malawi.

Ze vertelde me haar openhartige verhaal over haar drijfveer om zich aan te sluiten bij de Medische Missiezusters pas toen ze weer lang en breed terug was in Nederland.

Net als Jeanne Bieruma Oosting was zij een krachtige vrouw. Samen met haar medezusters. Ik hoor het mijn oma nog zeggen: ‘Stelletje feministen zijn jullie.

 

Jeanne Bieruma Oosting was ook een feminist, ook al vraag ik me af of men in haar tijd (1898-1994) in die termen over krachtige vrouwen sprak.

In elk geval noemde men een studerende vrouw een ‘geleerde vrouw’. En de keuze voor het uitoefenen van een vak kwam neer op een keuze tégen het huwelijk.

Dat werd de biografieschrijfster, een gepromoveerd sociologe, heel duidelijk toen Jeanne Bieruma Oosting verbaasd te kennen gaf ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’

 

 

Aan de vrouwenemancipatie is een lange strijd voorafgegaan

 

Wist je dat vrouwen anno 1898 geen gelijke rechten hadden en gehuwde vrouwen helemaal rechteloos waren?

Dat ze voor het eerst mochten stemmen in 1922, maar niet konden beschikken over eigen geld of beslissingen konden nemen over de opvoeding van de kinderen? Dat je als gehuwde vrouw min of meer onder curatele stond van je echtgenoot? En dat je als gehuwde vrouw pas in 1957 ‘handelingsbekwaam’ werd en tot ongeveer 1970 bij zwangerschap of huwelijk kon worden ontslagen?

Toch waren er gedreven vrouwen die zelf hun kost verdienden en hun talenten ontwikkelden. Vooral overigens alleenstaande vrouwen.

 

 

Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog steeds een item op de arbeidsmarkt

 

Zoals in een van mijn vorige artikelen naar voren komt, zijn het nu vooral de vrouwen die parttime werken. Ook al hebben steeds meer mannen tegenwoordig ook een parttimebaan.

Vrouwen die helemaal gaan voor hun passie of hun carrière zijn in de minderheid.

Bovendien is parttime werken sectorgevoelig. En met name in sectoren die feminiseren, in het onderwijs en in de zorg, werken mannen eerder in deeltijd.

Wat dat betreft is het ook opmerkelijk dat hoe meer vrouwen in een beroepsgroep gaan werken die voorheen gedomineerd werd door mannen, hoe meer de status van dat beroep afneemt. Bijvoorbeeld in de rechtspraak en in de geneeskunde, waar steeds meer vrouwen werken als huisarts en mannen eerder kiezen voor een specialisatie, bijvoorbeeld chirurgie.

Er is dus nog lang geen gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.

 

 

Bepaal de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk en neem die ruimte

 

Stem je keuze niet af op externe beperkingen en schik je niet in beperkingen die je als knellend ervaart.

Houd voor ogen wat je doel is, waar jij warm voor loopt.

Als je dat opgeeft omwille van verwachtingspatronen, gewoontes of beperkingen die voortkomen uit de cultuur, dan zal dat je niet gelukkig maken.

Laat je niet bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving.

De uitspraak van Jeanne Bieruma Oosting ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’ is een mooi voorbeeld van zo’n opvatting. Alsof je als gehuwde vrouw er bent om jouw echtgenoot, jouw ‘heer’ te dienen.

Vind oplossingen voor reële beperkingen.

Wat staat je te doen, wat heb je te regelen om te gaan voor waar jij warm voor loopt?

De dilemmabenadering die ik beschreef in een eerder artikel, kan je daarbij helpen.

 

 

 

Heb je nog geen helder beeld van wat je nu echt wilt?

Van de richting waarin je je wilt ontwikkelen in werk?

En wat werk voor jou betekent?

Lees mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?

 

En vind je het moeilijk om in je eentje tot een antwoord te komen op jouw vraag?

Neem gerust contact met me op. Via e-mail ([email protected]) of telefoon (06-54762865/ 0575-544588).

 

 

 

 

Hoe je als loopbaanswitcher voorkomt dat de praktijk anders uitpakt dan gedacht

 

Ben je niet gelukkig met je huidige werk en wil je een loopbaanswitch maken?  

Je kunt wachten tot het je overkomt. Je kunt ook zelf de regie pakken, onafhankelijk van wat toevallig op je pad komt.   

Daarbij is echt toeval iets anders dan wat ik noem gepland toeval, planned happenstance. Gepland toeval gaat over het zien en herkennen van kansen. Dat vraagt van je dat je een beeld hebt van de richting die je uit wilt gaan qua werk en van waar voor jou kansen liggen.  

Dat betekent dat je je onderzoek hebt gedaan naar wat je nu écht wilt. En onderzoek hebt gedaan naar de mogelijkheden op de arbeidsmarkt die passen bij wat je te bieden hebt en het werk dat je wilt doen.

 

Hoe je bij loopbaanswitch voorkomt dat de praktijk anders uitpakt dan gedacht

Fotocredits: Olena Kosynska/Shutterstock.com

 

Je richting bepalen en dan stap voor stap toewerken naar je doel, in plaats van je afhankelijk opstellen   

 

Met vliegen vangen kun je niet in je levensonderhoud voorzien 

Bij vliegen vangen denk ik dan aan grijpen wat er op je pad komt. Of rücksichtslos ten uitvoer brengen van ideeën die in je opkomen, zonder dat je eerst eens stil hebt gestaan bij mogelijke consequenties. En afwegingen hebt gemaakt om helder te krijgen of het een goed bij jou passend idee is of niet.   

Ben je ontevreden met je werk, dan komen mogelijk allerlei alternatieven in je op. Soms ook alternatieven waarbij je van links naar rechts schiet. Op basis van spontane ideeën of toevallige indrukken opgedaan in je omgeving.  

Zo noemde bijvoorbeeld een van mijn coachklanten: een meer coachende, leidinggevende rol in het onderwijs, een leidinggevende rol bij een klein bedrijf in de techniek, een functie als facilitair manager in de zorg, een eigen klussenbedrijf. Maar het allerliefste begint hij een camping in Frankrijk.  

Hoe nu te komen tot een keuze?  

 

 

Mooi werk is werk waarin vier elementen geïntegreerd zijn 

 

In Japan heeft men het dan over jouw Ikigai.

Om te beginnen is dat werk waarin je bezig kunt zijn met activiteiten waar je goed in bent en waarin je je verder kunt ontwikkelen.  

En niet alleen waar je goed in bent, maar ook waar je van houdt. 

Verder werk waarin je een bijdrage kunt leveren aan waar behoefte aan is en wat aansluit bij jouw persoonlijke missie. 

En niet onbelangrijk, waar je voor betaald kunt worden. En dus een mooi inkomen mee kunt genereren. 

Dan heb je vier elementen voor mooi werk te pakken.    

Maar gelijk ook elementen waar zaken anders uit kunnen pakken dan je dacht.  

 

 

Goed je onderzoek doen alvorens een loopbaanswitch te maken  

 

Je kunt een bepaald beeld hebben van een beroep of functie, maar of dat werk ook echt bij je past, dat weet je vaak nog niet.  

Het mooiste zou zijn als je het eerst zelf zou kunnen ervaren. Zo kon bijvoorbeeld Maurice in een tijdelijk coronabaantje ervaren wat het is om te werken als bakker in een bakkerij. 

Toen vervolgens de kans zich voordeed om een nieuwe bakkerij te runnen greep hij die kans, wetend wat hem te wachten stond.  

 

Dat wordt anders als je als zelfstandige aan het werk gaat en denkt een mooi aanbod te hebben, maar tot de ontdekking komt dat er onvoldoende behoefte is aan wat jij te bieden hebt.  

Of dat je wel een mooi aanbod hebt, maar dat het kennelijk moeilijk is om er zodanig voor betaald te worden dat je in je eigen levensonderhoud kunt voorzien. Laat staan, er een gezin van kunt onderhouden.  

Zo mailde iemand mij: Momenteel ben ik helaas bezig mijn praktijk op te doeken, aangezien de werkzaamheden zijn verminderd. Ik ben nu op zoek naar een parttimebaan in loondienst. 

 

 

Steeds meer werkenden maken een loopbaanswitch en worden zzp’er 

 

In 2021 waren er 1,1 miljoen mensen met een hoofdbaan als zzp’er.

Werken als zelfstandige zonder personeel lijkt heerlijk. Zeker als je denkt aan de vrijheid om zelf te bepalen hoeveel en wanneer je werkt, niet meer voor een baas werken maar eigen inkomen genereren, meer kunnen verdienen dan in loondienst, werk en privé beter kunnen combineren.   

Maar of de werkelijkheid is als gedacht?  

Dat moet nog blijken. Menigeen vergist zich daarin en komt bijvoorbeeld tot de ontdekking dat freelancen financieel gezien niet is wat je ervan verwacht had. Of dat het helemaal niet zo leuk is om als zelfstandige te werken. Om bijvoorbeeld geen collega’s te hebben en geen onderdeel te zijn van een team. En dat het lang niet altijd makkelijk is om eigen opdrachten of eigen klanten te werven.   

Het is goed om voor jezelf goed je onderzoek te doen voordat je stappen gaat zetten. Zelfonderzoek naar ‘Wat kan ik?’, ‘Wat wil ik?’ en ‘Welke omgeving past bij mij?’, maar ook onderzoek naar behoeften en kansen op de arbeidsmarkt. In plaats van dat te doen als je je schepen achter je hebt verbrand. 

 

 

Het aangaan van oriënterende gesprekken verkleint de kans dat de praktijk anders uitpakt dan gedacht  

 

Door mijn coaching of door het doorwerken van mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?’ kom je tot antwoorden op de vragen ‘Wat wil ik?’, ‘Waar wil ik dat?’ en ‘Wat is verder voor mij daarbij belangrijk?’.  

Je hebt de criteria op een rij waaraan je ideale werk moet voldoen. Dat zijn ook de criteria waaraan je jouw opties af kunt meten.  

Voor jezelf kun je een inschatting maken in hoeverre je denkt dat een specifieke optie voldoet aan de diverse criteria. Maar of jouw beeld klopt met de werkelijkheid?  

Is bijvoorbeeld het zelf managen zo leuk is als je denkt? Komen het sociale, het creatieve en het organisatorische dat jij beoogt, terug in werk als eigenaar van een camping? Hoe het is om in de praktijk daarmee bezig te zijn? En hoe het is om al dan niet met een gezin te verhuizen naar Frankrijk?  

Dat achterhaal je door gesprekken aan te gaan met mensen die ervaring hebben met het maken van zo’n loopbaanswitch en die nu het werk doen dat jij wilt doen. Of dat misschien gedaan hebben. Zoals een van mijn netwerkcontacten die onlangs zijn camping in Frankrijk heeft verkocht.  

Maak voor jezelf een lijst van mensen die je wilt spreken met betrekking tot de diverse opties die je voor ogen hebt. Blijf niet hangen in beelden in je hoofd, maar vorm je een beeld van de realiteit. Maak afspraken en ga gesprekken aan. Daarmee verklein je de kans, of misschien zelfs voorkom je, dat je loopbaanswitch anders uitpakt dan gedacht.  

 

 

Kun je nog wat extra tips gebruiken om succesvol een loopbaanswitch te maken?

Laat het me horen, via e-mail ([email protected]) of telefoon (0575-544588/ 06-54762865).  

 

 

 

Wat je kunt doen aan de aspecten van je werk die je als negatief ervaart

 

In 2022 kampen veel bedrijven met een personeelstekort. Er staan veel vacatures open en er zijn weinig werkzoekenden. De kans op een nieuwe baan is dus relatief groot.

Toch kan het slim zijn om bij je huidige werkgever te blijven. En te sleutelen aan de aspecten in je werk waar je niet tevreden over bent.

 

Door mijn vorige artikel heb je vast taken en positieve en negatieve kanten van je werk in kaart gebracht.

Hoe ziet dat beeld eruit? Ben je nog tevreden met je werk? Of hoor jij bij de groep mensen die eigenlijk wel een andere baan wil? En had je misschien al lang een switch gemaakt als je geweten had wat je nu echt wilt.

In mijn vorige artikel heb je gelezen, dat voor een baan die niet meer past, een andere baan lang niet altijd dé oplossing is. Wellicht zijn er mogelijkheden om je baan te veranderen, zonder van baan te veranderen. En daarover gaat ook dit artikel.

De eerste stappen heb je gezet. Je werksituatie is in kaart gebracht. Je weet waaraan je kunt sleutelen.

Nu begint het eigenlijke werk.

 

Job craften; je baan zo modelleren dat die weer bij je past

 

Vier mogelijkheden om te ‘craften’

 

Uiteraard zijn er meer mogelijkheden dan vier. Van Vuuren en Dorenbosch (Mooi werk, naar een betere baan zonder weg te gaan, Boom 2011) onderscheiden bijvoorbeeld zestien ‘craftingstechnieken’. Lees daarover meer in hun boek.

Om het niet te ingewikkeld te maken, heb ik daar de volgende mogelijkheden aan ontleend:

 

1.    Probeer de grote taken meer te vullen met positieve elementen.

Ben je bijvoorbeeld het sterkst in en krijg jij de meeste energie van beleidsmatige en strategische taken en vormen die in wezen ook de kern van jouw functie? Probeer die taken dan ook groter te maken.

 

2.    Werk negatieve dingen weg uit de taken.

Bepaal in hoeverre je bijvoorbeeld bepaalde beheersmatige, operationele zaken, die je afhouden van je hoofdtaken, kunt delegeren aan collega’s, die dat soort taken graag uitvoeren.

Naast delegeren kun je ook de betekenis van een taak voor jou herinterpreteren. De manier waarop je tegen dingen aankijkt is vaak belangrijker voor hoe je een taak ervaart, dan de taak zelf. Zo’n herinterpretatie noemt men ‘cognitieve crafting’.

Zo gaf ik in een vorig artikel al aan, dat het heel prettig kan zijn om een uurtje administratie te doen na een paar uur met abstracte beleidszaken bezig te zijn geweest. Even wat anders, de variatie ervaar je als positief. Terwijl administratieve klussen an sich voor jou misschien horen bij de categorie ‘rood’.

 

3.    Maak een positieve (maar kleine) taak wat groter.

Zo vond een van mijn coachklanten het mooi om als vakgroepleider te fungeren en als mentor nieuwe collega-docenten in te werken. Hij werkte voor het management een voorstel uit, zodat hij zich meer kan ontwikkelen en profileren in de rol als ‘Teacher Leader’.

 

4.    Maak negatieve taken kleiner.

Maak bijvoorbeeld een deal met collega’s over de verdeling van deeltaken. Op die manier zijn de taken zo te verdelen dat ze goed bij eenieder passen.

Zo kun je bijvoorbeeld met elkaar afspreken dat ieder om de beurt het verslag maakt van een overleg, of dat het voorzitterschap tijdens vergaderingen rouleert.

 

 

Valkuilen bij ‘job craften’ en hoe je die kunt ontlopen

 

Mooi Werk is als een puzzel. Wat je mooi vindt en wat je goed kunt, moet tot op zekere hoogte aansluiten bij je huidige werk. Die aansluiting zal echter vrijwel nooit helemaal perfect zijn en zeker niet stabiel.

Het is dan ook goed om je bewust te zijn van valkuilen bij ‘job craften’ en te weten hoe je die kunt ontlopen.

 

1.    Het is een karikatuur dat iedereen alles kan bereiken als hij of zij het maar graag genoeg wil.

Er zijn onzekerheden in het leven, er zijn onaardige mensen onder collega’s en leidinggevenden van wie je afhankelijk bent. Het is dan ook belangrijk om een reële inschatting te maken van de ruimte die je hebt om zaken naar je hand te zetten.

Bovendien heeft iedere baan, zoals ook een van mijn oud-collega’s van Saxion Hogescholen het verwoordde, een zeker mate van corvee. Een baan is niet volledig maakbaar.

Bij ‘job craften’ is het dan ook goed om ervan uit te gaan dat je zekere ‘vrijheidsgraden’ hebt om actief vorm te geven aan je baan, maar geen onbeperkte vrijheid.

 

2.    ‘Job craften’ is geen eenmalig gebeuren, maar een continu proces.

Niet alleen jijzelf ontwikkelt je, maar ook jouw functie en jouw takenpakket is aan ontwikkeling onderhevig. ‘Job craften’ is dus geen eenmalig gebeuren, maar een continu proces.

Het is zaak om actief te blijven en steeds weer, goed te kijken naar de context. Dan kun je mogelijkheden vinden en creëren om je werk te ontwikkelen in de richting van voor jou ‘Mooi Werk’.

 

3.    ‘Job craften’ kun je niet alleen, neem je omgeving daarin mee.

Het is slim om de haalbaarheid van aanpassingen te onderzoeken en te bespreken met je collega(‘s) en/ of je manager. Zo kun je een adequate inschatting maken van eventuele belemmeringen en jouw kans op succes.

Zo kreeg mijn coachklant die opteerde voor de rol als ‘Teacher Leader’ in zijn oriënterend gesprek met zijn teamleider te horen dat een van zijn collega vakgroepleden zijn twijfels had over samenwerking met hem. Door die informatie wist hij dat hij in de relationele sfeer nog wat had te ‘craften’. Zijn teamleider was overigens heel enthousiast over het ingediende voorstel.

En zo ging een andere coachklant de samenwerking aan met een collega van een andere divisie om bij het management meer draagvlak te creëren voor zijn plan om te komen tot meer efficiency in het marketing- en salesproces.

 

4.    Staar je niet blind op eigen doelen.

Je kunt je baan zo ‘craften’, dat de werkgever er alleen maar nadeel van ondervindt. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Veel werkgevers zullen daar ook een ‘stokje voor steken’.

Houd naast eigen doelen de behoeften en doelen van je organisatie goed voor ogen. Zorg ervoor dat de impact op anderen in de organisatie positief is. In elk geval, op zijn minst neutraal.

 

 

Tot slot

 

Wil je meer lezen over job craften? Lees Mooi Werk, van Mark van Vuuren en Luc Dorenbosch.

 

Wil je je baan veranderen, maar heb je onvoldoende zicht op je sterke kanten, je interesses en wat je voldoening geeft in je werk?

Neem gerust contact met me op voor het maken van een afspraak voor een oriënterend gesprek.

 

 

Ook al is ‘job craften’ de laatste jaren steeds meer in de publiciteit, modelleren van je baan is eigenlijk van alle tijden. Wellicht heb jij zelf een voorbeeld van wat jij gedaan hebt om je baan weer passend te maken. Ik lees het graag.